Antwoorden van de minister van Justitie en Veiligheid, mede namens de
minister voor Rechtsbescherming, op schriftelijke vragen van het lid Van
Nispen (SP) over te lange doorlooptijden in de strafrechtketen.
(ingezonden 10 november 2017, 2017Z15116)
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht 'Ze schopten alsof ik een voetbal
was'? 1) Wat is op dit bericht uw reactie?
Antwoord op vraag 1
Ja. Het gaat hier om een betreurenswaardige zaak en ik kan mij voorstellen dat
het voor een slachtoffer moeilijk te begrijpen is dat de afhandeling van zijn zaak
lang duurt, juist vanwege de impact die de zaak heeft op diens leven.
Vraag 2
Deelt u de mening dat het slecht is voor het vertrouwen in de
rechtsstaat wanneer mensen maanden, soms zelfs jaren, moeten
wachten tot hun zaak eindelijk wordt ingepland bij de rechtbank, ook
omdat de kans op lagere straffen door de lange duur van het proces
toeneemt?
Antwoord op vraag 2
Voor de geloofwaardigheid van de strafrechtketen en daarmee ook voor het
vertrouwen in de rechtstaat is het essentieel dat slachtoffers en daders snel en
adequaat duidelijkheid krijgen over de uitkomst van hun zaak. Voor dat
vertrouwen is echter ook van belang dat een snelle afhandeling niet ten koste
gaat van de nauwkeurigheid van het onderzoek.
Vraag 3
Kunt u toezeggen dat u er voor gaat zorgen dat de zitting bij ernstige
zaken, zoals in het bovengenoemde artikel, altijd binnen enkele
maanden plaats zal vinden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord op vraag 3
Nee. De snelheid waarmee een aangifte tot vervolging en vervolgens tot een
veroordeling leidt, is van zo veel omstandigheden afhankelijk dat ik die toezegging
niet kan doen. Er zijn zaken die relatief snel kunnen worden behandeld, maar er
zijn ook zaken die meer tijd kosten door bijvoorbeeld de complexiteit van het
bewijs of de onderzoekswensen van de verdediging.
Wel ben ik van mening dat de doorlooptijden in het algemeen kunnen en moeten
worden verbeterd. In het regeerakkoord is het inkorten van doorlooptijden ook als
doelstelling benoemd. De minister voor Rechtsbescherming en ik informeren u
nader over de aanpak daarvan in de eerste helft van 2018.
Overigens kijkt ook de ‘strafrechtketen’ kritisch naar zichzelf. Zo heeft het
Bestuurlijk Ketenberaad (BKB) van de strafrechtketen het initiatief genomen voor
een maatschappelijk ambitietraject1
, mede naar aanleiding van de kritiek op het
functioneren van de keten. In het kader van dit traject heeft het BKB besloten om
(onder meer) de prioriteit te leggen bij het - ook in het regeerakkoord benoemde -
thema doorlooptijden. Ook hierover informeren wij u nader in de eerste helft van
2018.
Vraag 4
Klopt het dat steeds meer ernstige zaken langer op de plank blijven
liggen bij de politie, het openbaar ministerie en de rechtbank? Kunt u uw
antwoord met cijfers onderbouwen?
Antwoord op vraag 4
Hiervoor heb ik geen aanwijzingen. Uit de Strafrechtketenmonitor 20162
blijkt dat
de doorlooptijd van misdrijven waarbij de rechter een vonnis heeft uitgesproken in
2016 iets is verbeterd ten opzichte van voorgaande jaren. Het gemiddeld aantal
maanden was 8 ten opzichte van 9 maanden in 2015 en 10 maanden in 2014.
Vraag 5
Hoe ernstig is volgens u momenteel het capaciteitstekort bij het
openbaar ministerie en de rechtbanken? Wat gaat u daar aan doen?
Antwoord op vraag 5
De vraag naar (zittings-)capaciteit varieert in de tijd en per regio. Het OM en de
rechtbanken gaan hier zo flexibel mogelijk mee om. Zo maakt het OM afspraken
met de rechtspraak om de beschikbare zittingsruimte zo effectief mogelijk te
gebruiken en variaties in de vraag naar capaciteit zo goed mogelijk op te vangen.
Vraag 6
Hoe verklaart u dat er toch zaken zo lang blijven liggen, terwijl we als
Kamer steeds maar horen dat de geregistreerde criminaliteit daalt, wat
als gevolg zou moeten hebben dat er voldoende opsporings- en
zittingscapaciteit zou moeten zijn om zaken voortvarend op te pakken?
Kunt u hier uitgebreid op ingaan?
Antwoord op vraag 6
De geregistreerde criminaliteit daalt inderdaad al jaren. Dit wil echter niet zeggen
dat zaken sneller kunnen worden afgerond. Zo is afgelopen jaren de aard van de
criminaliteit veranderd en is ook het strafproces sterk gewijzigd door
veranderende wetgeving en beleid. Deze ontwikkelingen zijn van invloed op de
aanpak van zaken. Door middel van onderzoek wil ik meer zicht krijgen op de
ontwikkeling van het strafproces. Zo heb ik het WODC gevraagd om het effect van
veranderend beleid en wetgeving op de capaciteit en behandeltijd van een
strafzaak te onderzoeken. Dit onderzoek start in 2018. Ik zal u over de uitkomst
informeren.
Vraag 7
Kunt u deze vragen voor de begrotingsbehandeling van Justitie en
Veiligheid beantwoorden?
Antwoord op vraag 7
Ja.
1) https://www.telegraaf.nl/nieuws/1054850/ze-schopten-alsof-ik-een-voetbal-was
d.d. 6 november 2017
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid
Markuszower (PVV), ingezonden 9 november 2017 (vraagnummer 2017Z15005)
1 Kamerstukken II, 2016-17, 29279, nr. 365
2 https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2017/06/28/tk-presentaties-enontwikkelingen-strafrechtketen