Antwoorden op de schriftelijke vragen van het lid Van der Molen (CDA) van
de Tweede Kamer der Staten-Generaal inzake waar blijven die extra uni-docenten
(ingezonden d.d. 15 november 2017).
1
Bent u bekend met het bericht “Waar blijven die extra uni-docenten”?1
Ja.
2
Klopt het dat de universiteiten weliswaar bijna 900 docenten hebben aangenomen
van de beloofde 1400, maar dat dit nog steeds onvoldoende is om de groei aan
studenten op de universiteiten bij te benen?
De bron van het genoemde aantal is de Wetenschappelijke Onderwijs
Personeelsinformatie (WOPI) van de VSNU. Uit de WOPI-gegevens maak ik ook op
dat bijna 900 docenten zijn aangenomen. Bij de aanbieding van de rapportage ‘De
financiële staat van het onderwijs 2016’ kom ik terug op de groei van het
wetenschappelijk personeel.
Wat betreft de beloofde 1400 docenten wil ik op het volgende wijzen. In ‘De
waarde(n) van weten: Strategische Agenda Hoger Onderwijs en Onderzoek 2015-
2025’ heeft mijn voorganger gezegd dat instellingen de studievoorschotmiddelen
kunnen aanwenden om extra docenten aan te nemen. Daarbij is aangegeven dat
als universiteiten ervoor kiezen (structureel) 60% van deze middelen in te zetten
voor extra docenten, ze in de periode 2015 tot en met 2025 circa 1400 docenten
meer kunnen aannemen dan in 2012.2
De instellingen hebben echter ruimte voor een eigen aanpak, passend bij hun
context. Zij kunnen in dialoog met docenten en studenten (opleidingscommissies
en medezeggenschap) eigen afwegingen maken. Er is breed draagvlak voor
kleinschalig en intensief onderwijs. Dit blijkt uit de Gemeenschappelijke Agenda3
van LSVb, ISO, VH en de VSNU uit december 2016, waarin ‘intensiever onderwijs’
en meer en betere begeleiding van studenten’ als belangrijkste prioriteiten
werden genoemd, in het licht van de besteding van de middelen die vrijkomen uit
het studievoorschot. Hoewel de instellingen dus ruimte hebben voor een eigen
aanpak, ga ik ervan uit dat het aanstellen van extra docenten prioriteit heeft in de
besteding van de studievoorschotmiddelen.
Daarnaast faciliteert de overheid de groei van het aantal docenten door het
onderwijsdeel van de rijksbijdrage mee te laten groeien met het aantal studenten.
Het is echter aan de instellingen om te bepalen hoe ze omgaan met de groei van
het aantal studenten.
3
Kunt u bevestigen dat er in de praktijk bij de universiteiten juist iets minder
docenten werken dan in 2012, ondanks de 900 extra docenten en dat daardoor
het aantal studenten per docent is toegenomen van 25,4 in 2012 naar 25,7 nu?
Nee, ik kan niet bevestigen dat er in de praktijk juist iets minder docenten werken
dan in 2012. Zie immers mijn antwoord op vraag 2. De genoemde studentstafratio’s
kloppen wel. Van belang hierbij is dat vanaf 2018 de
studievoorschotmiddelen beschikbaar komen. In het regeerakkoord is afgesproken
dat over de besteding van de middelen van het studievoorschot
kwaliteitsafspraken worden gemaakt met universiteiten en hogescholen.
Instellingen krijgen de ruimte om daartoe samen met partners doelstellingen en
indicatoren op te stellen, passend binnen de doelen van de strategische agenda.
De komende periode zal ik in gesprek met universiteiten en hogescholen
verkennen hoe we deze kwaliteitsafspraken precies vorm zullen geven.
4
Waarom blijft het aannemen van universitaire docenten achter bij het aannemen
van hogeschooldocenten?
Universiteiten en hogescholen hebben aangegeven intensiever onderwijs en meer
en betere begeleiding van studenten belangrijke prioriteiten te vinden. Zoals ik in
mijn antwoord op vraag 2 heb aangegeven, maken instellingen daarbij hun eigen
afwegingen, die passen bij hun eigen context. Ik heb dan ook geen oordeel over
de hoeveelheid aangenomen universitaire docenten in verhouding tot de
hoeveelheid aangenomen hogeschooldocenten. In 2018 komen de
studievoorschotmiddelen beschikbaar. Ik ga ervan uit dat het aanstellen van extra
docenten prioriteit heeft in de besteding van de studievoorschotmiddelen en dat
dat in de nog te maken kwaliteitsafspraken terugkomt.
5
Hoe verhoudt zich dit tot de belofte van minister van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap in 2014 dat met de extra opbrengsten - vanwege het afschaffen van
de basisbeurs - er in totaal 4.000 nieuwe docenten bij zouden komen bij
hogescholen en universiteiten?
Zie mijn antwoord op vraag 2.
6
Welke mogelijkheden ziet u om het aantrekken van meer docenten te kunnen
stimuleren? Bent u bereid hierover het gesprek aan te gaan met de universiteiten?
Zie mijn antwoord op vraag 3.
7
Wat hebben de universiteiten gedaan met de extra middelen - vanwege het
afschaffen van de basisbeurs - die zijn aangewend voor het aannemen van nieuwe
docenten?
De universiteiten hebben nog geen studievoorschotmiddelen ontvangen. Dat
gebeurt pas vanaf 2018. De universiteiten hebben wel voorinvesteringen gedaan
vanwege de invoering van het studievoorschot. Ze investeren in
onderwijskwaliteit, moderne infrastructuur en onderwijsgebonden onderzoek. Op
de website van de VSNU illustreren ze dat.
1
https://www.utoday.nl/news/64632/waar-blijven-die-extra-docenten-aanuniversiteiten
2
Het gaat hier om de bestedingsrichtingen ‘kleinschalig en intensief
onderwijs’ (50 %) en ‘talentprogramma’s’ (10%).
3
http://www.vsnu.nl/files/documenten/Nieuwsberichten/Gemeenschappelijk
e%20agenda%20LSVb%20ISO%20VH%20%20VSNU.pdf