1228
Vragen van het lid Becker (VVD) aan de Minister van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid over het bericht «Gros van de vluchtelingen in de bijstand»
(ingezonden 30 november 2017).
Antwoord van Minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid)
(ontvangen 21 februari 2018).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Gros van de vluchtelingen in de bijstand»?1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat het grote aantal statushouders in de bijstand zeer
zorgelijk is en het terugbrengen van de afhankelijkheid van nieuwkomers van
de bijstand een speerpunt moet zijn voor de komende kabinetsperiode,
waarbij werk de standaard moet zijn in plaats van een uitkering?
Ja.
Vraag 3
Wat zijn volgens u de oorzaken van het grote aandeel uitkeringsontvangers
onder nieuwkomers?
Veel statushouders komen eerst in de bijstand terecht en gaan niet gelijk aan
het werk, omdat hun afstand tot de Nederlandse arbeidsmarkt veelal groot is.
Alleen al het leren van de taal vergt tijd en dit is vaak een minimumvereiste
voor werk. Daarnaast sluiten gevolgde opleidingen niet altijd aan en is
(bij)scholing nodig. Voor statushouders geldt echter, net als voor Nederlanders
in de bijstand, een activerend beleid dat gericht is op snelle uitstroom
naar werk.
Vraag 4
Beschikt u over landelijke cijfers van het huidige aandeel statushouders in
een uitkering, met een uitsplitsing naar type uitkering, afkomst en verblijfsduur
in Nederland? Zo ja, kunt u deze met de Kamer delen? Zo nee, bent u
bereid hier onderzoek naar te doen en dit alsnog te delen?
Zie antwoord vraag 6.
Vraag 5
Deelt u de mening dat het huidige inburgeringstraject meer gericht zou
moeten zijn op arbeidsparticipatie? Welke onderdelen in het huidige
inburgeringstraject leiden concreet en meetbaar tot meer arbeidsparticipatie
en hoe gaat u dit verbeteren?
Het is de inzet van het kabinet om statushouders zo snel mogelijk te laten
participeren, het liefst via betaald werk. Werk versnelt hun integratie in de
Nederlandse samenleving en voorkomt afhankelijkheid van het sociale
vangnet vanuit de overheid. Het Regeerakkoord zet hier onder andere op in
door het taalniveau binnen inburgering te verhogen naar B1 en hier extra
middelen voor beschikbaar te stellen.
Daarnaast krijgen gemeenten meer regie wat betreft inburgering en wordt er
een activerend en ontzorgend stelsel van voorzieningen ingericht. Daardoor
hebben gemeenten de ruimte om het beleid zo in te vullen dat het aansluit bij
de lokale situatie. Het Regeerakkoord biedt kansen om slimmere combinaties
van werken en inburgering te maken waardoor de focus niet alleen op het
leren van de taal komt te liggen.
Naar aanleiding van de verhoogde asielinstroom van eind 2015 is door SZW
samen met stakeholders zoals DIVOSA en COA extra inzet gepleegd om de
integratie/participatie van nieuwkomers al te laten beginnen in de opvang.
Door vanaf dag één met activiteiten te starten die gunstig zijn voor participatie
wordt deze periode goed besteed. Het programma voorbereiding op de
inburgering waarbij NT2 taallessen worden aangeboden in de COA opvang is
geïntensiveerd. En de screening na moment van vergunningverlening helpt
om het arbeidspotentieel van de statushouder in beeld te brengen. Bij de
koppeling van statushouder aan de gemeente wordt vervolgens rekening
gehouden met dit potentieel van de statushouder zodat ze sneller aan het
werk komen. Ook worden op veel locaties statushouders en asielzoekers (dus
nog voor vergunningverlening) actief benaderd om vrijwilligerswerk te doen.
Deze activiteiten zetten we uiteraard door, maar er is méér nodig. Zoals ook
aangegeven in het regeerakkoord, gaan we daarom hard aan de slag met het
verbeteren van de positie van Nederlanders met een migratieachtergrond en
statushouders op de arbeidsmarkt. Iedere werkzoekende met een uitkering
moet zo kort mogelijk afhankelijk van een uitkering zijn. En de tijd dat ze een
uitkering krijgen, zo effectief mogelijk benutten. We hebben al gezien dat veel
werkgevers welwillend zijn om mee te denken en actief willen bijdragen.
Vraag 6
Hoe ontwikkelt het percentage uitkeringsontvangers onder nieuwkomers zich
na de termijn van drie jaar voor het inburgeringstraject? Neemt dit af? Zo ja,
in welke mate? Zo nee, welke verklaringen zijn hiervoor te geven?
