2017Z15771
Vragen van de leden Dik-Faber (ChristenUnie) en Van der Staaij (SGP) aan
de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over euthanasie in de
Levenseindekliniek bij psychiatrisch patiënten (ingezonden 20 november 2017).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de uitzending van EenVandaag d.d. 11 november
jl., waarin zware kritiek wordt geuit op de Levenseindekliniek omdat
euthanasie zou worden verleend aan patiënten die nog niet zijn uitbehandeld?1
Vraag 2
Wat vindt u ervan dat in bepaalde gevallen wordt overgegaan tot het
verlenen van euthanasie, terwijl een patiënt nog niet is uitbehandeld of geen
sprake is van uitzichtloos lijden?
Vraag 3
Vindt u dat in de twee casussen is gehandeld in de geest van het Chabotarrest,
dat stelt dat extra behoedzaamheid is geboden als er sprake is van een
psychische ziekte en dat van uitzichtloos lijden geen sprake is als de patiënt
in volle vrijheid een reëel alternatief afwijst, zoals het gebruik van antidepressiva?
Vraag 4
Wat is uw reactie op de hoogleraar psychiatrie die in de uitzending aangeeft
het onbegrijpelijk te vinden dat twee casussen door de Regionale Toetsingscommissie
Euthanasie (RTE) als zorgvuldig zijn beoordeeld, terwijl er niet
voldaan werd aan het criterium van uitzichtloos lijden?
Vraag 5
Deelt u de mening dat het onwenselijk is dat een doodswens van een
psychiatrisch patiënt besproken wordt met de Levenseindekliniek zonder dat
in eerste instantie hierover gesproken is met de eigen behandelend arts?
Vraag 6
Welke maatregelen bent u bereid te nemen om te voorkomen dat mensen
met een psychiatrische aandoening worden doorverwezen naar de Levenseindekliniek
als ze niet uitbehandeld zijn of als er geen sprake is van uitzichtloos
lijden?
Vraag 7
Bent u bereid in gesprek te gaan met de Levenseindekliniek en hierbij te
wijzen op de extra behoedzaamheid die geboden is in het geval een
euthanasieverzoek van een psychiatrisch patiënt wordt behandeld?