2017Z16449
Vragen van Jasper van Dijk (SP) aan de staatssecretaris van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid over het bericht ‘Minder loon in werkplaats nieuwe
stijl’(ingezonden 28 november 2017)
1
Heeft u kennisgenomen van het artikel ‘Minder loon in werkplaats nieuwe stijl’,
waaruit blijkt dat het personeel van sociale werkplaatsen veel minder is gaan
verdienen?i
Ja.
2
Is het waar dat “oude WSW-ers” tot 130% van het minimumloon kunnen verdienen
met pensioen en reiskostenvergoeding, terwijl de mensen die onder de
Participatiewet vallen maximaal 100% van het minimumloon verdienen, zonder
pensioen en reiskostenvergoeding?
Het is correct dat het op grond van de Wsw-cao mogelijk is dat men 130% van het
minimumloon kan verdienen met pensioen en reiskostenvergoeding. Het is mij
niet bekend hoe vaak dit voorkomt. De Participatiewet bepaalt dat er bij nieuw
beschut werk altijd sprake is van werk in een dienstbetrekking. Daarmee bedraagt
het loon voor de mensen die daarin werkzaam zijn vanuit de Participatiewet
minimaal 100% van het wml. De precieze invulling van de arbeidsvoorwaarden, en
daarmee de vraag of pensioen en reiskostenvergoeding daar onderdeel van zijn, is
afhankelijk van de werkgever waar deze mensen in dienst zijn.
3
Vindt u deze achteruitgang voor de mensen met een arbeidsbeperking
gerechtvaardigd? Erkent u dat blijkbaar niet iedereen erop vooruit gaat, zoals de
premier aanvankelijk beweerde?
Bij de invoering van de Participatiewet is de toegang tot de Wsw afgesloten voor
nieuwe instroom. Daarbij is ook geregeld dat het zittend Wsw-bestand zijn
wettelijke rechten en plichten behoudt. Met het huidige regeerakkoord wordt de
lijn van de inclusieve arbeidsmarkt doorgetrokken. De inzet van het kabinet
daarbij is dat als mensen vanuit een uitkeringssituatie aan het werk gaan, zoals in
beschut werk, ze er ook echt op vooruit gaan. Achteruitgang in inkomen is bij deze
mensen dus niet aan de orde. Ik ga hier in mijn volgende antwoord op in.
4
Betekent uw plan om loonkostensubsidies te vervangen door loondispensatie, dat
de mensen die hiervoor in aanmerking komen een inkomen ontvangen ter hoogte
van een bijstandsuitkering? Is het gemeenten toegestaan dit te verhogen tot
boven bijstandsniveau?
In het Regeerakkoord is aangekondigd dat het instrument loonkostensubsidie in de
Participatiewet wordt vervangen door loondispensatie. Zoals ik in mijn brief aan de
Tweede Kamer van 14 december jl. heb aangegeven koers ik erop de systematiek
zo uit te werken dat mensen die vanuit de uitkering met loondispensatie gaan
werken een loonaanvulling krijgen die voldoet aan twee uitgangspunten. Om te
beginnen vind ik het belangrijk dat het inkomen van deze mensen hoger uitkomt
dan het voor hen geldende sociaal minimum. Mensen gaan dus niet werken op
bijstandsniveau. Als mensen gaan werken, en als mensen méér gaan werken, wil
ik dat ze er echt op vooruit gaan. Verder vind ik het belangrijk dat hun inkomen
gaat naar een niveau conform het minimumloon naar rato van het aantal uren dat
zij werken. Dit alles uiteraard passend binnen de financiële kaders van het
Regeerakkoord. Over hoe de regeling er precies uit moet zien om dat te bereiken
ben ik nu in gesprek met alle betrokkenen en ga ik graag in debat met uw Kamer.
De uit te werken regeling geldt voor mensen met een nieuwe arbeidsrelatie, dus
niet voor reeds bestaande arbeidsrelaties.
5
Hoe kunt u de korting op de Wajong-uitkering (per 1 jan 2018) nog
rechtvaardigen als mensen onder het wettelijk minimumloon moeten gaan
werken? Welke prikkel is er dan nog om te gaan werken?
