2017Z13963
Vragen van het lid Jasper van Dijk (SP) aan de staatssecretaris van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid en de minister van Veiligheid en Justitie over het
Manifest Schuldvrij! en incassobureaus die te snel naar de rechter stappen.
(ingezonden 20 oktober 2017)
1
Kent u het Manifest Schuldvrij? 1)
2
Kunt u reageren op de vijf afzonderlijke punten uit het Manifest?
3
Onderschrijft u de petitie en gaat u deze ondertekenen?
Antwoord op vraag 1, 2 en 3
Wij waarderen het dat de initiatiefnemers aandacht hebben voor dit
maatschappelijke vraagstuk. Het kabinet onderschrijft het belang van het
terugdringen van het aantal mensen met problematische schulden en de
noodzaak voor een effectievere hulpverlening. Het kabinet kiest, zoals ook blijkt
uit het regeerakkoord, voor een andere uitwerking. Hieronder lichten we dit toe
aan de hand van de suggesties uit het manifest:
“Stop het beboeten van armoede”. Dit sluit aan bij de Rijksincassovisie1
,
waarin centraal staat dat mensen verantwoordelijk zijn voor het nakomen van
hun financiële verplichtingen en tegelijkertijd slechts één afloscapaciteit
hebben. Om deze visie te realiseren blijft het kabinet werken aan onder
andere de vereenvoudiging van de beslagvrije voet, zullen de stapeling van
boetes vanwege te laat betalen en bestuursrechtelijke premies worden
gemaximeerd en mogelijkheden voor betalingsregelingen worden uitgebreid.
“Stop wanpraktijken incasso-industrie”. Het kabinet gaat aan de slag met de
uitwerking van het in het regeerakkoord aangekondigde incassoregister. Met
de branche en andere betrokken (maatschappelijke) organisaties zal in 2018
bezien worden hoe dit op de beste wijze geregeld kan worden.
“Heroverweeg de marktwerking voor gerechtsdeurwaarders” is in principe niet
aan de orde. De toenmalig minister van Veiligheid en Justitie heeft deze zomer
wel een commissie ingesteld2
die onderzoek verricht en aanbevelingen doet
om het stelsel van financiering van gerechtsdeurwaarders te actualiseren en
toekomstbestendig te maken. In dit onderzoek zal ook aandacht zijn voor de
marktwerking.
“Geef de overheid één gezicht”, sluit ook aan bij de Rijksincassovisie. Een
concrete uitwerking is het clusteren van gerechtsdeurwaarderstrajecten van
overheidsorganisaties bij het CJIB om meer persoonsgericht te werken en voor
de incasso van verschillende vorderingen van de rijksoverheid bij één
schuldenaar dezelfde deurwaarder in te zetten.3
Een “Perspectief op schuldenvrij bestaan” is mogelijk via het minnelijke traject
van de gemeentelijke schuldhulpverlening of via het wettelijke traject van de
Wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP). Om het
schuldhulpverleningstraject te verbeteren zal het kabinet programmatische
afspraken maken met gemeenten. Ook zal de juridische afhandeling van
schulden worden verbeterd.
Voor de aanpak van problematische schulden zijn gemeenten, departementen,
overheidsorganisaties en private partijen aan zet. De uitwerking van het
regeerakkoord en de hiervoor genoemde plannen landen in een brede
schuldenaanpak van het kabinet, waarover wij u in het voorjaar van 2018
informeren4
.
4
Deelt u de mening dat de overheid de slechtste schuldeiser is?
5
Wat onderneemt u om van de overheid de netste schuldeiser te maken?
Antwoord op vraag 4 en 5
Er zijn zeer verschillende situaties waarin de overheid als incasseerder optreedt.
