2017Z18254
Vragen van het lid Özütok (GroenLinks) aan de staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid over de werkdruk bij buschauffeurs (ingezonden 18
december 2017)
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht ‘Buschauffeurs hebben zelfs geen tijd om even te
plassen’? 1
1)
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat het heel onwenselijk is dat werknemers vanwege de
werkdruk niet eens tijd hebben om naar het toilet te gaan, laat staan te lunchen?
Zo nee, waarom niet?
Vraag 3
Deelt u de mening dat in de collectieve arbeidsovereenkomst (cao) goede
afspraken moeten worden gemaakt over pauzes? Bent u bereid om hier een vinger
aan de pols te houden?
Vraag 4
Kan de Inspectie SZW een rol vervullen in het aanpakken van dit soort
wantoestanden?
Antwoord vragen 2, 3 en 4
Ik onderschrijf het belang van goede werkomstandigheden. Hierbij hoort uiteraard
ook de mogelijkheid tot het in acht nemen van voldoende pauze- en
rustmomenten. Hierover heb ik uw Kamer ook bericht in de beantwoording van
eerdere Kamervragen2
.
Volgens de Arbeidsomstandighedenwet is het de primaire verantwoordelijkheid
van de werkgever om voor goede arbeidsomstandigheden te zorgen. De
werkgever dient bovendien op grond van de Arbeidstijdenwet een beleid inzake
arbeids- en rusttijden te voeren in samenhang met het
arbeidsomstandighedenbeleid. De werkgever is daarmee verantwoordelijk voor
het inrichten van de werkzaamheden op een wijze waarop de werkdruk op een
acceptabel niveau blijft.
De Arbeidstijdenwet legt vast hoe lang werknemers mogen werken en wanneer
iemand recht heeft op pauze of rusttijd. Deze wet geeft werkgevers en
werknemers ook ruimte om in onderling overleg specifieke afspraken te maken
over werktijden.
Afspraken over pauzes kunnen zijn gevat in de geldende cao’s, maar ook
daarnaast kunnen tussen werkgevers en werknemers afspraken worden gemaakt
over pauzes en korte werkonderbrekingen. Die kunnen bijvoorbeeld de vorm
krijgen van reglementen en protocollen. Het is in eerste instantie aan de caopartijen
– werkgever en werknemers – om elkaar aan te spreken op gemaakte
afspraken en eventuele knelpunten aan te kaarten.
Wanneer sprake is van niet-naleving van de arbeidswetgeving, dan kan hiervan
melding worden gemaakt bij de Inspectie SZW. Wanneer meldingen via de
ondernemingsraad of de vakbond worden ingediend, volgt altijd onderzoek door
de Inspectie SZW.
De Inspectie SZW geeft daarnaast zowel aan het thema werkdruk als aan de
sector transport en logistiek bijzondere aandacht. Zo heeft de Inspectie een tool
ontwikkeld die werkgevers helpt om na te gaan hoe hoog de werkdruk binnen de
organisatie is, wat voor effect dit heeft op werknemers en hoe deze werkdruk
verminderd kan worden3
. Op de website van de Inspectie SZW zijn daarnaast nog
specifieke op de transportsector toegesneden tools en rapporten te vinden4
.
Vraag 5
Ziet u dit ook als een onderdeel van een breder probleem van doorgeslagen
rendementsdenken in de publieke sector, waardoor de werkdruk voor werkenden
in de publieke sector steeds hoger wordt? Zo nee, waarom niet?
Ik zie dit in eerste instantie als een zaak tussen werknemers en hun
vertegenwoordigers en de werkgevers in de in het artikel genoemde
vervoersbedrijven.
Meer in het algemeen vind ik het van belang dat werkgevers – ook in de publieke
sector – oog hebben voor de werkdruk van hun werknemers. Zij zijn immers
verantwoordelijk voor goede arbeidsomstandigheden van hun werknemers.
Aandacht voor de werkdruk is bovendien in het belang van de werkgevers. Zij zijn
erbij gebaat dat hun werknemers, in dit geval buschauffeurs, hun werk goed en
veilig kunnen uitvoeren.
Er is overigens inmiddels tussen werkgevers en bonden een akkoord bereikt over
een nieuwe CAO voor het streekvervoer5
. Hierin zijn ook afspraken gemaakt over
het pauzegebruik en andere maatregelen om de werkdruk te beperken.
Vraag 6
Ziet u het aanbestedingsbeleid van provincies en vervoersregio’s ook als een
oorzaak van deze werkdruk? Zo ja, bent u bereid om, in overleg met de minister
van Binnenlandse Zaken, nader te bekijken wat de invloed is van dit
aanbestedingsbeleid op de arbeidsomstandigheden van buschauffeurs? Zo nee,
waarom niet?
Zoals ik in het antwoord op vragen 2 tot en met 4 heb aangegeven is het de
primaire verantwoordelijkheid van de werkgever – in dit geval de
vervoersbedrijven – om voor goede arbeidsomstandigheden te zorgen. De
werkgever is verantwoordelijk voor het inrichten van de werkzaamheden op een
wijze waarop chauffeurs fit blijven achter het stuur.
Opdrachtgevers, zoals de provincies en vervoersregio’s, kunnen in
aanbestedingsprocedures rekening houden met sociale aspecten en de
arbeidsomstandigheden binnen de aanbestedende bedrijven meewegen. De
toenemende aandacht voor goed opdrachtgeverschap en duurzaam of
maatschappelijk verantwoord inkopen is een positieve ontwikkeling.
Opdrachtgevers kunnen de verantwoordelijkheid van werkgevers echter niet
overnemen en zijn te allen tijde gehouden aan de geldende wettelijke kaders en
cao-afspraken. Daarom zie ik op dit moment geen aanleiding om hierover met
andere bewindspersonen in overleg te treden. Daarom zie ik op dit moment geen
aanleiding om hierover met de minister van BZK, die over het
aanbestedingsbeleid van de Rijksoverheid gaat, noch met de minister van EZK, die
verantwoordelijk is voor de Aanbestedingswet, in overleg te treden.
1 NOS, 14 december 2017; https://nos.nl/artikel/2207512-buschauffeurs-hebben-zelfs-geentijd-om-even-te-plassen.html
2Tweede Kamer, vergaderjaar 2017–2018, nr. 641, Aanhangsel van de Handelingen,
kenmerk 2017D36074, Kamervragen ‘toiletrestricties’ voor beveiligers op Schiphol, d.d. 8
december 2017
3
Zie http://werkdrukenongewenstgedrag.zelfinspectie.nl/.
4
Zie: https://www.inspectieszw.nl/sectoren/transport-en-logistiek.
5
Zie: https://nos.nl/artikel/2212123-nieuwe-cao-voor-12-000-werknemers-in-streekvervoer-na-landelijkestaking.html.