Antwoord op vragen van de leden Bergkamp en Raemakers over de uitzending van Zembla ‘Verdachte ouders’

Antwoorden op Kamervragen van de Kamerleden Bergkamp (D66) en Raemakers (D66) over naar aanleiding van de uitzending van Zembla ‘Verdachte ouders’(2017Z18253)



Vraag 1 Bent u bekend met de uitzending ‘Verdachte ouders’ van Zembla? Wat is uw reactie hierop?

Vraag 2 Deelt u de mening dat Münchhausen by proxy/PCF een vreselijke vorm van kindermishandeling is, die moeilijk te bewijzen is maar wel voorkomt?


Antwoord op vragen 1 en 2
De uitzending van Zembla is mij bekend. Het vaststellen of er sprake is kindermishandeling – in welke vorm dan ook – is meestal niet eenvoudig. Het gaat vaak om complexe zaken, zoals ook in het geval van een vermoeden van Münchhausen by proxy (MBP) / Pediatric Condition Falsification (PCF). Dit vraagt om een zorgvuldige aanpak en maatwerk, waarbij het belang van het kind voorop staat.

Vraag 3 Hoe beoordeelt u de stijging van de hoeveelheid meldingen van Münchhausen by proxy bij Veilig Thuis? Is er wetenschappelijk onderzocht hoeveel gevallen van Münchhausen by proxy/PCF er jaarlijks zijn in Nederland?
In 2016 zijn in totaal bij alle Veilig Thuis-organisaties (VT-organisaties) 84.225 meldingen van (een vermoeden van) huiselijk geweld of kindermishandeling gedaan. Bij 15.470 van deze meldingen is in dat jaar een onderzoek gestart en afgerond. 99 van deze gevallen betroffen een melding van (een vermoeden van) MBP/PCF. Er zijn nog geen vergelijkbare cijfers over 2017 beschikbaar. Hierdoor is het niet mogelijk te beoordelen in hoeverre er al dan niet sprake is van een (structurele) stijging. Er is in Nederland geen wetenschappelijk onderzoek gedaan naar het voorkomen van MBP/PCF.

Vraag 4 Deelt u de mening dat de beschuldiging van Münchhausen by proxy/PCF verstrekkende gevolgen kan hebben voor zowel ouders als kinderen? Bent u het ermee eens dat daarom grondig onderzoek nodig is om andere ziektebeelden uit te sluiten?
Wanneer er sprake is van een melding van een (vermoeden van) kindermishandeling en er volgt een onderzoek, is dat ingrijpend voor zowel de kinderen als de ouders. Dit geldt uiteraard ook voor een melding van MBP/PCF. Een zorgvuldig en grondig feitenonderzoek is dan van groot belang. Professionals dienen daarbij ondersteund te worden omdat zij voor een moeilijke opgave staan. Zie verder de beantwoording bij de vragen 5, 6 en 7.

Vraag 5 Geeft Veilig Thuis voorlichting aan artsen over Münchhausen by proxy/PCF?
De VT-organisaties geven voorlichting over de werkwijze van Veilig Thuis. Wanneer er voorlichting aan artsen wordt gegeven, kan MBP/PCF als onderwerp ter sprake komen, net als andere vormen van kindermishandeling. Daarnaast heeft Veilig Thuis vorig jaar samen met de Politie, het Openbaar Ministerie (OM), de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) en de Reclassering een handreiking uitgebracht voor professionals over de samenwerking hoe te komen tot een zorgvuldige afweging bij zaken waar mogelijk sprake is van MBP/PCF .

Vraag 6 Worden artsen ondersteund bij vermoedens van Münchhausen by proxy/PCF? Hoe kunnen artsen verdere ondersteuning krijgen bij vermoedens van Münchhausen by proxy/PCF?
Artsen worden ondersteund. Een arts die een vermoeden van MBP/PCF onderzoekt, moet in ieder geval zijn of haar vermoedens toetsen bij een gespecialiseerde collega, kinderarts en/of vertrouwensarts (conform de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling). Veilig Thuis ondersteunt artsen wanneer zij advies vragen of een melding doen. Artsen en Veilig Thuis kunnen ook het Landelijk expertisecentrum kindermishandeling (LECK) inschakelen voor forensisch-medische expertise bij kinderen. Dit gebeurt in de praktijk ook. Ook bij vermoedens van MBP/PCF. Elke beoordeling door het LECK wordt verricht door zowel een gespecialiseerd kinderarts als een gespecialiseerd forensisch arts van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) en daarnaast wekelijks getoetst door alle LECK-artsen. Op het moment dat er sprake is van een opsporingsonderzoek en een (letsel-)rapportage moet worden opgemaakt door een forensisch arts, zijn er specifieke landelijke afspraken over inschakeling van het NFI. Vermoedens van MBP/PCF worden direct voorgelegd aan de forensisch arts van het NFI, waarna de betrokken professionals, in lijn met de in vraag 5 genoemde handreiking, gezamenlijk onderzoeken of deze vermoedens al dan niet kunnen worden bewezen. Als de uitkomst van dit onderzoek daartoe aanleiding biedt, stemmen zij vervolgens af wat er na het onderzoek moet gebeuren om de veiligheid van het kind te waarborgen. Zie verder het antwoord op vraag 8.