De terugbetaling van een studielening vraagt bijvoorbeeld om een ander
incassobeleid dan de incasso van een strafrechtelijke sanctie. Mensen zijn
verantwoordelijk voor het nakomen van financiële verplichtingen. Tegelijkertijd
moet er rekening mee worden gehouden dat schuldenaren maar over één
afloscapaciteit beschikken. De overheid heeft als schuldeiser een bijzondere
verantwoordelijkheid om onnodige vergroting van schulden te voorkomen. In dat
kader lopen verschillende trajecten en zoals ook toegelicht in het antwoord op
vraag 1 is het kabinet voornemens om uitwerking te geven aan een brede
schuldenaanpak.
6
Wat gaat u doen om de extra kosten voor mensen die een boete niet kunnen
betalen zo veel mogelijk te reduceren?
De overheid heeft als schuldeiser een bijzondere verantwoordelijkheid om
onnodige vergroting van schulden te voorkomen, onder meer door het beperken
van extra kosten voor mensen die een boete niet kunnen betalen. Voor de
strafrechtelijke boetes en de administratieve verkeersboetes (Wahv) geldt dat in
de afgelopen jaren de mogelijkheden tot het treffen van betalingsregelingen zijn
uitgebreid. Zo is per 1 september 2017 een nieuw beleidskader van het openbaar
ministerie in werking getreden dat het treffen van betalingsregelingen bij sancties
boven een bedrag van 225 euro als uitgangspunt heeft. Hiermee zijn aan de
voorkant van het inningproces maatregelen getroffen om betrokkenen ruimte te
bieden tot betaling en daarmee extra kosten te voorkomen.
In het kader van de motie van de leden Kooiman (SP) en Recourt (PvdA)5
die ziet
op het mogelijk maken van betalen in termijnen van verkeersboetes lager dan 225
euro voor mensen die vallen onder de normen die gelden voor de bijstand,
onderzoekt de minister voor Rechtsbescherming een verdere verruiming.
Daarnaast wordt in de uitwerking van het regeerakkoord ingezet op direct contact
met schuldenaren. Ten aanzien van het maximeren van de stapeling van boetes
vanwege te laat betalen wordt Rijksbreed bezien hoe hier invulling aan kan
worden gegeven en welke uitvoeringsorganisaties hierbij betrokken worden.
7
Wat gaat u doen om de extreem hoge kosten aan terug te vorderen toeslagen
terug te dringen, wetende dat dit vaak een reden is waarom mensen in de
schulden belanden?
De beste manier om terugvorderingen terug te dringen is voorkomen dat ze
ontstaan. Omdat toeslagen gekoppeld zijn aan het actuele inkomen zijn de
inspanningen er op gericht om burgers te helpen met het inschatten van hun
inkomen en te attenderen bij bepaalde wijzigingen in hun leefsituatie die gevolgen
hebben voor hun toeslagen, zoals het bereiken van de AOW-leeftijd of als kinderen
in de basisschool- of middelbare schoolleeftijd komen. Dit voorkomt
terugvorderingen. De overzichten uit de halfjaarrapportages van de
Belastingdienst6
laten zien dat de inspanningen effect hebben. Het percentage
terugbetalingen is gedaald naar 27 %, het feitelijk aantal is afgenomen met
900.000.
8
Bent u bereid coulantere afbetalingsregelingen voor terug te vorderen toeslagen
in te stellen?
Een toeslagschuld mag in beginsel in 24 maandelijkse termijnen worden
terugbetaald, dat is al coulant. Daarnaast is er ook een maatwerkregeling mogelijk
die rekening houdt met individuele financiële omstandigheden. Naar verwachting
wordt het vanaf 1 januari 2019 (de voorziene inwerkingtredingsdatum van de
Fiscale vereenvoudigingswet 2017) bovendien mogelijk voor burgers om één
betalingsregeling te treffen voor de totale belasting- en toeslagschuld. Er zal dan
niet langer sprake meer zijn van een stapeling van betalingsregelingen, gekoppeld
aan individuele terugvorderingen of belastingaanslagen, maar alle schulden die
een burger heeft bij de Belastingdienst worden samengenomen en als één schuld
behandeld. Voor toeslagschulden wordt het beleid op sommige onderdelen
coulanter en op andere onderdelen minder coulant. Zo wordt het mogelijk om
kwijtschelding van toeslagschulden te verkrijgen, maar wordt de
standaardbetalingsregeling van 24 maanden ingekort. De maatwerkregeling voor
burgers met een relatief laag inkomen of hoge kosten voor levensonderhoud blijft
bestaan.
