Antwoord op vragen van de leden Van Ojik en Van Tongeren over het artikel 'Nuclear accident sends 'harmless' radioactive cloud over Europe'

Antwoorden van de minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, op vragen van de leden Van Ojik en Van Tongeren (beiden GroenLinks) over het artikel 'Nuclear accident sends 'harmless' radioactive cloud over Europe'.



Vraag 1 Bent u bekend met het artikel 'Nuclear accident sends 'harmless' radioactive cloud over Europe'?1
Ja.

Vraag 2 Weet u wie verantwoordelijk is voor het nucleaire incident, waardoor er een wolk van de radioactieve stof ruthenium-106 vrij is gekomen? Zo nee, bent u bereid dit uit te zoeken?
Nee, dat is niet bekend. De Russische meteorologische dienst Rosgidromet heeft onlangs aangegeven dat er eind september hoge concentraties radioactief ruthenium-106 zijn gemeten in het zuidelijke deel van de Oeral. Rusland ontkent dat er sprake is geweest van een nucleair incident. Nederland heeft, tezamen met een aantal andere Europese landen, tijdens de afgelopen bestuursraad van de Internationaal Atoomenergieagentschap (IAEA) opheldering gevraagd aan de andere IAEA-lidstaten. Ook is het belang van het (tijdig) delen van informatie onderstreept. Tijdens de bestuursraad van de IAEA in maart 2018 zal er op worden teruggekomen.

Vraag 3 Deelt u de inschatting van het Franse nucleaire onderzoeksinstituut IRSN dat de radioactieve wolk tot stand is gekomen door een incident in Rusland of Kazachstan?
Op basis van de beschikbare informatie lijkt de afkomst uit het zuidelijke deel van de Oeral aannemelijk.

Vraag 4 Deelt u de inschatting dat het incident heeft geleid tot gezondheidsgevaren voor de plaatselijke bevolking?
Op basis van de beschikbare informatie is hierover geen uitspraak te doen.

Vraag 5 Heeft u opheldering gevraagd over het incident bij de Russische en Kazachstaanse regering? Zo nee, gaat u dit alsnog doen?
Nederland heeft in de bestuursraad van de IAEA om opheldering gevraagd (zie onder vraag 2).

Vraag 6 Had dit incident gemeld moeten worden conform de meldplicht voor kernongevallen volgens de internationale procedures van het Internationaal Atoom Energie Agentschap (IAEA)?
Op basis van de ‘Convention on Early Notification of a Nuclear Accident 1986’ onder het International Atomic Energy Agency (IAEA) bestaat er een meldplicht voor ongevallen waarbij radioactieve stof vrijkomt, of waarschijnlijk vrij zal komen, met significante, grensoverschrijdende veiligheidsgevolgen. Begin oktober 2017 hebben diverse landen in Europa aangegeven dat er radioactief ruthenium-106 in de lucht werd gemeten. De (hoogst) gemeten waarde had praktisch geen effect op volksgezondheid en milieu in Europa. In Nederland heeft het RIVM gemeten op ruthenium-106. Daarbij is geen ruthenium-106 aangetroffen in de lucht. Desalniettemin acht het Kabinet het wenselijk dat een ongeval -met een grensoverschrijdend karakter- te allen tijde wordt gemeld. Nederland heeft dit dan ook aan de orde gesteld tijdens de recente bestuursraad van de IAEA (zie onder vraag 2).

Vraag 7 Welke consequentie wordt verbonden aan het niet voldoen aan de meldplicht?
Indien er een meldplicht is, waaraan niet wordt voldaan, is er sprake van een schending van de ’Convention on Early Notification of a Nuclear Accident 1986’. Verdragspartijen kunnen elkaar daarop aanspreken.

Vraag 8 Hebt u, net als het Franse nucleaire onderzoeksinstituut IRSN, het vermoeden dat de Russische en Kazachstaanse regering het nucleaire incident bewust hebben verzwegen?
Het Kabinet beschikt niet over informatie die hierop wijst.

