2017Z15540
Vragen van het lid Gijs van Dijk (PvdA) aan de staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid over de bezuiniging op mensen met een handicap
(ingezonden 16 november 2017)
1
Kent u het bericht “Betaal gehandicapten voor werk niet onder het
minimum”? 1)
Ja.
2
Deelt u de oproep van gemeenten en VNO-NCW in NRC om
gehandicapten voor hun werk net als ieder ander gewoon het sociaal
minimumloon te betalen? Zo ja, wilt u de bezuiniging op
arbeidsgehandicapten van 500 miljoen euro schrappen? Zo nee, waarom
deelt u deze oproep niet?
Ik heb met veel aandacht kennisgenomen van de berichtgeving in de NRC van 15
november jongstleden. Uit het bericht komt naar voren dat werkgevers,
werknemers en gemeenten vragen hebben en zich zorgen maken over de in het
Regeerakkoord genoemde maatregel om loonkostensubsidie in de Participatiewet
te vervangen door loondispensatie. Ik zie ook dat er beelden ontstaan die niet
kloppen. Zo bestaat de zorg dat mensen “terug gaan naar de bijstand” en dat er
500 miljoen euro wordt bezuinigd op mensen met een arbeidsbeperking.
Ik betreur dat dit bij betrokkenen zoveel onrust teweegbrengt. Ik hecht er dan ook
aan om de inzet van het kabinet helder weer te geven door de kaders te schetsen
die het kabinet voor ogen heeft bij de uitwerking van loondispensatie in de
Participatiewet. Dit heb ik ook gedaan in mijn brief aan uw Kamer van 14
december jongstleden.
Het Regeerakkoord betekent voor mensen met een arbeidsbeperking vooral een
voortzetting van het eerder ingezette beleid dat toewerkt naar een inclusieve
arbeidsmarkt. Zo veel mogelijk mensen moeten op die arbeidsmarkt mee kunnen
doen.
Met de maatregelen uit het Regeerakkoord beoogt het kabinet meer kansen te
bieden op werk voor mensen met arbeidsbeperkingen. Door het instrument
loonkostensubsidie in de Participatiewet te vervangen door loondispensatie komt
extra geld beschikbaar voor gemeenten voor activering en dienstverlening voor
mensen met een arbeidsbeperking. Meer mensen met een arbeidsbeperking
kunnen betaald werk verrichten omdat gemeenten meer mogelijkheden krijgen
om beschutte werkplekken te organiseren, maatwerk te bieden richting werk of
werkgevers te ‘ontzorgen’. Er is geen sprake van een bezuiniging maar van
herallocatie van middelen voor mensen met arbeidsbeperkingen.
Om te bereiken dat zoveel mogelijk mensen mee gaan doen op de arbeidsmarkt is
het belangrijk dat werkgevers worden gestimuleerd om ook mensen met een
arbeidsbeperking aan te nemen. Werkgevers hebben steeds aangegeven
eenduidige regels te willen. Dat vergroot de kans dat ze mensen die extra
aandacht nodig hebben in dienst nemen. Die eenduidige regels wil het kabinet
bieden door in de Participatiewet het instrument loonkostensubsidie te vervangen
door loondispensatie.
Loondispensatie wordt al jaren onder de Wajong gehanteerd. Het ook beschikbaar
stellen van loondispensatie in de Participatiewet zorgt voor een eenduidig
instrumentarium dat ingezet kan worden voor vergelijkbare groepen mensen,
waardoor werkgevers meer duidelijkheid hebben.
Het doel van loonkostensubsidie en loondispensatie is hetzelfde, namelijk
werkgevers compenseren voor de verminderde productiviteit van mensen met een
arbeidsbeperking en hen daarmee stimuleren om deze mensen in dienst te
nemen. De werkgever betaalt bij loondispensatie loon conform de productiviteit
van de werknemer. Evenals UWV doet bij loondispensatie in het kader van de
Wajong, vult de gemeente straks het loon van de werknemer die vanuit de
bijstand met loondispensatie gaat werken aan.
