Beantwoording vragen over de reorganisatiekosten van NAM
1
Kent u het bericht ‘Staat betaalt mee aan reorganisatie van NAM’? Klopt het de
staat via het Energie Bedrijf Nederland (EBN) meebetaalt aan de vertrekregeling
voor boventallige NAM-medewerkers?
Ja.
2
Klopt het dat het toerekenen van 48,7 miljoen euro is gebeurd volgens ‘de
geldende afspraken’? Klopt het voorts dat deze afspraken uit 1963 stammen en
geheim worden gehouden? Zo ja, waarom zijn deze afspraken destijds geheim
gehouden en sindsdien geheim gebleven?
3
Bent u bereid de inhoud van de geheime afspraken met de Kamer te delen?
Zo nee, waarom niet?
4
Wat is de reden dat de Kamer niet is geïnformeerd over de ongebruikelijke en
onwenselijke steun aan NAM?
Antwoord 2, 3 en 4
Energie Beheer Nederland B.V. (hierna: EBN) neemt namens de Staat deel in de
opbrengsten en kosten van de opsporing en winning van aardolie en aardgas in
Nederland en op het Nederlandse deel van het continentaal plat, in de regel voor
40%. Dat doet zij op grond van Overeenkomsten van Samenwerking die zij heeft
gesloten met mijnbouwbedrijven. Dit zijn vergunninghouders in de zin van de
Mijnbouwwet. Het gaat bij deze deelnemingen niet om geheime afspraken, maar
om vertrouwelijke, privaatrechtelijke overeenkomsten, waarin de onderlinge
verhoudingen en rechten en verplichtingen van betrokken partijen, de wijze van
samenwerking en de besluitvorming bij de opsporing en winning van aardolie en
aardgas zijn vastgelegd. Deze samenwerkingsverbanden betreffen alle
Nederlandse gasvelden on- en offshore, dus niet alleen het Groningenveld
waarvoor de Overeenkomst van Samenwerking met de NAM in 1963 is gesloten.
Dergelijke privaatrechtelijke samenwerkingsovereenkomsten behoeven en hebben
de instemming van de minister van Economische Zaken en Klimaat. Voor alle
opsporings- en winningsactiviteiten in Nederland geldt dat de betrokken
mijnbouwbedrijven het initiatief nemen en dat in alle gevallen de feitelijke,
operationele werkzaamheden worden uitgevoerd door de operators in de
verleende opsporings- en winningsvergunningen. Naast de NAM valt hierbij onder
meer te denken aan Vermilion, Total, Wintershall en ENGIE. EBN voert zelf geen
operationele mijnbouwwerkzaamheden uit. Daarentegen draagt EBN wel bij aan
de kosten die de operator moet maken voor de operationele uitvoering van zijn
mijnbouwwerkzaamheden. De taken en de positie van EBN bij de opsporing en
winning zijn vastgelegd in de Mijnbouwwet en daarmee openbaar. Zo staat er in
artikel 94 van de Mijnbouwwet dat in de overeenkomst van samenwerking
bepalingen worden opgenomen omtrent het overdragen in eigendom van de
gewonnen en beschikbare hoeveelheden koolwaterstoffen door de
vergunninghouder aan EBN voor 40% en in artikel 90 van de Mijnbouwwet dat EBN
40% van de kosten voor haar rekening neemt.
