Antwoorden op Kamervragen van het Kamerlid Dijksma (PvdA) over het instellen
van een draagmoederbank . (2017Z16740)
1
Bent u op de hoogte van de wens van medisch specialisten en de stichting FIOM,
die pleiten voor een “draagmoederbank”? 1)
Ja
2
Vindt u het redelijk dat stellen alleen terecht kunnen voor draagmoederschap,
waarbij een draagmoeder via in-vitrofertilisatie (ivf) een embryo geplaatst krijgt
dat genetisch niet aan haar verwant is, als zij zelf voor een draagmoeder zorgen?
Waarom?
3
Vindt u het redelijk dat stellen die niet zelf een draagmoeder kunnen vinden zich
er maar bij neer moeten leggen dat zij geen kinderen kunnen krijgen? Zo nee,
steunt u het idee van een draagmoederbank?
Ongewenste kinderloosheid is een ingrijpende situatie in mensenlevens.
Ik begrijp de oproep van de professionals, die zich in hun werk geconfronteerd zien
met het verdriet van wensouders die geen draagmoeder kunnen vinden. Het al
dan niet inrichten van een draagmoederbank hangt samen met de beoordeling
van de aanbevelingen die de Staatscommissie Herijking ouderschap heeft
gedaan.1
Zo heeft de Staatscommissie voorgesteld in Nederland een regeling voor
draagmoederschap te treffen en ontheffingen mogelijk te maken op het
bemiddelingsverbod, zoals nodig voor het oprichten van de voorgestelde
draagmoederbank. De minister voor Rechtsbescherming zal uw Kamer in januari
2018 informeren over de in het regeerakkoord aangekondigde onderzoeken naar
aanleiding van het advies van de Staatscommissie.
4
Denkt u dat er in Nederland vrouwen zijn die best bereid zijn om draagmoeder te
worden voor een stel dat ongewenst kinderloos is? Zo ja, deelt u de mening dat
het een goed idee is dat deze vrouwen zich ergens kunnen melden, zodat bekeken
kan worden of zij werkelijk aan de voorwaarden voor draagmoederschap kunnen
voldoen en een kinderloos paar kunnen helpen?
Ik kan onmogelijk inschatten hoeveel vrouwen in Nederland bereid zouden zijn om
draagmoeder te zijn. Gezien de belasting en het risico dat ermee gepaard gaat,
kan de parallel getrokken worden met eiceldonatie en nierdonatie bij leven. Mijn
inschatting is dat het om vrij kleine aantallen zal gaan, waarmee mogelijk nog
onvoldoende tegemoet gekomen wordt aan de vraag naar draagmoeders, zoals
ook in Engeland ondanks het bestaan van een draagmoederbank het geval is.
Op grond van het Wetboek van Strafrecht is beroeps- en bedrijfsmatige
bemiddeling bij draagmoederschap strafbaar. Dat geldt ook voor het publiek
maken van het aanbieden van of het zoeken naar draagmoeders. De vraag of een
draagmoederbank wenselijk zou zijn kan niet los worden gezien van de bredere
vraag hoe Nederland om wil gaan met draagmoederschap.
5
Deelt u de mening dat een makkelijkere manier om een draagmoeder in Nederland
te vinden, kan voorkomen dat stellen zijn aangewezen op buitenlandse
draagmoeders, waarbij het niet altijd duidelijk is in hoeverre deze vrouwen worden
gedwongen/uitgebuit?
Als er een gemakkelijke manier zou zijn om draagmoeders in Nederland te vinden,
zou dat vermoedelijk inderdaad voorkomen dat stellen naar het buitenland gaan
voor een draagmoeder. Ik kan echter onmogelijk voorspellen in hoeverre een
draagmoederbank het vinden van een draagmoeder (sterk) vergemakkelijkt. Dit
hangt mede af van het animo bij potentiële draagmoeders en hun (medische)
geschiktheid. Ook kan ik me voorstellen dat bij het bestaan van een
draagmoederbank wensouders minder bereidheid tot draagmoederschap in hun
directe omgeving treffen. Dit zou een ongewenst neveneffect van een
draagmoederbank kunnen zijn.
6
Deelt u de mening dat het voor sommige kinderen die geboren worden via een
draagmoeder beter kan zijn om (later) te kunnen weten waar zij vandaan komen?
De ervaring onder kinderen die zijn geboren na gebruik van donorgameten, maar
ook van kinderen die op enig moment zijn geadopteerd, leert dat er een groep
kinderen is voor wie van belang is om te weten waar hij of zij vandaan komt. Ik kan
me voorstellen dat dit ook kan gelden voor kinderen die geboren zijn via een
draagmoeder, ook als zij geen genetische band met haar hebben. Bij
draagmoederschap in Nederland is dat gewaarborgd doordat de draagmoeder
altijd op de geboorteakte wordt genoemd.
7
Bent u op de hoogte van het advies van de Staatscommissie Herijking Ouderschap
uit 2016, waarin werd gepleit voor versoepeling van de regels? Wat gaat u hier
mee doen?
De Staatscommissie pleitte voor het instellen van een wettelijke regeling voor
draagmoederschap, zodat meer rechtszekerheid geboden wordt voor alle
betrokkenen, in het bijzonder het kind. De Staatscommissie adviseerde tevens om
het huidige bemiddelingsverbod in het Wetboek van Strafrecht zodanig aan te
passen dat de mogelijkheid ontstaat om ontheffing te verlenen aan organisaties en
personen om zonder winstoogmerk te bemiddelen tussen draagmoeders en
wensouders of een platform te bieden waarbinnen draagmoeders en wensouders
elkaar kunnen vinden. Het openbaar maken van vraag en aanbod door
draagmoeders en wensouders zou dan niet langer strafbaar moeten zijn, aldus de
Staatscommissie. Deze adviezen kunnen niet los gezien worden van de
aanbevelingen om kinderkoop afzonderlijk strafbaar te stellen en het doen van te
hoge betalingen aan de draagmoeder strafbaar te stellen. Het betreft dus niet
zondermeer een versoepeling van de regels. De Staatscommissie heeft een
weloverwogen advies opgesteld met daarin een totaalpakket aan maatregelen
rond draagmoederschap, die ook als zodanig in hun samenhang beoordeeld
dienen te worden. Zoals in het regeerakkoord is afgesproken, zal het kabinet de
door de Staatscommissie aanbevolen onderzoeken uitvoeren.
8
Zijn er volgens u argumenten te bedenken tegen het instellen van een
draagmoederbank volgens Engels model, waarbij geen sprake is winstoogmerk,
waar wensouders en draagmoeder worden gescreend, begeleid en aan elkaar
worden gekoppeld? Zo nee, wanneer gaat u de wet hiervoor aanpassen?
Ik ga ervan uit dat u doelt op deze draagmoederbank:
https://www.surrogacyuk.org/. Hoewel deze website veel informatie biedt, ben ik
onvoldoende bekend met de precieze aard van deze organisatie en de wettelijke
context in het Verenigd Koninkrijk om alle voors en tegens van dit model te
overzien. Van aanpassing van de wet kan in dit stadium geen sprake zijn. Zoals
gezegd, is de eerste stap het uitvoeren van de onderzoeken, waarover de minister
voor Rechtsbescherming u in januari 2018 zal informeren.
1 Kamerstukken II 2016/17, 33 836, nr. 18, bijlage