Antwoorden van de ministers voor Rechtsbescherming en van
Buitenlandse Zaken op de vragen van de leden Sjoerdsma en
Groothuizen (beiden D66) over de vrijspraak van Julio Poch (ingezonden
1 december 2017, nr. 2017Z16890)
Vraag 1
Kent u het bericht 'Oud-piloot Julio Poch vrijgesproken van deelname aan
dodenvluchten'? 1)
Ja.
Vraag 2
Ziet u aanleiding uw antwoorden op eerdere Kamervragen inzake de
heer Poch te herzien, gezien de recente ontwikkelingen? Zo nee, waarom
niet? 2)
Op basis van de mij bekende informatie zie ik daartoe op dit moment geen
aanleiding.
Vraag 3
Hoe duidt u het gegeven dat de heer Poch acht jaar in Argentinië in
voorarrest heeft gezeten en nu is vrijgesproken?
De totale duur van het voorarrest in Argentinië is naar Nederlandse maatstaven
zeer lang te noemen. De regering heeft zich in het kader van de aan de heer Poch
verleende consulaire bijstand ingespannen voor het in vrijheid afwachten van zijn
strafproces in Argentinië. Beslissingen omtrent de duur van het voorarrest in een
ander land zijn echter voorbehouden aan rechterlijke autoriteiten van dat land.
Het past de regering niet om inhoudelijk te oordelen over buitenlandse rechterlijke
uitspraken. Dat geldt temeer wanneer het een uitspraak betreft waarvan de
motivering nog niet beschikbaar is en die nog niet onherroepelijk is.
Vraag 4
Klopt het dat Nederland geen uitleveringsverdrag met Argentinië heeft?
Zo ja, wat was destijds de overweging en juridische grond om bij te
dragen aan de uitlevering van de heer Poch van Spanje aan Argentinië?
Tussen Nederland en Argentinië geldt een bilateraal uitleveringsverdrag, doch dit
verdrag biedt geen rechtsbasis voor de uitlevering van eigen onderdanen. De
Argentijnse autoriteiten hebben door middel van een rechtshulpverzoek verzocht
om een vertrek van de heer Poch naar het buitenland aan Argentinië en aan het
land van bestemming te melden. Een dergelijk verzoek betreft een
rechtshulpverzoek waaraan Nederland op grond van het Wetboek van
Strafvordering en het Verdrag tegen Foltering in zo ruim mogelijke mate moet
voldoen. Het Anti-Folteringsverdrag verplicht partijen in art. 9 elkaar “de grootst
mogelijke mate van rechtshulp” te verlenen. Alleen als een dwingende wettelijke
weigeringsgrond dat verbiedt, kan het verzoek niet worden ingewilligd. Omdat een
dergelijke weigeringsgrond zich niet voordeed, heeft Nederland uitvoering
gegeven aan zijn verplichtingen en inlichtingen over vluchtgegevens aan
Argentinië en Spanje verstrekt. Daarin was ook naar het oordeel van de rechter in
kort geding geen onrechtmatig handelen jegens de heer Poch gelegen.
Vraag 5
Hoe duidt u de beslissing destijds om bij te dragen aan de uitlevering
van de heer Poch, in de wetenschap dat de heer Poch nu is
vrijgesproken?
De vrijspraak maakt mijn duiding van het voorgaande niet anders.
Rechtshulpverzoeken worden gedaan in verband met een strafzaak en een
strafzaak kan uitmonden in een vrijspraak. De stelling dat Nederland bijdroeg aan
de uitlevering verdient enige nuance. De uitlevering vond eerst plaats nadat de
Spaanse rechter het Argentijnse uitleveringsverzoek toelaatbaar had verklaard en
de heer Poch uiteindelijk zelf met zijn uitlevering aan Argentinië had ingestemd.
Vraag 6
Klopt het dat de Argentijnse autoriteiten pas besloten tot vervolging van
de heer Poch nadat Nederland een rechtshulpverzoek aan Argentinië
deed? Zo ja, hoe duidt u dit?
Vraag 7
Klopt het dat Argentinië besloot tot vervolging van de heer Poch over te
gaan, niet op basis van eigenstandig bewijsmateriaal, maar enkel op
basis van door Nederland aangeleverde informatie? Zo ja, hoe duidt u
dit?
