2017Z17581
Vragen van het lid De Jong (PVV) aan de minister van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid over het bericht ‘CPB waarschuwt voor armoedeval
door hogere pensioenleeftijd’ (ingezonden 11 december 2017)
1
Bent u bekend met het bericht ‘CPB waarschuwt voor armoedeval door hogere
pensioenleeftijd’? 1)
Ik ben bekend met het artikel.
2
Hoeveel mensen zijn er inmiddels geconfronteerd met een armoedeval door de
asociale AOW-leeftijdsverhoging? Hoeveel mensen worden hier naar verwachting
in de toekomst mee geconfronteerd?
Nederland heeft een robuust socialezekerheidsstelsel waarmee mensen goed
worden beschermd tegen het voorspelbare gegeven van ouderdom en worden
verzekerd tegen het risico van arbeidsongeschiktheid en werkloosheid.
Iedereen die werkt en inkomen heeft, betaalt mee aan de AOW-regeling. Door de
vergrijzing stijgt het aantal mensen dat AOW krijgt. Bovendien leeft men langer.
Hierdoor stijgen de kosten, terwijl het aantal werkenden dat aan de AOW
meebetaalt, daalt. Om de AOW op peil te houden en betaalbaar te houden, wordt
sinds 2013 de AOW-leeftijd in stappen omhoog gebracht. Op dit moment is de
AOW-leeftijd 65 jaar en 9 maanden en dit loopt geleidelijk op naar 67 jaar en 3
maanden in 2023. Uiteindelijk zal iedereen die recht heeft op AOW hiermee te
maken krijgen.
Bij het verhogen van de AOW-leeftijd is rekening gehouden met de belangen van
werkenden die nu de AOW betalen, de belangen van ouderen die nu al met
pensioen zijn, de belangen van mensen die vlak voor de AOW-leeftijd zitten en de
belangen van toekomstige generaties. Voor jongeren moet de AOW betaalbaar
blijven en ook voor de toekomst gewaarborgd. Voor ouderen die nu al met
pensioen zijn, moet de AOW op peil blijven en voor mensen die nu vlak voor de
AOW-leeftijd zitten, is gekozen voor een geleidelijke verhoging. Door de koppeling
van de AOW-leeftijd aan de resterende levensverwachting kunnen alle
toekomstige generaties blijven rekenen op een goede AOW. Op deze manier is een
solide en solidaire AOW voor alle generaties gewaarborgd. Het niet verhogen van
de AOW-leeftijd zou impliceren dat ofwel jongeren meer zouden moeten gaan
bijdragen of ouderen minder AOW-pensioen zouden kunnen gaan ontvangen.
3
Hoeveel mensen zijn er sinds 2013 arbeidsongeschikt geraakt, dan wel in de WW
of bijstand terechtgekomen vlak voordat deze mensen met AOW en pensioen zijn
gegaan?
Hieronder vindt u een overzicht van de instroom in de WW en WIA van mensen
van 60 jaar en ouder.
Instroom WW
2013 2014 2015 2016
60-65 jaar 27.673 31.087 36.572 34.640
Instroom WIA
2013 2014 2015 2016
60-65 jaar 5.001 5.289 5.987 7.561
De WW-instroom daalt sinds 2016 weer. Dit is het directe gevolg van het
aantrekken van de economie. In 2017 zal de instroom nog verder dalen1
.
De instroom in de WIA is zowel voor mensen met een vast dienstverband als voor
de overige groepen verzekerden de afgelopen jaren gestegen. Dit komt onder
andere doordat de arbeidsparticipatie van ouderen de afgelopen jaren flink is
toegenomen; meer mensen zijn dus verzekerd tegen het risico op
arbeidsongeschiktheid. Daarnaast is de gemiddelde leeftijd van de groep
werknemers van 60 jaar en ouder gestegen. Doordat een grotere groep blijft
werken, stijgt ook het aantal oudere werknemers dat de WIA instroomt.
Oudere werknemers die werkloos of gedeeltelijk arbeidsgeschikt worden op of na
hun 60e na afloop van de WW en/of WIA-uitkering (onder voorwaarden) kunnen
aanspraak maken op de Wet Inkomensvoorziening voor oudere werklozen (IOW).
