2017Z18349
Vragen van de leden Koerhuis, Wiersma en El Yassini (allen VVD) aan de ministers
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid over het bericht 'Ernstig tekort aan bouwvakkers dreigt nu de
economie weer bloeit' (ingezonden 19 december 2017)
1
Kent u het bericht 'Ernstig tekort aan bouwvakkers dreigt nu de economie weer
bloeit', en het onderliggende rapport van het Economische Instituut voor de Bouw
(EIB)? 1 2
Ja.
2
Wat is uw reactie op de belangrijkste bevindingen van het rapport?
De situatie op de bouwarbeidsmarkt is na de crisis snel omgeslagen. Het kabinet
herkent de beweging richting een krapper wordende arbeidsmarkt en de
knelpunten die dit meebrengt bij werkgevers. Het rapport sluit aan bij de
verwachting van het Centraal Planbureau dat de positieve ontwikkelingen op de
arbeidsmarkt in algemene zin zullen leiden tot krapte op de arbeidsmarkt in
sommige bedrijfstakken.3
Ook het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt
verwacht dat de spanning op de arbeidsmarkt toeneemt, waaronder in de
bouwsector.4
3
Wat is uw reactie op de vraag naar 70.000 bouwvakkers in het licht van de
bouwopgave van 1 miljoen woningen?5 Wat wilt u doen om de tekorten samen met
de bouw- en onderwijssector weg te werken?
De verantwoordelijkheid om voldoende gekwalificeerd personeel aan te trekken
ligt primair bij de werkgevers zelf. Het rapport deelt dit besef, en benadrukt dat de
krappere arbeidsmarkt vraagt om een extra inzet vanuit de sector.
Het kabinet ondersteunt de bouwsector bij het invullen van haar
verantwoordelijkheid langs verschillende wegen. Dit gebeurt ten eerste door de
lasten op arbeid te verlagen waardoor het aantrekkelijker wordt om (meer) te
gaan werken. Verder worden vraag en aanbod in de arbeidsmarktregio beter bij
elkaar gebracht door de inzet op het versterken van de gecoördineerde
werkgeversdienstverlening in het programma Matchen op Werk. Daarnaast stelt
het kabinet extra middelen beschikbaar voor de dienstverlening vanuit het UWV.
Tevens wordt om personeelstekorten in onder meer de bouw terug te dringen door
overheden, onderwijs en bedrijfsleven binnen het Techniekpact samen
opgetrokken. Zo wordt onder meer ingezet op vergroten van de belangstelling
onder jongeren voor technische beroepen, waaronder in de bouwsector. In het
regeerakkoord is expliciet aangegeven dat het Techniekpact wordt voorgezet. Ook
blijven we het aanbieden van bbl-plekken door werkgevers stimuleren middels de
subsidieregeling praktijkleren(zie ook het antwoord op vraag 8). Zo dragen we bij
aan het vergroten van de toekomstige instroom van goed gekwalificeerd
personeel in de bouw.
4
Bent u van mening dat het tekort aan bouwvakkers niet ten koste mag gaan van
de kwantiteit van de bouw, en ook vooral niet van de kwaliteit? Hoe gaat u dat
voorkomen?
De kwantitatieve behoefte aan woningbouw kent grote regionale verschillen. In de
grote stedelijke regio’s waar het woningtekort het meest dringend is, vind ik het
van groot belang om betrokken partijen te helpen de woningbouw te versnellen.
Daarom ben ik in gesprek met stakeholders over de specifieke kansen en
belemmeringen op regionaal niveau. Op basis van deze gesprekken wil ik komen
tot afspraken over de concrete acties die nodig zijn om de woningbouw te
versnellen, en wie daarbij welke verantwoordelijkheid heeft. Indien een tekort aan
bouwvakkers inderdaad een cruciaal knelpunt blijkt te zijn om voldoende te
bouwen in de kraptegebieden, ligt zoals gezegd de primaire verantwoordelijkheid
om voldoende gekwalificeerd personeel aan te trekken bij de bouwbedrijven zelf.
In dat geval zal ik ook over de aanpak van deze tekorten in gesprek gaan met de
bouwbedrijven.
Verdere verbetering van de kwaliteit in de bouw is al langer een punt van
aandacht van het kabinet. Om die reden ligt momenteel het wetsvoorstel
kwaliteitsborging voor het bouwen bij de Eerste Kamer. Ik bezie thans op welke
wijze de behandeling van dit wetsvoorstel kan worden hervat. Het beoogde stelsel
van kwaliteitsborging vervangt het huidige stelsel waarbij de nadruk naar het
oordeel van het kabinet te veel ligt op het toetsen van de bouwplannen op papier.
In het nieuwe stelsel komt de nadruk meer te liggen op de toets van het gerede
bouwwerk. Hiermee krijgen bouwbedrijven een stevige prikkel om, ook in tijden
van krapte op de arbeidsmarkt, kwalitatief goed te blijven bouwen. Gemeenten en
private partijen voeren overleg om te komen tot afspraken om ook de komende
tijd, in afwachting van het voorziene stelsel, de kwaliteit van bouwwerken te
kunnen blijven borgen.
