2018Z00049
Vragen van het lid Omtzigt (CDA) aan de staatssecretaris van Financiën over de publicatieplicht
van moskeeën en kerken die de ANBI-status hebben en de transparantie van geldstromen uit
onvrije landen (Ingezonden 5 januari 2018)
1
Herinnert u zich de brief waarin uw ambtsvoorganger stelde: “Van de circa 9.600 kerkelijke
instellingen met een ANBI-status (peildatum 1 mei 2017) heeft de Belastingdienst er 1.532
gecontroleerd op hun publicatieplicht, daarbij zijn 632 omissies vastgesteld die tijdig zijn hersteld,
of waarvoor de periode voor herstel nog niet is overschreden”? 1)
Ik heb hier inmiddels kennis van genomen.
2
Kunt u aangeven hoeveel van de circa 9600 kerkelijke ANBI-instellingen gecontroleerd zijn,
hoeveel gebreken er gevonden zijn en hoeveel van de eerder geconstateerde 632 omissies
uiteindelijk hersteld zijn?
De publicatieverplichting op internet voor ANBI’s is van kracht per 1 januari 2014 maar geldt (zoals
toegelicht in de brief van 28 mei 20131
) voor kerkgenootschappen alsmede hun zelfstandige
onderdelen en lichamen waarin zij zijn verenigd die door middel van een groepsbeschikking als ANBI
zijn aangemerkt, met ingang van 1 januari 2016.
De in de brief van 31 mei 2017 genoemde omissies van 632 zien op de controle van de publicatieplicht
van kerkgenootschappen. Over het tijdvak 2016 – 2017 zijn er op 31-12-2017 2.135 kerkinstellingen
op de publicatieplicht gecontroleerd. Daarbij zijn 970 omissies geconstateerd. Circa de helft van deze
gevallen betrof ANBI’s die niet beschikten over een website. Van die 970 omissies zijn er 884 hersteld
en heeft één omissie tot een intrekking geleid. Met 85 instellingen is nog overleg gaande over het
herstel.
3
Herinnert u zich dat de Tweede Kamer in juni 2017 naar aanleiding van de eerdergenoemde brief
een lijst van 38 vragen voorlegde aan de regering? 2)
Ook van deze lijst van vragen heb ik inmiddels kennis genomen.
4
Kunt u deze vragen zo spoedig mogelijk beantwoorden, aangezien na een halfjaar alle redelijke
termijnen wel overschreden zijn?
De beantwoording van die vragen is als bijlage bijgevoegd.
5
Klopt het dat uit de cijfers die gepubliceerd worden, niet te herleiden valt of er geld ontvangen is
uit onvrije landen?
Het klopt dat uit de cijfers die gepubliceerd worden naar aanleiding van de publicatieplicht van
ANBI-instellingen niet herleid kan worden of er geld ontvangen is uit onvrije landen. De wettelijke
bepalingen met betrekking tot de publicatieplicht voor ANBI-instellingen bevatten geen specifieke
voorschriften inzake informatie over de herkomst van ontvangsten.
6
Herinnert u zich dat het regeerakkoord de volgende passage bevat: “Beïnvloeding vanuit onvrije
landen en organisaties via social media of door de financiering van organisaties in Nederland is
onwenselijk. Voorkomen moet worden dat vanuit het buitenland via geldstromen naar politieke,
maatschappelijke en religieuze organisaties onwenselijke invloed wordt gekocht. Daartoe zullen
deze geldstromen meer transparant gemaakt worden. Wederkerigheid vormt hierbij een
belangrijke toetssteen. Geldstromen vanuit onvrije landen, waarbij misbruik wordt gemaakt van
onze vrijheden, zullen zoveel mogelijk worden beperkt”?
Ja. De passage uit het regeerakkoord sluit aan bij het reeds onder kabinet Rutte II ingezette traject om
beter inzicht te verkrijgen in ongewenste buitenlandse financiering. In de brief die op 4 december
2016 aan uw Kamer is verzonden is een set van aanvullende maatregelen aangekondigd waarvan een
deel reeds in werking is getreden2
. Voorbeelden hiervan zijn de versterkte diplomatieke dialoog met
een aantal landen in het Midden-Oosten om transparantie rondom financieringsstromen vergroten,
alsook de inmiddels opgestarte pilot binnen het Financieel Expertise Centrum (FEC). De minister van
Sociale Zaken en Werkgelegenheid is de coördinerende bewindspersoon waar het gaat om ongewenste
financiering van instellingen en activiteiten maar trekt hierin nauw op met de andere betrokken
ministeries. De minister voor Rechtsbescherming zal voor het eind van het eerste kwartaal van 2018
per brief uw Kamer een verkenning sturen over de wijze waarop aan de passage in het regeerakkoord
over transparantie van geldstromen uitvoering kan worden gegeven.
7
Zullen deze geldstromen transparant gemaakt worden via belastingwetten, zoals de regelgeving
rondom ANBI’s? Zo ja, wanneer zal dat gebeuren en in welke wetgeving zal dat gebeuren?
Zie het antwoord op vraag 6.
8
Indien dit niet via de fiscale wetgeving zal gebeuren, hoe zal het dan wel gebeuren en binnen
welke termijn kan de Kamer concrete voorstellen verwachten?
Zie het antwoord op vraag 6.
9
Indien een burger bezorgd is dat een politieke, maatschappelijke of religieuze organisatie
geldstromen uit het buitenland ontvangt, tot wie kan hij/zij zich dan wenden teneinde duidelijkheid
af te dwingen over de herkomst van gelden en dan met name gelden uit onvrije landen?
Burgers kunnen zich in het maatschappelijk verkeer in eerste instantie bij de desbetreffende
organisaties melden met een verzoek om informatie. Ook kunnen burgers zich bij de daarvoor
bevoegde instanties zoals de Kamer van Koophandel of de politie melden om te bezien in welke mate
de niet-naleving van wettelijke bepalingen in het geding is.
10
Indien een burger geen openheid van geldstromen kan afdwingen, wie kan c.q. zal het dan wel
doen?
Zie het antwoord op vraag 6.
11
Kunt u deze vragen een voor een en binnen de reguliere termijn van drie weken beantwoorden?
Met de onderhavige beantwoording voldoe ik aan dit verzoek.
1 Kamerstukken II 2012/13, 32 740, nr. 15.
2 Kamerstukken II 2016-2017, 29614, nr. 56.
1) Kamerstuk 34552, nr. 82
2) Lijst van vragen bij Kamerstuk 34552, nr. 82