Vragen van de leden Ronnes (CDA) en Aukje de Vries (VVD) aan de minister van
Financiën over het bericht ‘Schadeherstel in derivatendossier loopt zoveelste
vertraging op’ (ingezonden 5 oktober 2017)
Vraag 1:
Bent u bekend met het bericht ‘Schadeherstel in derivatendossier loopt zoveelste
vertraging op’?1
Ja.
Vraag 2:
Klopt de constatering in het bericht dat in de voortgang van het derivatendossier
vanuit het oogpunt van de getroffen ondernemers geen enkele vooruitgang is
geboekt? Wat is uw appreciatie van deze impasse?
Het klopt helaas dat de voortgang in de uitvoering van het herstelkader minder ver
is gevorderd dan was verwacht. De vertraging is met name het gevolg van
automatiseringsproblemen en problemen met data. De kwaliteit van de historische
data van banken is niet in alle gevallen voldoende om efficiënt de compensatie op
grond van het herstelkader te kunnen berekenen en controleren. Mede door deze
knelpunten blijkt de uitvoering van het herstelkader in de praktijk complexer dan
voorzien.
Toch zie ik ook positieve ontwikkelingen. Zo zijn alle banken, op één na, gestart
met het versturen van aanbodbrieven (met daarin een compensatieberekening) en
is één bank inmiddels helemaal klaar. Ook bieden banken op aandringen van de
AFM (verruimde) voorschotten aan kwetsbare klanten en overige MKBondernemingen
aan die door de vertraging langer op hun compensatie moeten
wachten.
Ik ben niet tevreden over de voortgang van de banken. Ik blijf hierover met de AFM
in gesprek en zal in mijn (kennismakings)gesprekken met banken de komende tijd
hier ook aandacht voor vragen. Ik vind het, gelet op de vertraging, belangrijk dat
er vol wordt ingezet op het uitkeren van ruimhartige voorschotten door de banken
aan de MKB-ondernemingen die langer op hun compensatie moeten wachten.
Vraag 3:
Klopt de bewering uit het artikel dat de betrokken partijen (de Autoriteit Financiële
Markten (AFM), banken en accountantskantoren) elkaar in een houdgreep houden
en dat getroffen ondernemers hier de dupe van zijn?
Vraag 4:
Wat zijn de oorzaken van de houdgreep? Welke stappen zijn of worden er gezet om
de partijen uit deze houdgreep te halen?
Antwoord vragen 3 en 4:
De uitvoering van het herstelkader is complex en dit maakt dat het afronden
langer duurt dan vooraf was verwacht. Zoals in de tweede voortgangsrapportage
van de AFM wordt gemeld, zijn banken met grote aantallen klantdossiers sterk
afhankelijk van (gedeeltelijke) automatisering om de herbeoordeling efficiënt, goed
en controleerbaar te kunnen uitvoeren. In de afgelopen periode is gebleken dat
drie banken knelpunten zijn tegengekomen bij de (gedeeltelijke) automatisering
van het proces van herbeoordeling. Dit betekent ook dat een groter aantal zeer
complexe klantdossiers niet geautomatiseerd kan worden verwerkt en alsnog
handmatig zal moeten worden beoordeeld. Daarnaast hebben banken
aanpassingen moeten doorvoeren in de (automatiserings)processen naar
aanleiding van de Q&A’s die in de afgelopen periode door de Derivatencommissie
zijn gepubliceerd.
In het artikel wordt ook de externe dossierbeoordelaar (EDB’er) aangewezen als
vertragende factor bij het uitsturen van de aanbodbrieven. Ik zie de EDB’er als een
belangrijke en noodzakelijke schakel in het proces. De EDB’ers bewaken de
kwaliteit en zorgen voor de benodigde ‘checks and balances’ in het proces dat
uiteindelijk leidt tot een (aanbod)brief aan de MKB-klant. Hun werkzaamheden zien
niet alleen op het controleren van de berekeningen, maar zij stellen ook vast dat
de banken de juiste data verzamelen voor de uitvoering van het UHK en de
berekening van de compensatie. Omdat, naar nu blijkt, de beschikbare data van de
banken soms niet voldoende zijn om de compensatie op grond van het
herstelkader correct te kunnen berekenen, vind ik het belangrijk dat er een
onafhankelijke dossierbeoordelaar is aangesteld om de banken hierop te wijzen en
te adviseren bij het op orde brengen van de datasets.
