2017Z18641
Vragen van het lid Van Dam (CDA) aan de Minister van Justitie en Veiligheid
over het bericht «Politie heeft Utrechtse verdachten plofkraak Friesland in het
vizier» alsmede over antwoorden op eerdere vragen (ingezonden 21 december
2017).
Vraag 1
Kent u de op 18 december 2017 gegeven antwoorden op Kamervragen over
het bericht «Politie heeft Utrechtse verdachten plofkraak Friesland in het
vizier»?1
Vraag 2
Herinnert u zich uw antwoorden op vraag 5? Hoe ver staat het nu feitelijk met
de experimentele aanpak? Is het een voornemen om hiertoe te komen of is er
daadwerkelijk sprake van enige vorm van uitvoering van deze aanpak?
Hoeveel casussen zijn er reeds in behandeling of in behandeling geweest?
Hoe vindt de coördinatie of afstemming plaats? Vindt dit plaats via bestaande
(gemeentelijke of regionale) systemen zoals veiligheidshuizen en/of top 600
aanpak? Of is er een overkoepelend, landelijk orgaan dat hier een rol in
speelt?
Vraag 3
Herinnert u zich uw antwoorden op vraag 6? Hoeveel fte maakten er per
1 december 2017 daadwerkelijk deel uit van het landelijk tactisch team? Kunt
u daarbij uitsplitsen uit welke (regionale en landelijke) eenheden die leden
van dat team afkomstig waren?
Vraag 4
Herinnert u zich uw antwoorden op vraag 7? Kunt u in aanvulling op deze
beantwoording aangeven hoeveel opsporingsonderzoeken naar plofkraken in
2017 zijn aangevangen, hoeveel daarvan zijn opgepakt door het landelijke
tactisch team en hoeveel zaken zelfstandig in de regionale eenheden zijn
gestart? Kunt u dat uitsplitsen per regionale eenheid?
1 Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2017–2018, nr. 745 >> https://www.tweedemonitor.nl/kamervraag/1121