Antwoord op vragen van het lid Koerhuis over het bericht ‘32 woonunits voor vluchtelingen in Veldhoven geplaatst’

2017Z16455 Vragen van het lid Koerhuis (VVD) aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht ‘32 woonunits voor vluchtelingen in Veldhoven geplaatst’ (ingezonden 28 november 2017).



Vraag 1 Kent u het bericht ‘32 woonunits voor vluchtelingen in Veldhoven geplaatst’?
Ja.

Vraag 2 Hoe lang duurt het gemiddeld voordat een statushouder doorstroomt van een voorziening van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) naar reguliere huisvesting? Hoe verhoudt dit zich tot de gemiddelde wachttijden om in aanmerking te komen voor sociale huurwoningen voor andere wachtenden op de wachtlijst?
Uit de cijfers van het COA blijkt dat asielzoekers die een verblijfsvergunning hebben gekregen gemiddeld vijf a zes maanden moeten wachten op uitplaatsing naar een reguliere woning in een gemeente. Wat betreft de regulier woningzoekenden is het moeilijk om op landelijk niveau uitspraken te doen over gemiddelde wachttijden voor een sociale huurwoning. In het onderzoek ‘Wachten, zoeken en vinden” dat bureau RIGO in 2016 heeft uitgevoerd, is hier voor het eerst onderzoek naar gedaan. Uit dit onderzoek blijkt dat de ‘wachttijden’ (feitelijk gemiddelde inschrijfduur van mensen die een woning hebben gevonden) sterk per regio variëren. Van 2,5 jaar op Walcheren tot 8,7 jaar voor starters in de regio Amsterdam. Ook binnen regio’s zijn grote verschillen, per gemeente, wijk en type woning. De periode dat woningzoekenden aan het reageren zijn (zoekduur), is veel korter dan de tijd dat ze ingeschreven staan, maar zowel de wachttijd als de zoekduur is de laatste jaren toegenomen. Wat betreft de kortere wachttijden moet worden benadrukt dat het juist de bedoeling is dat statushouders snel uitstromen uit de asielopvang vanwege de hoge kosten van de asielopvang en een snelle(re) start met integratie. Statushouders die nog in de asielopvang zitten hebben bovendien geen alternatieve huisvestingsmogelijkheden en zijn dus eigenlijk dakloos. De wachttijden van statushouders zijn daarom niet goed vergelijkbaar met de die van regulier woningzoekenden.

Vraag 3 Deelt u de mening dat het belangrijk is dat statushouders niet automatisch voorrang krijgen bij de toewijzing van sociale huurwoningen, omdat zij hiermee voorbij gaan aan mensen die al jarenlang op een wachtlijst staan?
De automatische voorrangspositie van statushouders is per 1 juli 2017 komen te vervallen door de inwerkingtreding van een wijziging van de Huisvestingswet 2014. Het is sindsdien aan de gemeenten zelf om, gegeven de situatie op de lokale woningmarkt, te bepalen of statushouders een urgentiestatus krijgen toegewezen.

Vraag 4 Deelt u de mening dat de sobere, alternatieve huisvesting van statushouders, zoals beschreven in het artikel, goed aansluit bij de inzet van het kabinet om statushouders niet automatisch voorrang te geven bij de toewijzing van sociale huurwoningen, om zo ook de druk op de wachtlijsten te verminderen?
Het is aan de gemeenten zelf om te bepalen hoe zij, gegeven de situatie op de lokale woningmarkt, de statushouders wensen te huisvesten. In sommige gevallen zal inderdaad sobere, alternatieve huisvesting het meest geschikt zijn; in andere gevallen betreft dat huisvesting in de reguliere sociale voorraad. Juist om lokaal maatwerk hierin te bevorderen, is de automatische urgentiestatus voor statushouders geschrapt uit de Huisvestingswet. In sommige gemeenten is het namelijk helemaal niet nodig of wenselijk om doelgroepen als urgent aan te merken.

Vraag 5 Hoeveel gemeenten hebben na het besluit van het vorige kabinet statushouders niet meer automatisch voorrang te geven bij de toewijzing van een sociale huurwoning, alsnog statushouders apart voorrang gegeven in hun gemeentelijke huisvestingsverordening? Indien u deze informatie niet heeft, bent u dan bereid om (met behulp van provincies) een belronde langs gemeenten te doen om een inventarisatie te maken? Zo nee, waarom niet?
Het is mij op dit moment nog niet bekend in hoeveel gemeenten statushouders nog als een voorrangscategorie worden beschouwd. Ik heb uw Kamer bij de behandeling van de wetswijziging reeds toegezegd het effect van het schrappen van de automatische urgentiestatus te onderzoeken. Indien hierover de komende maanden bij de gemeenten voldoende gegevens beschikbaar komen, ben ik dan ook graag bereid om uw Kamer nader te informeren.

Indiener(s)