9
Bent u bereid een verbod op het bedrijfsmatig opkopen van incasso’s in te stellen?
Op dit moment ziet de minister voor Rechtsbescherming geen aanleiding voor een
verbod op doorverkoop van schulden. De minister verwijst naar het antwoord op
vragen van de SP over (een onderzoek naar) een verbod op doorverkoop van
schulden.7
10
In hoeverre is het Zweedse incassomodel, waarbij één centrale partij incasseert,
volgens u mogelijk in Nederland? Wilt uw antwoord toelichten?
11
Welke mogelijkheden ziet u om naar één deurwaarder per gezin te gaan?
Antwoord op vraag 10 en 11
In Zweden wordt reeds enige tijd gewerkt met een Rijksincassodienst
(Kronofogdenmyndigheten). In deze organisatie is, samengevat, het verstrekken
van een executoriale titel (rechterlijke macht), de executie daarvan
(ambtshandeling van de gerechtsdeurwaarder), schuldhulp (minnelijk traject) en
schuldsanering (equivalent van de WSNP) samengebracht. De exacte werking van
dit systeem en de toepasbaarheid van elementen daarvan binnen de Nederlandse
context vraagt om nadere bestudering. Hierover is ook contact met de
initiatiefnemers van het manifest. De staatssecretaris van SZW is voornemens om
onderzoek te doen en u daarover te informeren. Daarnaast is in het verlengde van
de Rijksincassovisie uitvoering gegeven aan de clustering Rijksincasso, zie ook het
antwoord op vraag 1.
12
Wat is uw reactie op de uitzending van Nieuwsuur over incassobureaus die te snel
naar de rechter stappen? 2)
Over de in deze uitzending behandelde incassopraktijken informeerde de
toenmalige minister van Veiligheid en Justitie uw Kamer in antwoord op de vragen
van het lid Jasper van Dijk (SP) over incassobureaus en de dubieuze handel in
schulden.8
13
Kunt u aangeven hoeveel het de overheid heeft gekost, aangezien er vorig jaar
300.000 schuldprocedures voor de rechter zijn gekomen?
In de systemen van de rechtspraak wordt niet geregistreerd op de zaakscategorie
incassozaken. De Raad voor de rechtspraak heeft de minister voor
Rechtsbescherming laten weten dat voor het aantal incassozaken wel indicaties
kunnen worden ontleend aan het aantal verstekuitspraken van de kantonrechter.
Verreweg de meeste van dat soort verstekzaken zijn namelijk incassozaken. Van
de kantonzaken op tegenspraak betreft slechts een klein deel incassozaken. In de
periode 1 januari 2014 t/m 9 oktober 2017 zijn door de kantonrechter circa 1,2
miljoen zaken bij verstek afgedaan. In diezelfde periode zijn circa 227.000
kantonzaken op tegenspraak behandeld. Op jaarbasis gaat het grosso modo om
370.000 kantonzaken waarvan 310.000 bij verstek en 60.000 op tegenspraak. Met
de nodige slagen om de arm zal het dus jaarlijks om enkele honderdduizenden
incassozaken gaan.
14
Deelt u de mening dat het businessmodel van schuldopkopers (een gang naar de
rechter met een slecht onderbouwd dossier) verwerpelijk is? Zo ja, wat gaat u
hieraan doen?
Om betaling af te dwingen kan een gang naar de (kanton)rechter nodig zijn. De
rechter oordeelt in individuele gevallen over de vorderingen van incassobureaus.