Ik koers erop de systematiek zo uit te werken dat mensen die vanuit de uitkering
met loondispensatie gaan werken een loonaanvulling krijgen die voldoet aan twee
uitgangspunten. Om te beginnen vind ik het belangrijk dat het inkomen van deze
mensen hoger uitkomt dan het voor hen geldende sociaal minimum. Mensen gaan
dus niet werken op bijstandsniveau. Als mensen gaan werken, en als mensen
méér gaan werken, wil ik dat ze er echt op vooruit gaan. Verder vind ik het
belangrijk dat hun inkomen gaat naar een niveau conform het minimumloon, naar
rato van het aantal uren dat zij werken. Dit alles uiteraard passend binnen de
financiële kaders van het Regeerakkoord. De uit te werken regeling geldt voor
mensen met een nieuwe arbeidsrelatie, dus niet voor reeds bestaande
arbeidsrelaties.
3
Hoe is het bedrag van 500 miljoen euro precies opgebouwd? Om hoeveel
arbeidsgehandicapten gaat het, wat is het verschil in werkgeverskosten
waarmee wordt gerekend en op welk inkomens- en pensioenniveau
komen gedupeerden uit?
In het Regeerakkoord van het vorige kabinet van oktober 2012 was afgesproken
dat het instrument loondispensatie in de Participatiewet zou worden ingevoerd om
mensen met een arbeidsbeperking aan het werk te helpen. In het Sociaal Akkoord
van april 2013 is afgesproken dat in de plaats daarvan loonkostensubsidie in de
Participatiewet zou worden ingevoerd, hetgeen ook per 1 januari 2015 is gebeurd.
Hiervoor zijn de meerkosten van loonkostensubsidie ten opzichte van
loondispensatie met loonaanvulling geraamd, oplopend tot circa € 500 miljoen
structureel (2048) voor 220 duizend banen. De structurele meerkosten worden
met de maatregel tot invoering van loondispensatie in de Participatiewet uit het
Regeerakkoord van het huidige kabinet weer uitgeboekt. Loondispensatie is
goedkoper dan loonkostensubsidie voor gemeenten. Loonkostensubsidie
subsidieert een werkgever tot aan het wettelijke minimumloon inclusief
werkgeverslasten bij het in dienst nemen van iemand met een lagere loonwaarde.
Bij loondispensatie krijgt een werkgever toestemming om een werknemer conform
productiviteit minder dan het wettelijk minimumloon te betalen waarbij door de
gemeente een aanvullende uitkering kan worden verstrekt. Over het loon tussen
de loonwaarde en het wettelijk minimumloon wordt momenteel gerekend met 23%
werkgeverslasten die worden gecompenseerd via de loonkostensubsidie (in 2018
wordt dit percentage overigens verhoogd tot 23,5%).
In het budget dat voor loonkostensubsidie beschikbaar is gesteld is rekening
gehouden met de inzet van loonkostensubsidie voor niet-uitkeringsgerechtigden.
Hoewel deze groep beperkt is (in de ramingen voor de meerkosten van
loonkostensubsidie is uitgegaan van circa 10% van het totaal aantal geraamde
mensen voor wie loonkostensubsidie wordt ingezet), vormen de meerkosten circa
de helft van het bedrag van € 500 miljoen. De meerkosten van loonkostensubsidie
voor niet-uitkeringsgerechtigden omvatten namelijk het volledige bedrag van
loonkostensubsidie, omdat zij onder loondispensatie in de oorspronkelijke raming
waar het Regeerakkoord van het vorige kabinet van uitging, geen recht zouden
hebben op loonaanvulling.
Omdat iedereen met arbeidsvermogen uiteindelijk onder de Participatiewet zal
vallen, neemt het totaal aantal banen voor mensen die onder de Participatiewet
vallen en met ondersteuning gaat werken geleidelijk aan toe tot structureel circa
220 duizend banen in zowel regulier als beschut werk. Hierin is nog geen rekening
gehouden met de mogelijkheid voor gemeenten om 20.000 extra beschut
werkplekken te creëren, zoals voorgesteld in het Regeerakkoord van het huidige
kabinet. Het aantal arbeidsgehandicapten dat op deze banen aan het werk kan
gaan hangt af van de arbeidsduur per baan. Voor de banenafspraak is bij de
nulmeting uitgegaan van een gemiddelde arbeidsduur van 25,5 uur per baan. Voor
beschut werk wordt gerekend met een arbeidsduur van 31 uur per plek.
