Antwoord naar aanleiding van de schriftelijke vragen van het lid Leijten
(SP) over het bericht dat de belastingaanslag van Unilever steeds kleiner
wordt (vraagnummer 2017Z14683; ingezonden 3 november 2017).
Vraag 1
Kent u het bericht ‘Unilever: a multinational tax dodger classic’?1
Ja.
Vraag 2
Bent u er trots op dat Nederland vaak wordt genoemd in artikelen over
multinationals die belasting ontwijken?
Nee. Ik ben ook van mening dat dit – historisch mogelijk verklaarbare – beeld niet
past bij het beleid dat Nederland tegenwoordig voert in de strijd tegen
internationale belastingontwijking. Het vorige kabinet voerde een duidelijke
agenda gericht op de bestrijding van internationale belastingontwijking. De vorige
kabinetsperiode zijn belangrijke stappen op dat terrein gezet. Zoals uit het
regeerakkoord blijkt, is het huidige kabinet voornemens de strijd tegen
belastingontwijking onverminderd voort te zetten en een aantal belangrijke
maatregelen op dit terrein te treffen, bijvoorbeeld de implementatie van de
Europese richtlijnen tegen belastingontwijking (ATAD1 en ATAD2) en de invoering
van bronheffingen op rente, royalty’s en dividend op uitgaande financiële stromen
naar low tax jurisdictions en in misbruiksituaties. Ik ben voornemens deze plannen
komende periode nader uit te werken en uw Kamer daarover begin volgend jaar
nader te informeren.
Vraag 3
Erkent u dat het doel zo min mogelijk belasting over de winst te betalen via vele
legale manieren kan worden bereikt, maar dat op het gebied van leningen binnen
één moederbedrijf geldt dat hiervoor normen gelden teneinde te voorkomen dat
de winst op het oog kleiner is dan hij werkelijk is? Zo ja, hoe verklaart u dat de
transfer pricing regels in Nederland niet voorkomen dat een Australisch
dochterbedrijf van Unilever via een hele dure lening winst verschuift naar
Nederland teneinde over die winst minder belasting te hoeven betalen?
Vraag 5
Bent u bereid aanvullende maatregelen te nemen die voorkomen dat via interne
leningen winsten richting Nederland verschuiven die elders thuishoren? Zo nee,
waarom niet? Zo ja, per wanneer?
Vraag 6
Kunt u aangeven in hoeverre de steeds kleiner wordende belastingaanslag in
Australië - in vier jaar tijd is deze gedaald van 16,3 miljoen naar 4,8 miljoen dollar -
te maken heeft met interne leningen vanuit Nederland? Komt een steeds groter
deel van de winsten die zijn gegenereerd in Australië terecht in Nederland? Kunt u
uw antwoord toelichten?
Antwoord op de vragen 3, 5 en 6
Ik interpreteer de vragen zo dat gevraagd wordt welke transfer pricing-regels van
belang zijn bij het verstrekken van leningen tussen twee vennootschappen die tot
hetzelfde concern behoren. Bij transfer pricing is het arm’s length-beginsel leidend.
Dit beginsel is ook van toepassing bij leningen tussen twee
concernvennootschappen. Het arm’s length-beginsel is internationaal
geaccepteerd en ligt vast in OESO-richtlijnen (Transfer Pricing Guidelines for
Multinational Enterprises and Tax administrations) en ligt ten grondslag aan artikel
8b van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969. Nederland heeft zich derhalve
gecommitteerd aan deze richtlijnen en in het zogenoemde Verrekenprijsbesluit2
worden nadere regels en uitleg gegeven. Daarin wordt ook ingegaan op
financieringstransacties binnen concernverband.
De mogelijkheid om via verrekenprijzen winsten binnen concernverband te
verschuiven is een belangrijk aandachtspunt geweest in het BEPS-project van de
OESO. Naar aanleiding van dit project zijn de genoemde OESO-richtlijnen
aangepast.
Australië is ook lid van de OESO en heeft zich daarmee gecommitteerd aan
bovengenoemde richtlijnen. Bovendien is in het belastingverdrag dat is gesloten
tussen Nederland en Australië de toepassing van het arm’s length-beginsel
expliciet vastgelegd, waarbij de eerder genoemde Guidelines van belang zijn voor
de uitleg van het beginsel.
De belastingdienst van Australië is verantwoordelijk voor de toepassing van de
Australische belastingwet en zal haar eigen oordeel vormen over de toepassing
van het arm’s length-beginsel. Indien vanuit Australië bijvoorbeeld een te hoge
(onzakelijke) vergoeding zou worden betaald aan een buitenlandse vennootschap
en op die wijze winst wordt verschoven, dan kan de Australische fiscus dit
corrigeren.