Vraag 7 Is het mogelijk dat bij een melding een verslag wordt gemaakt door een multidisciplinair team, bestaande uit bijvoorbeeld een huisarts en een arts kindergeneeskunde, en deze rechtstreeks verstuurd wordt aan de rechter?
Veilig Thuis werkt via vastgestelde protocollen. Het besluit om de melding in onderzoek te nemen en het opstellen van het plan van aanpak worden in intercollegiaal overleg en bij complexe casuïstiek in multidisciplinair overleg uitgevoerd. Meldingen van MBP/PCF worden onderzocht op basis van landelijke vastgestelde richtlijnen die gezamenlijk met andere medische beroepsgroepen zijn ontwikkeld (zoals de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde) en de meldingen worden altijd multidisciplinair beoordeeld. Als daarbij kinderen ernstige schade dreigen op te lopen en als vrijwillige hulpverlening niet toereikend is om hun veilige ontwikkeling te bevorderen, leidt Veilig Thuis de zaak door naar de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK). De RvdK is op grond van art. 3.1 Jeugdwet en art. 1: 255 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek verantwoordelijk voor de toegang naar de rechter, waar het verzoeken tot kinderbeschermingsmaatregelen betreft. Het is dus niet mogelijk dat individuele hulpverleners of een multidisciplinair team zich rechtstreeks tot de rechter wenden. De RvdK voert onderzoeken uit naar de noodzaak van een kinderbeschermingsmaatregel, namens de rijksoverheid, onafhankelijk en in de rol van verzoeker aan de kinderrechter. De RvdK kan in het kader van het onderzoek informatie bij derden (bijvoorbeeld van de betrokken huisarts of arts kindergeneeskunde) opvragen. De rechter toetst verzoeken om een beschermingsmaatregel en spreekt al dan niet een maatregel uit. De rechter beoordeelt dergelijke verzoeken altijd mede op basis van de rapportage die hij ontvangt van de RvdK.

Vraag 8 Welke acties gaat u ondernemen na het zien van de uitzending? Bent u bereid in overleg te treden met kinderartsen, forensische artsen, vertrouwensartsen van Veilig Thuis en deskundigen over Münchhausen by proxy/PCF? Bent u bereid met de Raad voor de Kinderbescherming naar aanleiding van de uitzending te overleggen? Zo ja, kunt u de Kamer hierover informeren? Zo nee, waarom niet?
Zoals uit de beantwoording van de vragen 5 en 6 naar voren komt, worden professionals al op verschillende manieren ondersteund hoe om te gaan met MBP/PCF. Ook hebben zij de samenwerking opgezocht, juist omdat het gaat om zulke complexe problematiek. Dat waardeer ik zeer. Verder loopt het traject rondom waarheidsvinding in de justitiële keten (zie verder vraag 9 en 10). Met de betrokken partijen wil ik graag in overleg over de vraag of dit alles hen voldoende ondersteuning biedt of dat er nog aanvullende behoeften zijn. Uiteraard ben ik bereid de Tweede Kamer te informeren over de uitkomsten van dit overleg.

Vraag 9 Vindt u ook dat de uitzending van Zembla het belang van waarheidsvinding in de justitiële jeugdketen aantoont?
De uitzending laat zien dat maatregelen zoals ondertoezichtstelling, gezagsbeëindiging en uithuisplaatsing voor kinderen en hun ouders zeer ingrijpend zijn. Daarom is het essentieel dat dergelijke ingrijpende besluiten onderbouwd zijn en worden genomen op basis van een zorgvuldig feitenonderzoek. Hiermee zijn de belangen van de kinderen en van hun ouders gediend.

Vraag 10 Wat is de laatste stand van zaken omtrent het Actieplan Waarheidsvinding, waartoe de motie-Bergkamp opriep, en wanneer kan de Kamer dit actieplan verwachten? 2)
Het Landelijk Overleg Cliëntenraden (LOC) heeft de afgelopen periode 5 regionale bijeenkomsten georganiseerd waarin gezinsvoogden, raadsonderzoekers, kinderrechters, advocaten en ouders/jongeren met elkaar in dialoog zijn gegaan over verbeteringen van het feitenonderzoek in de jeugdbescherming. Deze regiobijeenkomsten zijn afgesloten met een landelijk congres, op 10 november 2017. De opbrengsten van de regiobijeenkomsten én het landelijke congres vormen de input voor het gezamenlijk op te stellen actieplan waarheidsvinding, dat in het voorjaar van 2018 aan de Tweede Kamer zal worden aangeboden. Veilig Thuis gaat aansluiten bij dit traject.
1) ZEMBLA: ‘Verdachte Ouders’, woensdag 13 december 2017
2) Kamerstuk 34 550-XVI, nr. 91

Indiener(s)