Het civiele recht verplicht een eiser om de gronden voor zijn vordering uiteen te
zetten. De eiser moet aangeven op welke overeenkomst de betaalverplichting
betrekking heeft, in hoeverre aan die verplichting is voldaan, welk bedrag nog
openstaat en dat de schuldenaar in verzuim is. Indien buitengerechtelijke
incassokosten worden gevorderd, moeten die worden onderbouwd. De stellingen
van eiser moeten voldoende concreet zijn voor een schuldenaar om zich
daartegen te verweren en voor de rechter om een vordering te kunnen toewijzen.
Als de schuldenaar geen verweer voert, gaat de rechter uit van de juistheid van de
stellingen, tenzij de vordering hem onrechtmatig of ongegrond voorkomt (artikel
139 Rv). Bij twijfel over de rechtmatigheid of gegrondheid kan de rechter de eiser
om nadere inlichtingen of stukken vragen.
De rechter moet, ook in verstekzaken, ambtshalve het recht van openbare orde en
dwingend recht toepassen. Zo moet de rechter bij vorderingen op consumentenschuldenaren
ambtshalve toetsen op oneerlijke bedingen in algemene
voorwaarden. Ook dient de rechter de voor de consument-schuldenaar
dwingendrechtelijke regels over incassokosten (art. 6:96 lid 5-7 BW) toe te passen.
De rechter beoordeelt derhalve of overeenkomstig deze regels is gehandeld, zoals
met betrekking tot de hoogte van de incassokosten en het verzenden van een
brief waaruit blijkt dat de schuldenaar nog een uiterste termijn heeft gekregen
waarbinnen betaald kan worden, zonder dat incassokosten verschuldigd worden
(vgl. HR 25 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2704).
15
Wat gaat u doen om mensen te beschermen tegen incassobureaus die
schuldenaren laten opdraaien voor onterechte kosten?
Het kabinet heeft aandacht voor het tegengaan van misstanden in de
incassobranche. Zie de antwoorden op vraag 1, 9 en 16.
16
Welke vervolgactie heeft de Autoriteit Consument en Markt (ACM) in gang gezet
naar aanleiding van het onderzoek naar de handelspraktijken van incassobureaus?
De aanpak van de ACM kent een aantal sporen, met name voorlichting, onderzoek
en handhaving. De ACM is in 2016 samen met de Autoriteit Financiële Markten
(AFM) gestart met een algemene voorlichtingscampagne over de rechten van
consumenten bij incasso. De minder zelfredzame consument hoopt de ACM nu te
bereiken via intermediairs zoals schuldhulpverleners, maatschappelijk werk,
thuisadministratie-hulpverleners en budgetcoaches. Op 1 november 2017 is door
de ACM een online toolkit gestart die het de hulpverleners makkelijker maakt om
namens hun cliënten in actie te komen tegen oneerlijke incassopraktijken. Met de
geboden hulpmiddelen kunnen zij cliënten snel zekerheid geven over hun rechten
bij incasso en hoe zij hun recht kunnen halen.
Daarnaast hebben in oktober 2017 na onderzoek van de ACM tien grote
telecombedrijven hun incassopraktijk aangepast. Uit eerder onderzoek
concludeerde de ACM dat veel incassotrajecten van consumenten voortkomen uit
telecomabonnementen. De telecombedrijven hebben hun incassopraktijk en hun
informatie voor consumenten aangepast of gaan dat op korte termijn nog doen.
Verder heeft de Autoriteit Consument en Markt (ACM) in november vorig jaar
aangekondigd handhavend op te treden in de incassosector. De ACM heeft
bedrijfsbezoeken afgelegd. De ACM doet hierover, lopende het onderzoek, geen
mededelingen over.
1 Kamerstukken II, 2015/2016, 24515, nr. 336
2 Zie Staatscourant 2017 nr. 30516 d.d. 2 juni 2017.
3 Kamerstukken II, 2016-2017, 24515, nr. 382.
4
Brief d.d. 18 december 2017, kenmerk 2017Z18330
5 Kamerstukken II, 2016-2017, 34086, nr. 34.
6 Zie o.a. 20e
Halfjaarrapportage Belastingdienst, Kamerstukken II, 2017-2018, 31066, nr.
389.
7 Kamerstukken II, 2016-17, 2659.