Vragen van de leden Kuiken (PvdA) en Van Nispen (SP) aan de ministers
van Justitie en Veiligheid en voor Medische Zorg over de strafrechtelijke
aanpak van matchfixing (ingezonden 30 november 2017, 2017Z16749)
Vraag 1
Kent u het bericht 'Pijnlijke conclusie rond matchfixing: autoriteiten
hebben een 'bewijsprobleem' 1) en herinnert u zich de antwoorden op
Kamervragen over dit onderwerp en de antwoorden daarop van de
minister van Veiligheid en Justitie, mede namens de Minister van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport? 2)
Ja.
Vraag 2
Waarom is er nu wel aanleiding om matchfixing vanuit strafrechtelijk
opzicht serieus te nemen? Wat maakt het dat de roep vanuit de sportbonden en politiek om matchfixing strafbaar te stellen nu wel
gehoord wordt?
Het kabinet neemt de aanpak van matchfixing altijd serieus. Het tegengaan van
matchfixing is voor het kabinet een belangrijk thema. Het bestrijden van
matchfixing kan alleen door een effectieve samenwerking tussen sport,
opsporings- en vervolgingsdiensten, de kansspelsector, rechtshandhaving en de
rijksoverheid, zowel nationaal als internationaal. Preventie, het opwerpen van
barrières en een intensieve samenwerking met de sportsector staan voorop.
Een succesvolle aanpak van matchfixing moet uit een geïntegreerde ketenaanpak
komen, waarbij alle betrokken partijen de eigen mogelijkheden om matchfixing te
voorkomen en te bestrijden maximaal benutten. Strafrechtelijke opsporing en
vervolging worden ingezet in die gevallen, waarin van het strafrecht het meeste
maatschappelijk effect kan worden verwacht (strafrecht als optimum remedium).
Ik wil nogmaals benadrukken dat de bestrijding van een maatschappelijk
probleem als matchfixing niet alleen via het strafrecht gerealiseerd kan worden.
Preventie is onmisbaar in de strijd tegen matchfixing en daarbij is een belangrijke
rol weggelegd voor de sportsector.
Het Openbaar Ministerie heeft in het verleden steeds aangegeven met de huidige
wetgeving goed uit de voeten te kunnen, maar bereid te zijn te verkennen of een
aparte strafbaarstelling daadwerkelijk kan bijdragen aan effectieve handhaving.
Het aangekondigde onderzoek geeft daaraan nu uitvoering en ik wacht de
resultaten van dat onderzoek met interesse af.
Vraag 3
Is het strafrechtelijk onderzoek naar de genoemde voetballer de enige
aanleiding hiervoor of zijn er meer aanwijzingen die er toe leiden dat
matchfixing meer binnen het strafrecht getrokken zou moeten worden?
Zo ja, wat is de aard van die aanwijzingen?
In het bericht waar de vraagsteller aan refereert wordt gedoeld op een casus
waarin is gebleken dat het bewijs voor matchfixing niet eenvoudig is te leveren.
Dat geldt voor alle vormen van fraude in de sport; mogelijke betrokkenen
opereren veelal vanuit het buitenland en strafbare gedragingen zijn niet
eenvoudig vast te stellen. Het Openbaar Ministerie gaat bekijken of zelfstandige
strafbaarstelling van matchfixing meerwaarde heeft ten aanzien van het huidig
wettelijk instrumentarium om op te treden tegen fraude in de sport. Het is hierbij
niet de bedoeling om de aanpak van matchfixing meer binnen het strafrecht te
trekken. Ik verwijs hiervoor naar het antwoord op vraag 2.
Vraag 4
Deelt u de mening (geuit door het openbaar ministerie) dat
medewerkers, spelers en bestuurders van sportclubs die worden
benaderd door matchfixers, dat verplicht moeten melden? Zo ja, hoe
gaat u dat bewerkstellingen? Zo nee, waarom niet?
Ik moedig alle in het antwoord op vraag 2 genoemde betrokkenen aan om
vermoedens van matchfixing te melden. Deze meldingen kunnen namelijk leiden
tot meer signalen, een beter inzicht in het verschijnsel matchfixing in Nederland
en kunnen zo van belang zijn bij het tegengaan van dit fenomeen. Of het invoeren
van een meldplicht nuttig is en of die plicht gesanctioneerd zou moeten worden,
moet, zoals het Openbaar Ministerie in het artikel laat weten, eerst worden
onderzocht. De uitkomsten van dit onderzoek wacht ik af, alvorens vervolgstappen
te nemen.
Vraag 5
Gaat u ervoor zorgen dat matchfixing nu wel expliciet strafbaar wordt
gesteld? Zo ja, hoe en op welke termijn gaat u dit doen? Zo nee, waarom
niet?
Ik verwijs naar het antwoord op vraag 2. Ik loop niet vooruit op de uitkomsten van
de verkenning van het Openbaar Ministerie.
1) https://www.volkskrant.nl/sport/pijnlijke-conclusie-rond-matchfixing-autoriteitenhebben-een-bewijsprobleem~a4542083/
2) Aanhangsel van de Handelingen II, vergaderjaar '16-'17, nr. 779.