Door de leden Lodders en Dijkstra zijn vragen gesteld naar aanleiding van het
bericht ‘Stoot Nederlandse melkkoe meeste of minste methaan uit binnen Europa’,
zoals gepubliceerd in het vakblad V-focus d.d. 4 november 2017. Met deze brief
stuur ik u, mede namens de minister van Economische Zaken, de antwoorden op
de door uw Kamer gestelde vragen.
1
Bent u bekend met het bericht “Stoot Nederlandse melkkoe meeste of minste
methaan uit binnen Europa”?
Ja.
2
Klopt het dat EU-lidstaten verschillende berekeningsmethoden hanteren voor het
bepalen van de methaanuitstoot van in dit geval melkkoeien? Zo ja, wat vindt u
hiervan?
Het klopt dat lidstaten verschillende methoden gebruiken. Deze methoden zijn
voorgeschreven voor de berekening van broeikasgasemissies, zoals verwoord in de
Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) Guidelines. Dit betekent dat
ieder land een analyse moet maken van de emissiebronnen en hun omvang en op
basis daarvan moet bepalen welke berekeningssystematiek van toepassing is.
Voor kleine emissiebronnen kan gebruik worden gemaakt van een gegeven norm,
terwijl voor grote emissiebronnen specifieke informatie moet worden verzameld op
basis waarvan berekeningen moeten worden uitgevoerd. Het gebruik van de
berekeningswijzen volgens de richtlijnen van de IPCC is Europees voorgeschreven.
Voor enkele landen, waaronder Nederland, Duitsland, Denemarken is de
melkveehouderij een grote emissiebron en wordt via dezelfde vergelijkbare
systematiek bepaald. Genoemde systematiek geeft een goede inzage in de mate
van emissie uitstoot in de betreffende landen en biedt aangrijpingspunten voor
meer milieuefficiënte melkproductie.
3
Komen de verschillende berekeningsmethoden alleen voor bij de berekening van
de methaanuitstoot of is dit ook het geval bij andere broeikasgassen?
De werkwijze zoals beschreven in het antwoord op vraag 2 geldt in algemene zin
voor de gehele broeikasgasseninventarisatie, dus ook voor andere broeikasgassen
dan methaan. Het mechanisme zorgt ervoor dat per lidstaat de grootste bronnen
methodologisch de meeste aandacht krijgen met als doel deze inzichtelijk te
maken.
4
Kunt u uitleggen waarom Nederland een hogere methaanuitstoot hanteert terwijl
de Europese Commissie de Nederlandse melkkoe typeert als ‘een van de beste
meisjes van de klas’?
In het bericht "Stoot Nederlandse melkkoe meeste of minste methaan uit binnen
Europa" zijn verouderde gegevens gebruikt en is onduidelijkheid over de
methaanemissie per dier en de methaanemissie uit mestopslag.
Vanaf 2013 is Nederland (verplicht) overgestapt op de IPPC 2006 Guidelines en is
de methaanuitstoot volgens deze nieuwe richtlijnen herberekend voor de hele
tijdreeks vanaf 1990. Daarmee is de oude cijferreeks komen te vervallen. Voor de
volledigheid geef ik u de recente cijfers uit het National Inventory Report van de
Emissie Registratie en de link naar de website waar het rapport terug te vinden is.
Hieruit blijkt dat de methaanemissie als gevolg van pens- en darmfermentatie van
de Nederlandse melkkoe 129 kg per jaar is en de methaanemissie uit mestopslag
42 kg per jaar, samen 161 kg per jaar.
jaar 1990 1995 2000 2005 2010 2013 2014 2015
Melkproductie
Per koe kg/jaar
6003 6596 7416 7568 8075 7990 8052 8338
kg methaan per
melkkoe/jaar uit
pens- en
darmfermentati
e
110,3 114,3 119,9 124,9 128,1 128,1 127,2 129,1
Kg methaan per
melkkoe per jaar
uit mestopslag
26,2 27,4 31,8 35,3 40,2 41,4 41,5 42,2
http://rivm.nl/Documenten_en_publicaties/Wetenschappelijk/Rapporten/2017/mei/
Greenhouse_gas_emissions_in_the_Netherlands_1990_2015_National_Inventory_Re
port_2017
5
Welke invloed heeft het hanteren van verschillende berekeningsmethoden voor
een eerlijk speelveld in Europa (immers de lidstaten die een te lage uitstoot
hanteren, hebben een lagere opgave)? Kunt u een uitgebreide toelichting geven?