Antwoord 6 en 7
Het Openbaar Ministerie (OM) heeft mij laten weten dat het Argentijnse onderzoek
naar de heer Poch weliswaar is begonnen naar aanleiding van een
rechtshulpverzoek van het OM aan de Argentijnse autoriteiten, maar dat tot de
aanhouding van de heer Poch door de Argentijnse onderzoeksrechter pas werd
bevolen nadat de Argentijnse autoriteiten zelf al het (op dat moment beschikbare)
relevante bewijsmateriaal hadden beoordeeld. Zo was, voordat de aanhouding
werd bevolen, in Argentinië archiefonderzoek gedaan met betrekking tot de heer
Poch en had de Argentijnse onderzoeksrechter in december 2008 persoonlijk de
Nederlandse getuigen (die belastend verklaarden) gehoord. Ik acht deze gang van
zaken niet ongeoorloofd.
Vraag 8
Kent het Argentijnse juridische systeem, zoals het Nederlandse dat kent,
schadevergoedingen voor onterechte vrijheidsbeneming, zoals in het
geval van de heer Poch het geval is geweest? Zo ja, bent u bereid er bij
de Argentijnse regering op aan te dringen dat een dergelijke vergoeding
tegemoet komt aan de heer Poch aangezien het hier een Nederlands
staatsburger betreft? Zo nee, hoe gaat u zich op andere wijze inzetten
voor tegemoetkoming aan de heer Poch?
Ik beschik niet over deze informatie. Nu de gemotiveerde uitspraak inzake de heer
Poch nog niet beschikbaar is en daartegen mogelijk een appelprocedure zal
volgen, acht ik het op dit moment ook niet opportuun om in te gaan op vragen
met betrekking tot schadevergoeding vanuit de Argentijnse regering. De
raadsman van de heer Poch heeft de Nederlandse Staat bij brief van d.d. 9 januari
2018 aansprakelijk gesteld voor schade die de heer Poch stelt te hebben geleden
door het handelen van de Nederlandse Staat. Dit verzoek wordt thans bestudeerd.
Vraag 9
Bent u bereid de heer Poch te faciliteren indien hij naar Nederland
wenst te komen?
Na zijn vrijspraak is aan de heer Poch door de Nederlandse ambassade in Buenos
Aires een laissez-passer afgegeven zodat hij naar Nederland kon terugkeren. De
heer Poch keerde op 7 december 2017 terug in Nederland.
Vraag 10
Op welke wijze heeft de Nederlandse ambassade ten tijde van het
voorarrest bijstand aan de heer Poch geleverd? Hoe vaak heeft de heer
Poch bezoek gehad van Nederlands ambassadepersoneel?
Vraag 11
Is aan de heer Poch de gebruikelijke consulaire bijstand verleend, onder
meer het toezien op de detentieomstandigheden en de rechtsgang? Kunt
u uiteenzetten hoe hieraan in de praktijk uitvoering is gegeven?
Antwoord 10 en 11
De heer Poch heeft gedurende zijn detentie in Argentinië consulaire bijstand van
het ministerie van Buitenlandse Zaken ontvangen, zoals die wordt geboden aan
Nederlanders in buitenlandse detentie die hebben aangegeven hierop prijs te
stellen. De consulaire bijstand bestaat onder andere uit meerdere bezoeken per
jaar door een ambassademedewerker en een maandelijkse gift van 30 euro ten
behoeve van levensonderhoud.
Aanvullend hierop heeft de Nederlandse ambassade in Buenos Aires gedurende de
hele detentieperiode contact onderhouden met de Argentijnse advocaat van de
heer Poch over de voortgang van het proces. De ambassade heeft verzoeken van
de heer Poch en zijn advocaat om in afwachting van de uitspraak buiten de
gevangenis te mogen verblijven langs diplomatieke weg ondersteund.
1) https://nos.nl/artikel/2205224-oud-piloot-julio-poch-vrijgesproken-vandeelname-aan-dodenvluchten.html
2)
https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2016/03/17/antwoordenkamervragen-over-de-opmerkingen-van-het-om-over-de-vervolging-van-julio-pochin-argentinie
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Kuiken
(PvdA), ingezonden 1 december 2017 (vraagnummer 2017Z16888)