Over belastingaangelegenheden van een individuele belastingplichtige kan ik gelet
op de geheimhoudingsplicht van artikel 67 van de Algemene wet inzake
rijksbelastingen geen verdere mededelingen doen.
Vraag 4
Bent u van mening dat afspraken om winstverschuivingen, bijvoorbeeld via het
verstrekken van leningen, tegen te gaan, waaronder het BEPS-project (base
erosion and profit shifting) van de Organisatie voor Economische Samenwerking
en Ontwikkeling (OESO) en de Europese uitvoering hiervan, goed werken? Zo ja,
kunt u uw antwoord toelichten? Zo nee, wat gaat u ondernemen teneinde deze
afspraken te verbeteren?
De afspraken uit het BEPS-project die in EU-verband bindende vorm hebben
gekregen door middel van de richtlijnen ATAD1 en ATAD2 zijn een grote stap in het
voorkomen van grondslaguitholling en winstverschuivingen. Het kabinet heeft er
het volste vertrouwen in dat hiermee een belangrijke en effectieve stap wordt
gezet in de strijd tegen internationale belastingontwijking.
Vraag 7
Heeft Australië een verplichting voor multinationals om informatie over activiteiten
en belastingdruk in de landen waarin die multinational actief is, openbaar te
maken? Zo nee, kunt u dan aangeven hoe de informatie over de belastingaanslag
en de hoogte van de leningen naar buiten is gekomen? Deelt u de mening dat
dergelijke informatie van cruciaal belang is voor het publiek om erachter te komen
of bedrijven aan agressieve belastingontwijking doen?
Ik weet niet of Australië een verplichting heeft voor multinationals om informatie
over activiteiten en belastingdruk in de landen waarin die multinational actief is,
openbaar te maken. Ik weet ook niet welke bronnen allemaal geraadpleegd zijn
voorafgaand aan de publicatie van het genoemde artikel. Het is niet aan het
kabinet om na te gaan welke bronnen journalisten gebruiken voor hun artikelen.
Vraag 8
Kunt u uitsluiten dat Australië wordt benadeeld door een ruling, die aan Unilever is
afgegeven en waar de Australische fiscus niet over is geïnformeerd, hetgeen in
tegenspraak is met de kritische veronderstelling die in rulings is opgenomen over
het informeren van de fiscus in het andere land? Zo nee, waarom niet?
Over belastingaangelegenheden van een individuele belastingplichtige kan ik gelet
op de geheimhoudingsplicht van artikel 67 van de Algemene wet inzake
rijksbelastingen geen mededelingen doen. In zijn algemeenheid geldt dat een
ruling met de Nederlandse Belastingdienst zekerheid vooraf geeft over de
uitwerking van de Nederlandse wet, het beleid en de regelgeving in een specifiek
aan de Belastingdienst voorgelegd feitencomplex. Er wordt dus zekerheid vooraf
gegeven over de toepassing van de Nederlandse wet. Indien het een ruling betreft
met een internationaal karakter wordt informatie over deze ruling uitgewisseld met
de buitenlandse belastingdienst in OESO- of in EU-verband. Ook de Nederlandse
Belastingdienst ontvangt informatie over eventuele rulings die buitenlandse
belastingdiensten hebben afgegeven. Hierdoor verbetert de informatiepositie van
de Nederlandse en buitenlandse belastingdiensten en zijn landen beter in staat om
te heffen waar zij op basis van hun nationale wet- en regelgeving recht op hebben.
Vraag 9
Heeft Unilever – in het kader van de verplichte ‘country by country-reporting’ - een
landenrapport opgesteld en dit aan de Nederlandse Belastingdienst gestuurd? Zo
ja, heeft de Belastingdienst dit gedeeld met andere jurisdicties waaronder
Australië?3
Zo nee, waarom niet?
Op grond van artikel 67 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen geldt dat ik
niet in kan gaan op de situatie van individuele belastingplichtigen. In zijn
algemeenheid geldt dat op basis van de aanvullende documentatieverplichtingen
over verrekenprijzen een multinational met € 750 miljoen of meer geconsolideerde
groepsomzet een landenrapport dient te verstrekken. In dit landenrapport wordt
informatie opgenomen over de activiteiten van deze multinational in de diverse
landen waar hij actief is en kwantitatieve data over onder andere de omzet, winst,
werknemers, materiële activa en betaalde belasting op geaggregeerd niveau per
land. Indien het landenrapport wordt ingediend bij de Nederlandse Belastingdienst
zal de Nederlandse Belastingdienst dat vervolgens delen met de landen waar de
multinational activiteiten door middel van een groepsvennootschap of vaste
inrichting uitoefent, ook met Australië. De Australische belastingdienst kan deze
informatie gebruiken bij de toepassing van de eigen nationale belastingwet.
