Beantwoording vragen over het opkopen van emissierechten
1
Kent u het bericht «Maak met kopgroep het Europese emissierechtensysteem weer
effectief»?1
Ja, ik ben bekend met dit bericht.
2
Deelt u de mening dat Europees systeem voor emissiehandel (ETS) onvoldoende
bijdraagt aan de vermindering van CO2-reductie, vooral omdat de prijs van
emissierechten op dit moment te laag is om bedrijven aan te zetten tot schoner
produceren? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Het ETS is een marktinstrument waarmee de EU de uitstoot van broeikasgassen op
kosteneffectieve wijze wil verminderen. De emissieruimte waarbinnen gehandeld
kan worden, is vooraf gedefinieerd en daalt jaarlijks. Hiermee worden de
reductiedoelen binnen de ETS-sectoren voor 2020 en 2030, respectievelijk 21% en
43% reductie ten opzichte van 1990, hoe dan ook gehaald. Doordat vragers en
aanbieders handelen in emissierechten, krijgt broeikasgasuitstoot een prijs. Deze
prijs is momenteel lager dan vooraf gedacht. De huidige prijs geeft Nederlandse
energiecentrales en bedrijven – die relatief efficiënt zijn – een beperkte prikkel om
bij te dragen aan CO2-reductie in Nederland. Nederlandse bedrijven worden
daarmee als een van de laatste in de EU geprikkeld om hun CO2-uitstoot te
verlagen.
3
Deelt u de mening dat het opkopen van ETS-rechten niet alleen kan dienen als
flankerend beleid voor het voorkomen van een hogere CO2-uitstoot elders als een
aantal Noordwest Europese landen tot ambitieuzere afspraken komen, maar dat
het opkopen van deze rechten ook nodig is om tot een prijs van CO2 te komen
waarvan wel een stimulans tot schoner produceren uitgaat? Zo ja, waarom? Deelt
u dan ook de mening dat het opkopen van emissierechten door een koplopergroep
leidt tot versnelling van de klimaatambities van de regering? Zo nee, waarom niet?
Nee, ik deel dit niet. Het opiniestuk uit het Financieele Dagblad (FD) gaat voorbij
aan enkele cruciale aanpassingen die worden doorgevoerd in het ETS. Bij de
herziening van de ETS-richtlijn voor de periode 2021-2030 zijn namelijk al
maatregelen overeengekomen om het overschot aan emissierechten aan te
pakken. Met deze maatregelen wordt jaarlijks een deel van het overschot aan
emissierechten in de marktstabiliteitsreserve (MSR) opgenomen en vanaf 2023
vernietigd. In de periode 2019 -2023 wordt jaarlijks 24% van het aanwezige
overschot op de markt aan de MSR toegevoegd, daarna jaarlijks 12%. Met ingang
van 2023 wordt jaarlijks een hoeveelheid emissierechten in de MSR vernietigd
boven de hoeveelheid emissierechten die in het voorafgaande jaar is geveild. Dit
leidt ertoe dat het overgrote deel van het bestaande surplus vanaf 2023 vanzelf
verdwijnt. Zodra er een formeel akkoord is over de herziening van de ETS-richtlijn,
zal ik uw Kamer een brief toesturen waarin nader ingegaan wordt op de
belangrijkste elementen van het akkoord en de consequenties daarvan voor de
werking van het ETS. In aanvulling op de wijzigingen van het ETS heeft het kabinet
aangekondigd om een minimum CO2-prijs voor de elektriciteitssector te
introduceren, die oploopt tot 43 euro per ton CO2 in 2030. Dit draagt bij aan het
versterken van de prikkels om te komen tot verdere emissiereductie.
4
Is het waar dat bij de huidige marktprijs het opkopen van de overschotten aan
emissierechten ruim 10 miljard euro zou kosten? Zo nee, wat is het bedrag dan
wel?
Ervanuit gaande dat de marktprijs zich blijft bevinden rond de huidige prijs van
ongeveer 7 euro per ton CO2, is de schatting juist.
5
Past het idee om in een koplopergroep emissierechten op te kopen in het streven,
dat in het regeerakkoord is verwoord, om samen met buurlanden op te trekken om
een extra inzet af te spreken bovenop de EU-afspraken?
6
Welk aandeel zou Nederland binnen tien koploperlanden kunnen hebben als het
gaat om het opkopen van overschotten aan emissierechten? Welke verdeelsleutel
is daarbij denkbaar?
Antwoord 5 en 6
Zoals aangegeven in het regeerakkoord nemen we in de EU het voortouw om het
reductiedoel voor 2030 te verhogen van 40% naar 55% ten opzichte van 1990.
Mocht een aangescherpte doelstelling in de EU niet haalbaar blijken, dan streeft
Nederland ernaar om met gelijkgestemde Noordwest-Europese landen tot
ambitieuzere afspraken te komen. Door samen op te trekken met onze buurlanden
voorkomen we grote concurrentienadelen voor de Nederlandse economie. Zoals
hiervoor aangegeven zal als gevolg van de herziening van de ETS-richtlijn een
significant deel van het huidige surplus vanaf 2023 vanzelf verdwijnen, wat maakt
dat het opkopen van rechten, zoals voorgesteld in het opiniestuk uit het FD, nu
niet aan de orde is.
7
Deelt u de mening dat hogere CO2-prijzen er toe leiden dat duurzame energie ten
opzichte van niet-duurzame energie rendabeler wordt en daardoor de noodzaak
tot subsidiering van windmolenparken op zee zouden met miljarden zou kunnen
verminderen? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Een hogere prijs van emissierechten maakt duurzame energie inderdaad
aantrekkelijker ten opzichte van andere energiebronnen, waardoor minder
subsidiëring van duurzame energie nodig is.
8
Wat zijn naar uw oordeel de maatschappelijke kosten en baten van het
gezamenlijk opkopen van deze emissierechten?
Zoals aangegeven in antwoord op vraag 5 en 6 is het opkopen van emissierechten
op dit moment niet nodig. Als gevolg van de herziening van de ETS-richtlijn zal een
significant deel van het huidige surplus vanaf 2023 vanzelf verdwijnen. Daarmee
beschouw ik het niet als zinvol om een overzicht te geven van de volledige
maatschappelijke kosten en baten.
9
Kunt u deze vragen voor de behandeling van uw begroting beantwoorden?
Ja.
1
Het Financieele Dagblad, 23 november 2017, p. 11