Antwoorden op schriftelijke vragen over het UNEP Emissions Gap
Report en het Fourth National Climate Assessment van het USGCRP
1
Bent u bekend met het ‘Emissions Gap Report 2017’ van het VN-Milieuprogramma
(UNEP) en het ‘Fourth National Climate Assessment’ van het United States Global
Change Research Program (USGCRP), waaruit blijkt dat met de huidige gang van
zaken het behalen van de klimaatdoelen van Parijs extreem onwaarschijnlijk is?
Ja, ik ben bekend met die rapporten. Nederland is een van de landen die de
totstandkoming van het UNEP-rapport heeft ondersteund.
2
In hoeverre deelt u de mening dat meer middelen moeten worden aangegrepen
om een temperatuurstijging van 2° C af te wenden, iets wat volgens het UNEP
extreem onwaarschijnlijk is als er op korte termijn geen extra maatregelen worden
genomen?
3
Hoe beoordeelt u de constatering in het Emissions Gap Report 2017 dat alle
nationale beloften slechts éénderde van de benodigde emissiereductie (zoals
afgesproken in het Akkoord van Parijs) dekken?
Ik deel de mening dat de huidige toezeggingen in de National Determined
Constributions (NDC’s) nog onvoldoende zijn om te kunnen voldoen aan de doelen
van het Akkoord van Parijs en dat mondiaal meer actie nodig is. In het
Klimaatakkoord van Parijs is in 2015 afgesproken de opwarming van de aarde te
beperken tot ruim onder twee graden Celsius, met het streven deze tot anderhalve
graad te beperken. In het Akkoord van Parijs is erin voorzien dat partijen hun
bijdragen periodiek evalueren en vervolgens de mogelijkheid hebben om hun
bijdrage aan te scherpen. De eerste keer dat daar de mogelijkheid toe is, is na de
Faciliterende Dialoog die in 2018 zal plaatsvinden. Partijen die een plan hebben
ingediend met een doel tot 2025 moeten een nieuw plan indienen. Partijen die een
plan hebben ingediend met een doel tot 2030, zoals de EU, kunnen een nieuw plan
indienen. Partijen moeten uiterlijk in 2020 laten weten of en hoe ze op grond
daarvan hun NDCs willen aanscherpen. Om de Europese bijdrage aan het bepalen
van de doelen van Parijs te verhogen, maakt Nederland zich in lijn met het
regeerakkoord hard voor een verhoging van de EU-ambitie van ten minste 40%
naar 55% in 2030 ten opzichte van 1990.
4
Deelt u de mening dat de overige tweederde benodigde
emissiereductie onmogelijk door anderen kan worden ingevuld? Zo nee, waarom
niet?
Ja, ik deel de mening dat de extra benodigde reductie alleen kan worden bereikt
als alle partijen die deelnemen aan het Akkoord van Parijs hun bijdragen verhogen,
inclusief de EU.
5
Op welke wijze gaat u gehoor geven aan de oproep van het UNEP om op nationaal
niveau met ambitieuzere plannen te komen?
6
Geeft u gehoor aan de oproep van het UNEP om over te gaan tot versnelde korte
termijn actie om de klimaatdoelen van Parijs binnen bereik te houden? Zo ja,
betekent dit dat het Energieakkoord moet worden aangescherpt of worden
opengebroken aangezien de afspraken hierin tot 2023 lopen en daarmee niet
voorzien in versnelde actie op korte termijn? Zo nee, waarom niet?
Nederland geeft al gehoor aan de oproep van UNEP. De ambitie uit het
regeerakkoord, te weten het nemen van maatregelen die Nederland voorbereiden
op een reductie van broeikasgasemissies van 49% in 2030 ten opzichte van 1990,
is volgens het PBL in lijn met het doel van het Akkoord van Parijs om de
temperatuurstijging te beperken tot ruim onder de 2 graden. Dit doel kan
aangescherpt worden tot 55% als daarover in Europa of met omringende landen
afspraken gemaakt kunnen worden. Het doel van 55% is volgens het PBL in lijn
met het streven uit het Akkoord van Parijs om de temperatuurstijging zo mogelijk
te beperken tot 1,5 graad.
7
Onderschrijft u de constatering van het UNEP dat kostenefficiënte en praktische
emissiereducerende maatregelen reeds ruimschoots beschikbaar zijn?
Ja, ik onderschrijf de constatering van UNEP dat er mondiaal gezien in vele
sectoren voldoende potentieel aan kostenefficiënte en praktische
emissiereducerende maatregelen beschikbaar is om in 2030 op een pad naar het
klimaatdoelen van Parijs te komen (ca. 33-36 Gton voor minder dan 100 euro/ton
CO2). Dat neemt niet weg dat in sommige sectoren, zoals bepaalde delen van de
industrie en de internationale luchtvaart, de reductiemogelijkheden vooralsnog
beperkt zijn. In andere sectoren, zoals de gebouwde omgeving, zijn maatregelen
kostbaar, maar dient – gegeven de omvang van de opgave – al wel een start te
worden gemaakt met de benodigde transitie. Verder betekent het feit dat
emissiereducerende maatregelen beschikbaar zijn - zeker in armere landen - nog
niet dat deze in de praktijk altijd eenvoudig zijn toe te passen.
8
Kunt u uiteenzetten wat de kosten zouden zijn voor het sluiten van alle
kolencentrales op of voor 31 december 2018 en hoe zijn die kosten opgebouwd?
Kunt u bij die berekening de indirecte en directe subsidies en fiscale voordelen
betrekken die de kolencentrales op dit moment krijgen?
Sluiting van alle nog operationele kolencentrale voor of op 31 december 2018 is
niet aan de orde.
9
Kunt u een tabel opstellen met de verwachte emissiereductie aan het einde van de
kabinetsperiode? Kunt u deze tabel opstellen naar het voorbeeld van de
emissiereductietabel voor 2030 uit het Regeerakkoord? Zo nee, waarom niet?
10
Kunt u ook een tijdspad van 2018 tot 2030 met tussentijds afrekenbare
emissiereductiedoelen opstellen? Zo nee, waarom niet?
Het is nu nog niet mogelijk dergelijke tabellen of een tijdpad op te stellen. Dat is
namelijk afhankelijk van de verdere uitwerking van plannen uit het
regeringsakkoord, inclusief de uitwerking van het aangekondigde Klimaat- en
Energieakkoord.
11
Wanneer kan de Kamer het Nederlandse Integraal Nationaal Energie- en
klimaatplan (INEK) verwachten?
De planning van het INEK is nog onderwerp van Europese onderhandelingen en de
nationale planning zal hier mede afhankelijk van zijn. Uiteraard zal uw Kamer
betrokken worden bij de totstandkoming van het INEK.