Vraag 10
Wat is uw oordeel over het volgende citaat in het financial statement van KPMG:
“The financial statements do not comply with International Financial Reporting
Standards (IFRS) adopted by the International Accounting Standards Board (IASB)
as in the opinion of directors the company is not a reporting entity as there are no
users dependent on general purpose financial reports”? Kunt u aangeven waarom
niet wordt voldaan aan de IFRS-standaarden?
Een onderneming die zijn uitgegeven effecten, zoals aandelen of obligaties, heeft
genoteerd op een in de EU gereglementeerde markt is op grond van de IAS
Verordening verplicht om IFRS toe te passen op zijn geconsolideerde jaarrekening.
Het gaat hier echter om een dochteronderneming van Unilever die is gevestigd in
Australië. Deze onderneming heeft geen effecten genoteerd op Europese beurzen
en is op grond van de IAS Verordening daarom niet verplicht om IFRS toe te
passen. Australië kent eigen wetgeving wanneer de toepassing van IFRS verplicht
is. Uit het citaat is af te leiden dat deze onderneming naar haar eigen oordeel op
grond van de wetgeving in Australië eveneens niet verplicht wordt om IFRS toe te
passen.
Vraag 11
Wat vindt u van de rol die KPMG speelt bij het belastingontwijkend gedrag van
Unilever? Kunt u uw antwoord toelichten?
Vraag 12
Valt het u ook op dat KPMG erg vaak betrokken is bij belastingadvies dat leidt tot
winstverschuiving of –versmalling en daarmee tot belastingontwijking? Zo ja, wat
vindt u daarvan? Zo nee, kunt u dat toelichten?
Antwoord op de vragen 11 en 12
Het is niet aan mij om een oordeel te vellen over de bedrijfsvoering van
belastingadvieskantoren zolang zij handelen in overeenstemming met bestaande
wet- en regelgeving en jurisprudentie. Dat is primair een zaak tussen
belastingadvieskantoor en cliënt. Wel ben ik over de gehele linie aanspreekbaar op
het Nederlandse fiscale beleid.
Meer in het algemeen kan ik met betrekking tot de rol van belastingadviseurs
zeggen dat in EU-verband het richtlijnvoorstel voor mandatory disclosure voor
financiële tussenpersonen wordt besproken4
. Dit voorstel houdt in dat de
tussenpersoon of belastingplichtige (als terugvaloptie) ter zake van
grensoverschrijdende, mogelijk agressieve, belastingstructuren verplicht worden
om tot informatieverstrekking aan de belastingdienst over te gaan. De financiële
tussenpersoon (bijv. belastingadviseurs, advocaten, notarissen en trustkantoren)
verstrekt de informatie aan de belastingdienst van het land waarin de
belastingplichtige is gevestigd. De belastingdienst verstuurt vervolgens de
informatie naar een door de Europese Commissie beheerde centrale database
waar de belastingdiensten van alle lidstaten toegang tot hebben. Nederland steunt
het doel van mandatory disclosure waarbij relevante informatie op een
kostenefficiënte wijze vergaard en uitgewisseld wordt.
1 https://www.michaelwest.com.au/unilever-a-multinational-tax-dodger-classic/
2 Besluit van 14 november 2013, nr. IFZ2013/184M, Stcrt. 2013, 32854.
3 Een landenrapport wordt opgesteld als een multinationale onderneming een omzet heeft van meer dan 750
miljoen en opereert in meerdere landen. Het landenrapport bevat informatie over: de winsten die in de
verschillende belastingjurisdicties zijn behaald, de omzet van gelieerde en niet-gelieerde transacties, betaalde en
latente belastingen, het aantal medewerkers, de waarde van de vaste activa, een beschrijving van de lokale
activiteiten.
https://www.belastingdienst.nl/wps/wcm/connect/bldcontentnl/belastingdienst/zakelijk/internationaal/vermogen/cou
ntry_by_country_reporting/
4 BNC-fiche bij dit voorstel: Kamerstukken II 2016/17, 22 112, nr. 2383.