Het totale inkomen van mensen die straks met loondispensatie gaan werken is
afhankelijk van de precieze vormgeving van de loonaanvulling. In mijn antwoord
hiervoor heb ik uiteengezet welke kaders mij daarbij voor ogen staan. Het
pensioenniveau dat mensen kunnen bereiken is afhankelijk van hun loon, de
pensioenfranchise en het aantal jaren dat ze met loondispensatie werken. Bij
loondispensatie komt het loon in veel gevallen niet uit boven de
pensioenfranchise. In dat geval is het pensioenniveau gelijk aan het AOWpensioen.
Het vervangen van loonkostensubsidie in de Participatiewet door
loondispensatie geldt overigens alleen voor nieuwe arbeidsrelaties.
4
Wie is er buiten de regering nog voorstander van deze maatregel, nu ook
de werkgevers dit plan niet meer steunen?
Werkgevers hebben geregeld te kennen gegeven dat zij behoefte hebben aan een
eenduidig instrumentarium voor vergelijkbare groepen mensen, onder meer in het
Tienpuntenplan van 4 mei jongstleden dat werkgeversorganisaties hebben
aangeboden aan uw Kamer. Daarin hebben zij zich ook uitgesproken voor
loondispensatie, zoals dat nu al in de Wajong bestaat. Het vervangen van
loonkostensubsidie in de Participatiewet door loondispensatie leidt ertoe dat in het
kader van de Wajong en in het kader van de Participatiewet hetzelfde instrument
kan worden ingezet voor een vergelijkbare groep mensen.
5
Wat is de motivatie om in deze tijd van groei en overschotten te
bezuinigen op kwetsbare groepen als arbeidsgehandicapten? Klopt het
dat deze maatregel volgens het CPB geen extra banen oplevert? Is de
motivatie dan puur budgettair?
Met de maatregelen uit het Regeerakkoord wordt beoogd meer kansen te bieden
op werk voor mensen met arbeidsbeperkingen. Door het instrument
loonkostensubsidie in de Participatiewet te vervangen door loondispensatie komt
geld beschikbaar voor gemeenten voor activering en dienstverlening voor mensen
met een arbeidsbeperking. Meer mensen met een arbeidsbeperking kunnen betaald werk verrichten omdat gemeenten dus meer mogelijkheden krijgen om
meer beschutte werkplekken te organiseren, maatwerk te bieden richting werk of
werkgevers te ‘ontzorgen’. Zoals eerder aangegeven is hier dus geen sprake van
een bezuiniging maar van herallocatie van middelen voor mensen met een
arbeidsbeperking. Uiteindelijk kan voor 20.000 extra personen de mogelijkheid
voor beschut werk ontstaan. Het CPB raamt hiervan een positief effect op de
structurele werkgelegenheid van 0,2%.
6
Deelt u de mening dat iedere werkende zeker moet zijn van het sociaal
minimumloon? Wilt u kijken naar alternatieven voor deze belachelijke
bezuiniging, alternatieven die meer banen opleveren en zorgen dat
arbeidsgehandicapten meer zeker zijn van waardering en perspectief in
hun werk?
Het wettelijk minimumloon voor werknemers en het in de Participatiewet
vastgelegde sociaal minimum verschillen van elkaar. De Participatiewet voorziet in
een vangnet op sociaal minimumniveau voor alle mensen in Nederland die niet
zelfstandig in hun bestaan kunnen voorzien. In vorenstaande antwoorden ben ik
ingegaan op de beweegredenen van het kabinet om loonkostensubsidie in de
Participatiewet te vervangen door loondispensatie. Bij de vormgeving van de
maatregel staat mij een zodanige uitwerking voor ogen dat werken loont ten
opzichte van het vastgestelde sociaal minimum. Ik ben hier in mijn antwoord op
de eerste vraag op ingegaan.