Voor de operationele uitvoering van de opsporings- en winningsactiviteiten
waarvoor de vergunning is verleend, moeten operators kosten maken, waarvan
personeelskosten onderdeel zijn. Deze belasten zij naar rato van hun
deelnemingspercentage door aan de deelnemende partijen in de vergunning,
waaronder EBN voor (doorgaans) 40%. Op grond van de met operators gemaakte
afspraken in de Overeenkomsten van Samenwerking dient EBN mee te betalen
aan deze kosten, waaronder de personeelskosten, van de operator. Om de
efficiency van hun opsporings- en winningsactiviteiten te vergroten, worden door
operators regelmatig reorganisaties uitgevoerd. De kosten van dergelijke
reorganisaties leiden op termijn tot lagere kosten van winning en daar heeft EBN
(en dus de Staat) uiteindelijk ook baat bij. In 2016 had NAM voor al haar
mijnbouwactiviteiten bijna 2.000 werknemers in dienst. Om haar winningskosten
te verlagen, heeft NAM een reorganisatie doorgevoerd. Deze reorganisatie heeft
niet alleen betrekking op de vergunning Groningen, maar ook op alle andere
vergunningen in Nederland en op het Nederlandse deel van het continentaal plat,
waar NAM de operator is. NAM heeft uiteindelijk op grond van de met EBN
gesloten Overeenkomsten van Samenwerking € 48,7 miljoen aan
reorganisatiekosten in rekening gebracht aan EBN. Deze kosten zijn opgenomen in
het jaarverslag van EBN.
5
Klopt het dat EBN aanvankelijk niet instemde met de bijdrage, maar dat de NAM
druk heeft uitgeoefend op EBN om voor 1 januari 2017 te betalen? Zo ja, waaruit
bestond deze druk? Waarom was EBN van mening dat de betaling aan de NAM niet
verplicht was volgens de geheime afspraken uit 1963? Wie heeft het besluit
genomen akkoord te gaan met de financiële bijdrage aan de NAM? Op basis van
welke argumentatie is dat gebeurd?
Op grond van de met operators gesloten Overeenkomsten van Samenwerking is
EBN gehouden mee te betalen aan de kosten van de operationele activiteiten van
de operators in de vergunning. Als goed vertegenwoordiger van de belangen van
de Staat neemt EBN de door de operator aan haar in rekening gebrachte bedragen
niet voetstoots over, maar heeft zij zelf een kritische controle uitgevoerd. Daarbij
heeft EBN in het geval van NAM een audit laten uitvoeren door Ernst & Young om
ervan verzekerd te zijn dat de kostentoerekening van de reorganisatiekosten op
een zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden en dat de grondslag voor de
vergoeding passend is. EBN heeft mij laten weten dat de uitkomst van het
onderzoek is dat er voor de reorganisatie gerekend wordt volgens de
kantonrechtersformule en er geen sprake is van uitzonderlijke regelingen. Omdat
het hier gaat om de uitvoering van een privaatrechtelijke overeenkomst tussen
EBN en een operator en de stukken persoons- en bedrijfsgevoelige informatie
bevatten, beschik ik niet over het advies of andere stukken van Ernst & Young.
6
Vindt u het moreel te verdedigen dat de belastingbetaler op moet draaien voor de
reorganisatie van de NAM?
EBN neemt namens de Staat voor 40% deel in de baten en lasten van de
opsporing en winning van aardolie en aardgas in Nederland en op het Nederlands
deel van het continentaal plat. Dat houdt in dat EBN, naast een recht op haar deel
in de opbrengst van de winning, contractueel gehouden is om haar deel in de
operationele kosten van de winning door de operator bij te dragen. Daaronder
vallen zoals gezegd ook de (personeels)kosten van een reorganisatie die een
operator doorvoert voor een efficiencyverbetering van zijn bedrijfsactiviteiten. Dit
komt uiteindelijk ook de belastingbetaler ten goede.
7
Bent u van mening dat het meebetalen aan de reorganisatie van de NAM
illustreert dat het EBN een ‘te vrije (rol)opvatting’ heeft en bij de uitvoering van
haar werkzaamheden publieke overwegingen onvoldoende in het oog heeft, zoals
in ABDTOPConsult in augustus 2014 concludeerde? Welke stappen gaat u
nemen teneinde te voorkomen dat het EBN opnieuw de fout ingaat?
Het meebetalen door EBN aan de kosten van de reorganisatie van de NAM is geen
illustratie van een te vrije rolopvatting van EBN, maar is de uitvoering van
contractuele afspraken die zijn vastgelegd in de Overeenkomsten van
Samenwerking die EBN met instemming van de minister van Economische Zaken
en Klimaat heeft gesloten met houders van opsporings- en winningsvergunningen
in de zin van de Mijnbouwwet.