Kunt u hier ook ingaan op de efficiëntie van de koe in relatie tot de
methaanuitstoot?
De invloed van de verschillende methoden is beperkt. In lidstaten met een
aanzienlijke melkveesector zal de emissie ook met complexere methodes
berekend moeten worden (inclusief bijbehorende onderbouwing en jaarlijkse
review) dan in landen met een kleine melkveesector. Ik verwijs u tevens naar het
antwoord op vraag 2.
De Nederlandse melkkoe heeft een van de hoogste melkproducties. De
methaanuitstoot per kg melk is daardoor juist laag en productie dus efficiënt.
6
Welke stappen zijn er gezet om de verschillende berekeningsmethoden gelijk te
trekken? Indien er geen stappen zijn gezet, waarom niet?
Hiervoor verwijs ik naar het antwoord op vraag 2. Tevens wordt in diverse gremia
door (ook Nederlandse) wetenschappers en beleidsmedewerkers samengewerkt
om methoden te harmoniseren en verder te verbeteren.
7
Deelt u de mening dat de aanpak van broeikasgassen in Europa alleen maar
effectief kan zijn als in heel Europa dezelfde berekeningsmethode gehanteerd
wordt? Zo nee, waarom niet?
Ik acht het werken met de gedifferentieerde berekeningsmethoden
overeenkomstig de genoemde richtlijnen van de IPCC effectief. Een juist beeld van
de emissies is noodzakelijk voor goed beleid. Dat geldt voor elk land.
Verbeteringen in Nederland worden door de meer specifiekere berekening ook
zichtbaar gemaakt, met de daarbij behorende emissiewaarden. Ik verwijs u
hiervoor ook naar het antwoord op vraag 2.
8
Welke berekeningsmethode hanteert Nederland bij de berekening van en de
communicatie over de methaanuitstoot in de melkveehouderij?
De methodiek is beschreven in "Methodology for estimating emissions from
agriculture in the Netherlands" (Vonk et al., 2016). Resultaten worden jaarlijks
gerapporteerd in een Nederlandstalig rapport en gepubliceerd als onderdeel van
het National Inventory Report, waarvan de link in het antwoord op vraag 4 is
opgenomen.
9
Deelt u de mening dat de huidige manier van meten (het hanteren van
verschillende berekeningsmethoden) een te lage of een te hoge opgave aan de
sector oplegt?
Nee. Ik verwijs u tevens naar het antwoord op vraag 2.
10
Wat vindt u ervan dat de meeste lidstaten de methaanuitstoot lager inschatten
dan de Europese Commissie?
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 4 is dit gegeven gebaseerd op
gedateerde cijfers.
11
Welke stappen gaat u zetten om een gelijke berekeningsmethode te hanteren voor
alle lidstaten?
Ik acht aanvullende stappen niet nodig, want de verschillen in
berekeningsmethode zijn overeenkomstig internationale afspraken en afhankelijk
van de omvang van de bron.
12
Bent u bereid om tot het moment van gelijke berekeningsmethode de Europese
benadering te kiezen?
De systematiek bevordert een effectief beleid rekening houdend met de omvang
en het belang van de melkveesector per land. Zoals aangegeven in het antwoord
op vraag 2 is elke lidstaat verplicht te voldoen aan de richtlijnen van de IPCC. Door
af te wijken zou Nederland zich hier niet aan houden en daarom in gebreke gesteld
kunnen worden door de Europese Commissie met mogelijke financiële
consequenties tot gevolg.