Er zijn geen landelijke cijfers van het huidige aandeel statushouders in een
uitkering, met een uitsplitsing naar type uitkering, afkomst en verblijfsduur in
Nederland. De meest recente cijfers voor de totale populatie hebben
betrekking op 2015 (CBS, Jaarrapport Integratie 2016) en die zijn niet op basis
van status, maar op basis van (etnische) herkomstgroepering. Dit betekent
niet dat er helemaal niet gekeken wordt naar het aandeel statushouders met
een uitkering. In juni 2017 publiceerde bijvoorbeeld het CBS een rapport over
een cohortstudie van asielmigranten2 die in de periode januari 2014 tot juli
2016 naar Nederland zijn gekomen. In dit rapport wordt geconcludeerd dat
anderhalf jaar na het verkrijgen van de verblijfsvergunning, 90 procent van de
18 tot en met 64-jarigen die in 2014 een verblijfsvergunning krijgen, een
bijstandsuitkering ontvangt. In het voorjaar van 2018 worden actuelere cijfers
verwacht. Overigens is in voorgaand onderzoek al gebleken dat de bijstandsafhankelijkheid
onder vluchtelingengroepen met de verblijfsduur in eerste
instantie opliep om na een aantal jaren een maximum te bereiken waarna
een daling inzette.3
Vraag 7
Worden voor het deel van de grote golf vluchtelingen die in 2015 naar
Nederland zijn gekomen en die in de loop van volgend jaar het einde van de
inburgeringsperiode bereiken, speciale maatregelen voorbereid en hoe zullen
consequenties worden verbonden aan verwijtbaar niet inburgeren door
nieuwkomers?
Het inburgeringsstelsel kent verschillende sancties bij het niet verwijtbaar
voldoen aan de inburgeringsplicht. Zo kan herhaaldelijk een boete worden
opgelegd voor zowel het niet tijdig afronden van het participatieverklaringstraject4
als voor het niet tijdig behalen van het inburgeringsexamen.
Daarnaast kent de Participatiewet sinds 1 januari 2015 de sanctie van korting
op de uitkering als niet voldaan wordt aan de taaleis in de bijstand. Tot slot
heeft het niet voldoen aan de inburgeringsplicht tot gevolg dat de inburgeringsplichtige
niet in aanmerking voor een sterker verblijfsrecht (zoals een
verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd) of voor naturalisatie.
Vraag 8
Op welke manier bent u in lijn met het regeerakkoord stappen aan het zetten
om te zorgen dat nieuwkomers die verwijtbaar niet inburgeren en van wie het
verblijfsrecht (nog) niet ingetrokken kan worden, (ook nu al) worden gekort
op hun uitkering?
Het opleggen van een korting in de Participatiewet bij het niet voldoen aan de
inburgeringsvereisten is op individueel niveau nu al mogelijk. Niet meewerken
aan de arbeidsinschakeling is voldoende reden voor een maatregel onder
de Participatiewet. Weigeren in te burgeren kan hieronder geschaard worden,
aangezien inburgering bijdraagt aan participatie in de samenleving. De
gemeente oordeelt per individueel geval of hier sprake is van verwijtbaar
handelen. De maatregel wordt afgestemd op de mogelijkheden en middelen
van de betrokkene.
Vraag 9
Op welke wijze werkt u hierin samen met gemeenten en hoe zorgt u ervoor
dat zij de consequenties van niet inburgeren daadwerkelijk doorvoeren?
Ik ben in overleg met gemeenten over de brede aanpak rond inburgering,
integratie en arbeidsmarktparticipatie. Onderdeel van dat gesprek is het beter
volgen en ondersteunen van statushouders. Dat is niet vrijblijvend: de
naleving van voorwaarden in de Participatiewet zoals de taaleis en arbeidsverplichtingen
krijgen daarom extra aandacht.
Vraag 10
Deelt u, gezien de berichtgeving, de mening dat de uitvoering van de
afspraak in het regeerakkoord om te komen tot een activerend en ontzorgend
systeem van sociale voorzieningen met onder meer voorzieningen in natura
met leefgeld, grote urgentie heeft? Zo ja, bent u bereid om voor het
zomerreces van 2018 te komen met een concreet voorstel voor een dergelijk
systeem van sociale voorzieningen en daarbij ook voorstellen te doen voor de
benodigde wets- en/of beleidswijzigingen?
Ja, die mening deel ik. Het is van het grootste belang om vluchtelingen die
mogen blijven, zo snel mogelijk te helpen integreren. Vanaf de huisvesting in
de gemeente heeft de gemeente met de Participatiewet een aantal instrumenten
om nieuwkomers te activeren en te ondersteunen. Veel gemeenten zoals
Rotterdam hebben ook naar aanleiding van de verhoogde asielinstroom
aanpakken ontwikkeld waarbij participatie en integratie van statushouders
centraal staan. Taalverwerving en participatie nemen in deze aanpakken een
centrale plaats in. Met het oog op de toekomst inventariseer ik nu samen met
gemeenten welke instrumenten zij reeds hebben en wat er wettelijk of
beleidsmatig nog nodig is om tot een activerend en ontzorgend systeem te
komen. Ik houd uw Kamer op de hoogte van deze inventarisatie.
1 AD, 24 november 2017
2 CBS (2017) Van opvang naar integratie. Cohortstudie asielmigranten
3 CBS (2016) Jaarrapport Integratie 2016.
4 Voor nieuwkomers die op of na 1 oktober 2017 inburgeringsplichtig zijn geworden.