5
In hoeverre biedt innovatie in de bouwsector een kans om met minder
bouwvakkers aan dezelfde bouwopgave te voldoen? Welke mogelijkheden en
projecten bestaan daarvoor?
Innovatie in de bouwsector biedt zeker kansen om dezelfde bouwopgave met
minder bouwvakkers te realiseren. Industrialisering, robotisering, 3D-printing en
digitalisering zijn daar voorbeelden van. Door een toenemend tekort aan
vakmensen is industrialisering een kans om enerzijds met minder mensen toch
flexibel, efficiënt en goedkoper te kunnen bouwen. Er is een toenemend aantal
aanbieders die industrialisering in de nieuwbouw toepast.
In de bestaande bouw zijn vergelijkbare initiatieven. Een voorbeeld hiervan zijn de
zogenaamde nul-op-de-meter-woningen die door diverse aanbieders worden
gerenoveerd met geprefabriceerde bouwelementen en installatie-eenheden.
Verdere ontwikkeling van de vraag naar deze technieken is van belang om deze
innovaties verder te stimuleren.
Standaardisering en digitalisering dragen ook bij aan efficiënt onderhoud en
beheer van gebouwen. Zo kan bijvoorbeeld het noodzakelijke onderhoud van
gebouwen beter worden voorspeld en gepland. Bij deze ontwikkeling is een
uniform open digitaal platform, waarbinnen iedereen dezelfde taal spreekt, van
belang. Binnen de Bouwagenda besteden betrokken partijen aandacht aan deze
ontwikkelingen.
6
Is een opleiding of beroep in de bouwsector te weinig aantrekkelijk voor jongeren?
Zo ja, waar ligt dat aan? Kent u het initiatief ‘De bouw maakt het’ van Bouwend
Nederland? Hoe kan de 45% instroom vanuit opleidingen verhoogd worden?
Volgens marktpartijen heeft de bouwnijverheid een voor jongeren onvoldoende
aantrekkelijk imago. De interessante en boeiende uitdagingen voor talent op alle
niveaus zijn niet altijd bij studerende jongeren voldoende bekend. Het initiatief
van Bouwend Nederland ‘De Bouw maakt het’ speelt hierop in. Daarnaast is in de
Bouwagenda een humancapitalbouwagenda opgenomen. De humancapitalbouwagenda
heeft als doel om de aantrekkelijkheid van de bouwsector voor
studerende jongeren te vergroten. Hierbij is aandacht voor zijinstroom vanuit
andere sectoren, inclusief opleidingsfaciliteiten. Ook is de Bouwagenda aanjager
van de ontwikkeling van de lerende organisatie in de bouwsector via onder andere
het versterken van vakmanschap via permanent leren en aandacht voor kwaliteiten
veiligheidsbewustzijn. Voor de inzet van het kabinet op deze punten verwijs ik
u naar het antwoord op de vragen 7, 8 en 9. Ook het Techniekpact zet in op een
vroegtijdige kennismaking van jongeren met de mogelijkheden in de technische
sectoren, waaronder de bouw.
7
Bent u van mening dat, nu er een groot tekort aan bouwvakkers is, dit ook een
grote kans is om mensen van een uitkering om te scholen naar de bouw? Hoe kan
de 55% zijstroom daarmee verhoogd worden? Bent u bereid om samen met de
minister van SZW en OCW hierover in gesprek te gaan met de bouw- en
onderwijssector?
In oktober 2016 is UWV gestart met een nieuw dienstverleningsmodel voor WWgerechtigden.
Het budget van UWV voor de dienstverlening WW is met ingang van
2017 hiervoor verhoogd tot € 160 miljoen euro (budget is volumegerelateerd). De
nieuwe dienstverlening combineert de online dienstverlening met een meer
persoonlijke dienstverlening gebaseerd op de individuele arbeidsmarktpositie. Dit
kabinet trekt die lijn door en intensiveert de persoonlijke dienstverlening met in
totaal € 70 miljoen (voor zowel de WW als de WGA en Wajong). De individuele
arbeidsmarktpositie van de WW-gerechtigde is leidend bij de dienstverlening die
wordt geboden. Daarbij maakt UWV gebruik van gedetailleerde
arbeidsmarktinformatie, waardoor de begeleiding van werkzoekenden aangepast
kan worden op basis van actuele arbeidsmarktinformatie. Hier wordt ook het
aanbod in de bouwsector bij betrokken.
Om werklozen met een kwetsbare arbeidsmarktpositie beter te begeleiden naar
werk waar veel vraag naar is, zoals de bouw, is bij amendement (Kamerstukken II,
2017/2018, 34775, nr. 15) 30 miljoen beschikbaar (voor 2018, 2019 en 2020)
gemaakt voor scholing. Om vraag en aanbod op de arbeidsmarkt bij elkaar te
brengen krijgt het UWV de mogelijkheid om werklozen met hoge kans op
langdurige werkloosheid een scholingstraject te laten volgen richting een beroep
waar veel vraag naar werkenden is. Dit biedt naar verwachting ook mogelijkheden
voor omscholing naar de bouw. De primaire verantwoordelijkheid ligt bij de
bouwsector zelf, maar mocht een tekort aan bouwvakkers een cruciaal knelpunt
blijken te zijn om voldoende te bouwen in kraptegebieden ben ik bereid om over
de aanpak van deze tekorten in gesprek te gaan met de bouwbedrijven (zie vraag
4). Omscholing kan hier ook aan de orde komen.