De IOW biedt een inkomen op minimumniveau (70% WML) zonder vermogens- of
partnerinkomenstoets. De IOW loopt door tot de pensioengerechtigde leeftijd. De
IOW is in het regeerakkoord verlengd met vier jaar.
Het aantal mensen van 55 jaar en ouder tot AOW-leeftijd dat is ingestroomd in de
bijstand is als volgt:
Instroom Bijstand
2013 2014 2015 2016
55 jaar – AOWleeftijd
11.050 11.090 12.500 12.480
Bron: CBS Statline
4
Voelt u zich verantwoordelijk voor het feit dat de huidige groep 50- en 60-plussers
geen goede voorbereidingstijd heeft voor een hogere AOW-leeftijd?
Met het oog op pensionering, is het voor iedereen belangrijk om rekening te
houden met wat men in de toekomst wil realiseren. Sparen en investeren in
onderwijs, scholing en gezondheid zijn daarbij een belangrijke eigen
verantwoordelijkheid. Ook werkgevers hebben hier belang bij en zijn
verantwoordelijk om te investeren in goede arbeidsomstandigheden en een
adequaat personeelsbeleid. De overheid zorgt voor de noodzakelijke
randvoorwaarden.
Feit is dat mensen die verder gevorderd zijn in hun werkzame leven, minder tijd
dan jongeren hebben om zich in te stellen op langer doorwerken. Om hieraan
tegemoet te komen, is een aantal maatregelen getroffen. Zo wordt de verhoging
geleidelijk ingevoerd en wordt een verhoging van de AOW-leeftijd minimaal vijf
jaar van tevoren aangekondigd. Verder kunnen mensen met een VUT- of
vergelijkbare uitkering die als gevolg van de AOW-leeftijdsverhoging
geconfronteerd worden met een inkomensverlies, in aanmerking komen voor een
overbruggingsuitkering AOW indien voldaan wordt aan de
toetredingsvoorwaarden. Voor ouderen die werkloos of arbeidsongeschikt worden,
wordt de IOW verlengd met vier jaar, zodat deze werknemers na het aflopen van
de WW- of WGA-uitkering niet hun eigen vermogen of dat van hun partner hoeven
‘op te eten’ voordat zij in aanmerking komen voor inkomensondersteuning.
5
Bent u bereid de AOW-leeftijd te verlagen naar 65 jaar, zodat mensen na een
leven lang hard werken weer uitzicht krijgen op een fatsoenlijke oude dag? Zo
nee, waarom heeft u zo’n hekel aan hardwerkende Nederlanders die kennelijk op
hun knieën naar de eindstreep moeten kruipen?
Nee. Dit kabinet is voor een solide en solidaire AOW voor huidige én toekomstige
generaties. Dankzij de AOW leven in Nederland weinig ouderen in armoede.
Omdat we gemiddeld langer leven, zullen we ook langer kunnen en moeten
werken om de betaalbaarheid van het stelsel te waarborgen. Een verlaging van de
AOW-leeftijd betekent hogere AOW-uitgaven die opgebracht moet worden door
(toekomstige) werkenden. Een verlaging van de AOW- en pensioenrichtleeftijd
naar 65 jaar, verslechtert de houdbaarheid van de overheidsfinanciën met 1,8%
bbp (circa € 13 miljard per jaar). Bovendien wordt door een verlaging de
structurele werkgelegenheid met circa 2,2% verlaagt. Daarnaast hebben wij in
Nederland een sociale zekerheidsstelsel dat mensen ondersteund als zij werkloos
en arbeidsongeschikt raken of over onvoldoende inkomen beschikken.
Het aantal ouderen dat actief is op de arbeidsmarkt, is toegenomen. Het overgrote
deel van de werknemers werkt ook door tot de pensioengerechtigde leeftijd. Dit
laat onverlet dat het belangrijk is dat werknemers en werkgevers samen blijven
investeren in langer gezond actief zijn op de werkvloer.
1 UWV Kennisverslag 2017-8: Volumeontwikkelingen