De balans tussen zorgvuldigheid en snelheid moet uiteraard goed bewaakt
worden. Daarom geeft de AFM waar nodig ook duiding aan banken en externe
dossierbeoordelaars zodat knelpunten snel worden geadresseerd. Van een
houdgreep is daarom geen sprake.
Vraag 5:
Hoe verhouden de nieuwe vertraging en het gegeven dat ondernemers weer
langer moeten wachten op compensatie zich tot de aangenomen motie-Ronnes
c.s. (Kamerstuk 31 311, nr. 169) en motie-Ronnes-Aukje de Vries (Kamerstuk 31
311, nr 189), waarin wordt uitgesproken dat kwetsbare ondernemers niet de dupe
mogen worden van de trage uitvoering van het herstelkader?
Vraag 7:
Welke mogelijkheden tot oplossing ziet u om het proces uit de huidige impasse te
halen en de getroffen ondernemers snel een structurele oplossing te bieden? Hoe
kan worden voorkomen dat kwetsbare ondernemers de dupe worden en/of
ondernemers in de problemen komen door de vertraging?
Antwoord vragen 5 en 7:
Hoewel er inderdaad vertraging is opgetreden, is er geen sprake van een impasse.
De banken boeken vooruitgang, al is die bij een aantal banken beperkt.
Zoals aangegeven in de Kamerbrief van 24 oktober jl.2
hebben alle vier de banken
die niet voor het einde van 2017 alle klanten een aanbodbrief kunnen sturen,
aangegeven 100 procent van de coulancevergoeding (stap 3 van het herstelkader)
als voorschot aan te bieden aan klanten die geen aanbod krijgen voor 1 januari
2018.
Daarnaast zullen kwetsbare klanten (met uitzondering van specifieke
klantgroepen) die voor eind 2017 geen aanbod ontvangen hebben, een voorschot
krijgen dat in grote lijnen overeenkomt met de compensatie waar zij aanspraak op
kunnen maken op grond van het UHK. Eén bank is niet in staat om voor eind 2017
een aanvullend voorschot aan kwetsbare klanten aan te bieden. Deze bank heeft
aangegeven dit uiterlijk eind maart 2018 te doen. Ook hebben verschillende
banken aanvullende maatregelen genomen en spoedprocedures ingericht voor
kwetsbare klanten in acute liquiditeitsproblemen. Zo heeft Rabobank inmiddels in
totaal 69 voorschotten voor een bedrag van ruim 5 miljoen euro toegekend in deze
spoedprocedure.
Ik deel het standpunt van de leden De Vries en Ronnes dat kwetsbare klanten niet
de dupe mogen worden van de vertraging. Ik vind het daarom van belang dat
banken oog hebben voor kwetsbare klanten die in problemen raken. Daarnaast
moeten banken vol inzetten op het uitkeren van ruimhartige voorschotten aan
kwetsbare klanten en overige MKB-ondernemingen die langer op hun compensatie
moeten wachten.
Vraag 6:
Bent u, gezien de nieuwste vertraging, bereid een actievere rol op u te nemen en
ervoor te zorgen dat getroffen ondernemers snel over hun compensatie kunnen
beschikken, nadat u het eerder niet wenselijk vond in het proces te treden?
Zoals ik in de recente Kamerbrief heb aangegeven, roep ik de banken op al het
mogelijke te doen om de klanten die dit jaar geen aanbod meer ontvangen, zo
spoedig mogelijk een ruimhartig voorschot aan te bieden.
De betrokken MKB-ondernemingen en de Tweede Kamer verwachten dat de
banken dit traject zo snel als mogelijk afronden. Zoals ik heb toegezegd tijdens de
Algemene Financiële Beschouwingen zal ik daar, uiteraard ook met oog voor de
zorgvuldigheid, de druk op houden.
Vraag 8:
Kunt u, gezien de gevolgen voor getroffen ondernemers, deze vragen met spoed
beantwoorden en de AFM verzoeken hun tussenrapportage zo spoedig mogelijk te
publiceren?
De tweede voortgangsrapportage van de AFM is gelijktijdig met de beantwoording
van deze vragen en de antwoorden op het schriftelijk overleg naar de Tweede
Kamer gestuurd.
1 https://fd.nl/ondernemen/1220605/schadeherstel-in-derivatendossier-loopt-zoveelste-vertraging-op.
2 www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2017/10/24/kamerbrief-voortgang-uitvoering-herstelkaderrentederivaten.