De uitkeringsverlaging voor Wajongers met arbeidsvermogen heeft geen relatie
met de voorgenomen invoering van het instrument loondispensatie in de
Participatiewet. De Wajong kent reeds sinds jaar en dag het instrument
loondispensatie. Op dit moment werken ruim 17 duizend Wajongers bij reguliere
werkgevers met loondispensatie.
6
Welke mogelijkheden ziet u om mensen met beschut werk toch een pensioen te
laten opbouwen?
7
Bent u bereid met de Belastingdienst te overleggen over de oplossing van de
Stichting van de Arbeid voor het gebrek aan pensioenopbouw bij
loondispensatie door de loonwaarde te beschouwen als een deeltijdfactor die ook
op de franchise wordt toegepast?ii
Antwoord vraag 6 en 7
In het regeerakkoord is opgenomen dat loondispensatie in de Participatiewet gaat
gelden voor mensen met een nieuwe arbeidsovereenkomst (dus niet voor nu
bestaande). Het pensioenniveau dat mensen kunnen bereiken is afhankelijk van
hun loon, de pensioenfranchise en het aantal jaren dat ze met loondispensatie
werken. Bij loondispensatie komt het loon in veel gevallen niet uit boven de
pensioenfranchise. In dat geval is het pensioenniveau gelijk aan het AOWpensioen.
8
Erkent u dat SW-medewerkers met dezelfde werkzaamheden verschillende
inkomens kunnen hebben, zoals het voorbeeld van Gordana en Rohan laat zien?
Verreweg de meeste Sw-bedrijven hebben zich in de afgelopen jaren verbreed
naar ontwikkelbedrijven waarin voor diverse doelgroepen enerzijds de
gelegenheid wordt geboden werkervaring op de toen als voorbereiding op een
baan bij een reguliere werkgever, en anderzijds werkgelegenheid wordt
georganiseerd onder aangepaste omstandigheden. Dat brengt met zich mee dat
de voorwaarden waaronder deze mensen aan het werk zijn kunnen verschillen.
9
Wat onderneemt u om deze ongelijke beloning voor dezelfde werkzaamheden te
herstellen?
10
Bent u bereid de inkomensachteruitgang voor nieuwe SW-medewerkers te
repareren? Zo nee, waarom niet?
Antwoord vraag 9 en 10
Het is aan gemeenten om te bepalen hoe zij de toeleiding van mensen naar werk
organiseren en welke rol de bestaande Sw-bedrijven daarin hebben. Tevens is het
aan de sociale partners om te bepalen onder welke arbeidsvoorwaarden deze
mensen aan het werk gaan. Het rijk heeft hierin geen verantwoordelijkheid.
Voor de volledigheid merk ik op dat er vanaf 1 januari 2015 geen nieuwe instroom
meer mogelijk is in de wet sociale werkvoorziening. Er zijn dus geen “nieuwe Swmedewerkers”,
zoals de vraag doet vermoeden.
11
Deelt u de mening dat het idee om niemand meer toe te laten tot de sociale
werkplaatsen: “niet goed doordacht was”? Begrijpt u dat gemeenten “niet wisten
wat te doen”? Bent u bereid om met een beter plan te komen, waarin een eind
komt aan de "race to the bottom" voor arbeidsgehandicapten?
De aanleiding om de Wsw af te sluiten voor nieuwe instroom heeft niets aan
geldigheid verloren. Veel mensen die voorheen in aanmerking kwamen voor een
Wsw-plaats met een beperking kunnen ook bij een reguliere werkgever aan de
slag. De banenafspraak met werkgevers biedt daartoe extra mogelijkheden. Voor
gemeenten betekende de afsluiting van de Wsw en het organiseren van nieuw
beschut werk een nieuwe situatie, waarin veel vragen beantwoord moesten
worden en nieuwe werkprocessen moesten worden ingeregeld. Ik constateer dat
voor de meeste gemeenten geldt dat het beleid en de uitvoering daarvan goed op
stoom zijn.
Gemeenten kunnen de bestaande infrastructuur van de Sw-bedrijven goed
gebruiken om onder andere nieuw beschut werkplekken te organiseren, of om
mensen te toe te leiden naar een plek bij een reguliere werkgever. In de praktijk
blijkt dat dit op heel veel plekken in het land ook gebeurt.