Vraag 9 Welke risico’s bestaan er volgens u voor Nederland en andere EU-lidstaten als landen zoals Rusland en Kazachstan de internationale plichten rondom het melden van nucleaire incidenten niet naleven? Wat gaat u doen om deze risico’s te ondervangen?
De mogelijke risico’s, zoals bijvoorbeeld voor volksgezondheid en milieu, zijn uiteraard afhankelijk van de aard van het incident. Mocht informatie niet (tijdig) worden gemeld, kunnen risico’s worden ondervangen door het zogenoemde ‘Nationaal Meetnet Radioactiviteit’ (NMR). Na het ongeval in Tsjernobyl in 1986, is dit stralingsmeetnet opgericht. Hiermee kan de hoeveelheid radioactiviteit in luchtstof worden gemeten, waardoor een mogelijk kernongeval kan worden gesignaleerd. Afhankelijk van de gemeten hoeveelheid, kan worden besloten tot opschaling van de betrokken nationale crisisorganisaties.
1 The Guardian, 10 november 2017; https://www.theguardian.com/world/2017/nov/10/nuclear-accident-in-russia-orkazakhstan-sends-radioactive-cloud-over-europe

Antwoord op vragen van het lid Helder over het bericht 'Moordzaken gedwongen in de ijskast'

Vragen van het lid Helder (PVV) aan de minister van Justitie en Veiligheid over het bericht 'Moordzaken gedwongen in de ijskast'. (ingezonden 31 oktober 2017, 2017Z14447)



Vraag 1 Kent u het bericht 'Moordzaken gedwongen in de ijskast'? 1)
Ja.

Vraag 2 Klopt het dat de politie door gebrek aan capaciteit het onderzoek naar vier ernstige misdrijven noodgedwongen heeft moeten staken? Zo ja, wat gaat u doen om er voor te zorgen dat die situatie zo snel mogelijk tot het verleden behoort en de slachtoffers en/of nabestaanden recht wordt gedaan?


Vraag 4 Wat is/zijn de achterliggende reden/redenen van het gebrek aan capaciteit? Is dat ‘slechts’ het bezuinigen op de politieorganisatie of spelen er ook andere oorzaken?


Vraag 5 Is er al zicht op de termijn waarbinnen een of meer van de stopgezette onderzoeken weer kan worden hervat? Zo ja, kunt u aangeven binnen welke termijn?


Vraag 6 Betekent het stopzetten van de onderzoeken ook dat nieuwe tips in de betreffende zaken niet worden opgepakt?

Antwoorden vragen 2, 4, 5 en 6

Er is niet bezuinigd op de operationele capaciteit van de politie. In algemene zin geldt dat het inzetten van beschikbare (opsporings)capaciteit bij de politie om keuzes vraagt. In deze specifieke situatie hebben politie en OM, gelet op het aantal ernstige delicten in de eenheid Limburg, gekozen om het tactisch onderzoek in vier van de negentien zaken tijdelijk stil te leggen zodat deze capaciteit kon worden vrijgemaakt voor andere zware zaken. Dit betekent niet dat het onderzoek in het geheel stil komt te liggen. In afwachting van onder meer forensische sporenonderzoeken is de tactische recherche op andere onderzoeken ingezet. Mede op basis van de resultaten wordt besloten hoe en wanneer het verdere onderzoek wordt uitgevoerd. Dit geldt ook indien er een ‘gouden tip’ binnenkomt.

Vraag 3 Deelt u de mening dat het (voorlopig) noodgedwongen moeten stopzetten van onderzoeken het vertrouwen in de rechtsstaat ondermijnt? Zo nee, waarom niet?
Nee, het is een regulier onderdeel van het werk van openbaar ministerie en politie dat er keuzes gemaakt moeten worden ten aanzien van de inzet van politiecapaciteit. Dit laat onverlet dat politie, OM en ik zich realiseren dat de keuzes om politiecapaciteit (tijdelijk) te onttrekken aan bepaalde onderzoeken impact heeft op onder andere slachtoffers. Een goede slachtofferzorg door OM en politie, waaronder een goede terugkoppeling van de ontwikkelingen, is dan ook van groot belang.

Vraag 7 Bent u bereid om deze vragen te beantwoorden voorafgaande aan de behandeling van de begroting van het ministerie van Justitie en Veiligheid?
Helaas is dit niet mogelijk gebleken.

Indiener(s)