Overigens daalt door het aantrekken van de arbeidsmarkt het aantal werklozen.
Dit spoort met de verwachting van het EIB dat de extra instroom voor de bouw
vanuit de werkloosheid beperkt is tot circa 3000 werkenden.
8
Bent u bereid om samen met de minister van SZW en OCW en de bouw- en
onderwijssector in gesprek te gaan over het verder verhogen van stageplekken en
Beroeps Begeleidende Leerweg trajecten (BBL-trajecten) in de bouwsector en
daarover de Kamer te informeren?
Het is goed om onderscheid te maken tussen de beroepsbegeleidende leerweg
(bbl) en de beroepsopleidende leerweg (bol). Voor zover bekend is er voldoende
aanbod van trajecten voor studenten in de bol.
Het aanbod van trajecten in de bbl waaraan wordt gerefereerd is gedurende de
crisis drastisch afgenomen, juist ook in de bouwsector.6
Inmiddels is er sprake van
een licht herstel van het aantal bbl-trajecten, ook in de bouw, als gevolg van het
aantrekken van de economie. Dit is bemoedigend, omdat de bbl voor veel
studenten (en werkzoekenden die om- of bijgeschoold willen worden) een
uitstekende route is, met over het algemeen zeer goede
arbeidsmarktperspectieven. Daarom ook stimuleert de minister van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap werkgevers om trajecten aan te bieden middels de
subsidieregeling Praktijkleren. Echter, de verantwoordelijkheid voor het aanbod
van voldoende bbl-trajecten is een verantwoordelijkheid van de bouwsector zelf.
Het kabinet zal werkgevers blijven wijzen op de kansen die het aanbieden van bbltrajecten
hen biedt bij het vergroten van de instroom van goed gekwalificeerde
werknemers.
9
Bent u van mening dat zekerheid voor bouwbedrijven helpt om bouwvakkers aan
te nemen en scholieren helpt om te kiezen voor een baan bij bouwbedrijven? Bent
u het eens dat deze zekerheid geboden kan worden door de bouwopgave van 1
miljoen woningen zo snel mogelijk om te zetten in harde bouwplannen? Hoe kunt
u die zekerheid bieden?
Meer zekerheid voor bouwbedrijven, bijvoorbeeld via harde bouwplannen, kan
inderdaad helpen om bouwvakkers aan te nemen en scholieren te helpen kiezen
voor een baar bij bouwbedrijven. De ambitie in het Regeerakkoord om middels
afspraken op regionaal niveau de woningbouw te versnellen benadrukt het belang
dat het kabinet voor de komende jaren hecht aan het bouwen van woningen en
het aanpakken van het woningtekort. Daarbij is mijn uitgangspunt dat nieuw te
bouwen woningen kwantitatief en kwalitatief zoveel mogelijk aansluiten bij de
woningbehoefte. Die woningbehoefte blijft met name op de langere termijn
onzeker, dus kan ik geen zekerheid bieden over de woningbouw die daarbij
aansluit. Bovendien kent de woningbehoefte op de korte en langere termijn forse
regionale verschillen, mede door de verstedelijkingstrend. Daarom start ik bij het
maken van regionale afspraken over het versnellen van de woningbouw in de
grote stedelijke gebieden, waar ook op de langere termijn een fors woningtekort
verwacht wordt. Decentrale partijen in deze regio’s hebben de meeste kennis over
de regionale woningbehoefte, zowel in kwalitatieve als kwantitatieve zin, en welke
mogelijkheden er zijn om hierin te voorzien. Ook hebben zij het beste zicht op de
regionale knelpunten om de woningbouw te versnellen, de oplossingen die daarbij
passen, en wie daarbij welke verantwoordelijkheid heeft. Indien beschikbaarheid
van harde plancapaciteit een knelpunt blijkt te zijn, dan kan het vergroten en
versnellen van de beschikbaarheid van (voldoende) plancapaciteit een onderwerp
zijn waar ik afspraken over ga maken. Het hard maken van plancapaciteit is en
blijft echter een verantwoordelijkheid die ligt bij gemeenten.
1 https://www.volkskrant.nl/economie/ernstig-tekort-aan-bouwvakkers-dreigt-nu-de-economie-weerbloeit~a4545331/
2 Economisch Instituut voor de Bouw (2017) Trends op de bouwarbeidsmarkt, 2017-2022.
3 Centraal Planbureau (2017), Macro Economische Verkenning 2018.
4 Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (2017), De arbeidsmarkt naar opleiding en beroep tot 2022.
5 Economisch Instituut voor de Bouw (2017) Trends op de bouwarbeidsmarkt, 2017-2022, pagina 9.
6 https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2016/10/18/verzameling-notities-over-de-daling-van-de-bblen-praktijkleren