2017Z18972
Antwoorden op de schriftelijke vragen van het lid Rudmer Heerema (VVD) aan de
minister voor Basis- en Voortgezet onderwijs en Media over het bericht ‘Kinderen
klunziger’. (ingezonden 28 december 2017)
1
Bent u bekend met het bericht dat kinderen klunziger zijn geworden? 1)
Ja.
2
Kunt u aangeven wat de effecten zijn, zowel lange- als korte termijn, van het feit
dat momenteel 23,5% van de kinderen tussen 6 en 11 jaar over onvoldoende
bewegingsvaardigheden beschikken en dat dit percentage alleen maar groter lijkt
te worden?
3
Kunt u bij antwoord 2 ook de maatschappelijke kosten betrekken, omdat reeds
aangetoond is dat minder en onvoldoende bewegen onder andere obesitas,
slechtere valtechnieken, grotere kans op blessures en lagere conditie en dus
langere herstelperiode als effecten heeft?
Antwoord 2 en 3
Een actieve en gezonde leefstijl is belangrijk voor elke Nederlander, al helemaal
voor kinderen. Dat dus een deel van de kinderen in de genoemde leeftijd
achterblijvende bewegingsvaardigheden heeft vind ik geen goede zaak. Het gaat
hierbij overigens niet om absolute scores, maar resultaten ten opzichte van de
totale populatie die is gemeten. Dat dit percentage groeiende is blijkt niet uit het
aangehaalde onderzoek, gegeven dat geen metingen door de tijd heen zijn
gedaan. Indien deze achterstand groeit en niet wordt ingehaald, bestaat een risico
op een inactieve leefstijl. Uit het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO)
Gezonde Leefstijl, dat in 2016 aan de Kamer is aangeboden, blijkt dat de
maatschappelijke kosten en baten van een (on)gezonde leefstijl en de effectiviteit
van leefstijlbeleid moeilijk te kwantificeren zijn, zowel in quality-adjusted life years
(QALYs) als in bedragen.1
4
Klopt het dat op een groot deel van de basisscholen, met name buiten de grote
steden, ondanks inspanningen van de overheid geen verbetering van de kwaliteit
van het bewegingsonderwijs en geen uitbreiding van het aantal uren
bewegingsonderwijs heeft plaatsgevonden? Ziet u een verband tussen het bericht
‘Kinderen klunziger' en het artikel ‘Geen minuut extra gymles op school ondanks
regeerakkoord’ 2) ?
Uit zowel het monitoringsonderzoek bestuursakkoorden als de 1-meting die door
het Mulierinstituut is uitgevoerd blijkt inderdaad dat het gemiddeld aantal lesuren
bewegingsonderwijs dat in het po wordt gegeven helaas niet is toegenomen.23
Deze onderzoeken doen geen uitspraken over de kwaliteit van het gegeven
bewegingsonderwijs. De Onderwijsinspectie voert op dit moment een
peilingsonderzoek bewegingsonderwijs uit, waar de leerlingresultaten wel aan de
orde komen. Ik vind het van belang dat scholen voldoende bewegingsonderwijs
geven. Zoals ik in de tussenevaluatie van de bestuursakkoorden aan de Kamer
heb gemeld, is hier op dit moment te weinig voortgang zichtbaar. Daarom ga ik
met de PO-Raad aanvullende acties afspreken om de komende jaren meer
voortgang te realiseren: hoe kunnen we er samen voor zorgen dat meer
bewegingsonderwijs wordt gegeven, en waar kunnen we eventuele
belemmeringen wegnemen. Tegelijkertijd zie ik ook positieve signalen:
schoolgaande kinderen zijn nog steeds de meest sportieve groep Nederlanders, en
nergens in Europa is het percentage mensen dat lid is van een sportvereniging zo
hoog als in Nederland.4
Ook benadruk ik dat de taak om kinderen aan het sporten
en bewegen te krijgen primair bij de ouders rust. De Rijksoverheid en gemeenten
voeren hierbij ondersteunend beleid, bijvoorbeeld met de inzet van 4500
buurtsportcoaches, programma’s als Jongeren op Gezond Gewicht en de Gezonde
School, of door minima financiële ondersteuning te bieden voor een lidmaatschap
van een sportvereniging.
5
Bent u bereid om in uw verschillende overleggen met stakeholders uit het
werkveld van het primair onderwijs, het belang van goed bewegingsonderwijs
door een vakleerkracht op de agenda te zetten en hierbij het effect op
werkdrukverlaging nadrukkelijk mee te nemen?
In mijn overleggen met het werkveld staat bewegingsonderwijs al op de agenda,
het is onder meer onderwerp van gesprek in het kader van de sectorakkoorden.
Zie hiertoe ook het antwoord op vraag 4. De oorzaken van werkdruk manifesteren
zich op iedere school anders, en ik vind het dus van belang dat wordt gekeken
naar oplossingen die passen bij de specifieke schoolsituatie. De inzet van een
vakleerkracht bewegingsonderwijs kan hierbij een mogelijkheid zijn.
1) Telegraaf.nl, 22 december 2017;
https://www.telegraaf.nl/nieuws/1464281/kinderen-klunziger
2) Parool.nl, 20 november 2017; https://www.parool.nl/amsterdam/geen-minuutextra-gymles-op-school-ondanks-regeerakkoord~a4540322/
1
Kamerstukken II 2016/17, 32 793, nr. 240
2
Kamerstukken II 2017/18, 32 234, nr. 168
3
Kamerstukken II 2017/18, 31 293, nr. 383
4
Special Eurobarometer 412, ‘Sport and Physical activity’ (Europese Commissie, 2014).