2017Z15124
Vragen van het lid Ronnes (CDA) aan de minister van Financiën over het bericht
dat de Autoriteit Financiële Markten (AFM) stopt met het onderzoek naar bijzonder
beheer bij banken. (ingezonden 10 november 2017).
Vraag 1
Kent u het bericht dat de Autoriteit Financiële Markten (AFM) stopt met het
onderzoek naar bijzonder beheer bij banken?1
Ja.
Vraag 2
Kunt u aangeven waarom het onderzoek naar bijzonder beheer bij banken niet
binnen het mandaat van de AFM valt?
Vraag 4
Als onderzoek naar bijzonder beheer niet onder het mandaat van de AFM valt, op
basis waarvan heeft de AFM dan haar eerdere onderzoeken naar bijzonder beheer
bij banken gedaan?
Antwoord vragen 2 en 4
De Autoriteit Financiële Markten (AFM) heeft in 2015 een verkennend onderzoek
gedaan bij de bijzonder beheerafdelingen van banken, die kredieten van MKBondernemingen
behandelen. De aanleiding voor dit verkennend onderzoek waren
de bevindingen ten aanzien van kredietverlening uit een eerdere verkenning van
de AFM en verontrustende signalen die de AFM had ontvangen over de werkwijze
van bijzonder beheerafdelingen van banken. Het past in de taak van de AFM om op
basis van deze signalen onderzoek te doen.
De AFM heeft op basis van de Wet op het financieel toezicht (Wft) geen
handhavende bevoegdheden op het terrein van zakelijke kredietverlening. Dit
komt omdat de huidige wettelijke bescherming van zakelijke klanten in de Wft
verschilt per financieel product en type klant. Dit vindt zijn oorsprong in Europese
sectorale regelgeving, waarbij veelal per producttype is bepaald welk type klant
beschermd wordt. Voor verzekeringen en beleggingsproducten geldt dat zowel
consumenten als MKB-ondernemingen beschermd worden door de Wft. Voor
spaarproducten en kredietverlening geldt dat louter consumenten beschermd
worden. Omdat bij bijzonder beheerafdelingen van banken met name kredieten
van MKB-ondernemingen worden behandeld, heeft de AFM een beperkt mandaat
om toezicht te houden. De banken hebben op vrijwillige basis meegewerkt aan het
verkennend onderzoek naar bijzonder beheer.
Vraag 3
Heeft de AFM contact met u opgenomen over het voornemen te stoppen met het
onderzoek en heeft de AFM hierbij ook het gebrek aan mandaat naar voren
gebracht?
Nee.
Vraag 5
Welke mogelijkheden ziet u om onderzoeken, zoals naar het bijzonder beheer bij
banken, wel onder het mandaat van de AFM te brengen?
Vraag 6
Klopt het, dat er een knelpunt zit in de bestaande situatie waarbij banken geen
wettelijke zorgplicht hebben richting het (klein) MKB?
Antwoord vragen 5 en 6
Van 1 september 2016 tot en met 8 oktober 2016 heeft er een open consultatie
plaatsgevonden naar de effectiviteit en gewenste mate van bescherming voor zzpers
en mkb-ers bij financiële diensten en producten. Op 12 april 2017 heb ik uw
Kamer over de resultaten van deze consultatie en de vervolgstappen
geïnformeerd.2
Uit de consultatie kwam naar voren dat een effectievere bescherming van
kleinzakelijke klanten wenselijk is. Tegelijkertijd gaven veel respondenten aan dat
dit niet hoeft te betekenen dat er direct aanleiding is om dit in wetgeving neer te
leggen. Ook de sector zelf is zich ervan bewust dat een hogere mate van
bescherming voor kleinzakelijke klanten wenselijk is. De NVB is op dit moment
bezig om, in overleg met onder andere vertegenwoordigers van kleinzakelijke
klanten, een gedragscode kleinzakelijke financiering op te stellen. Mede gegeven
het beeld dat naar voren is gekomen uit de consultatie en het feit dat de NVB
bezig is met het opstellen van een gedragscode, is in eerste instantie ingezet op
verbetering van de bescherming van kleinzakelijke klanten door middel van
zelfregulering.
Zoals aangegeven in de Kamerbrief van 12 april jl. vind ik het van belang dat de
belangrijkste problemen die in de consultatie naar voren zijn gekomen worden
geadresseerd in deze gedragscode, dat er voldoende draagvlak is voor de
gedragscode onder de stakeholders en dat de gedragscode afdwingbaar is.
Daarnaast zou de gedragscode een aantal elementen moeten bevatten die de
bescherming van kleinzakelijke klanten verbetert. Hieronder valt mijns inziens ook
dat de kredietgever een duidelijke onderbouwing geeft van de
(kosten)maatregelen waaronder renteopslagen en de rol, werkwijze en (mogelijke)
overgang naar bijzonder beheer. Om te bepalen of de gedragscode effectief is,
acht ik het wenselijk dat de werking van de gedragscode wordt gemonitord en dat
de gedragscode na drie jaar wordt geëvalueerd. De NVB heeft mij laten weten dat
de gedragscode naar verwachting in de loop van het tweede kwartaal van 2018 in
werking zal treden.
Vraag 7
Aangezien de AFM het onderzoek heeft gestaakt, is er wel sprake van een lopend
onderzoek dat niet is afgerond? Klopt dat? Wat is de precieze aanleiding voor het
staken van het onderzoek?
Vraag 8
Zijn er tussenconclusies uit het gestaakte onderzoek die wel gedeeld kunnen
worden met de Kamer?
Antwoord vragen 7 en 8
De AFM heeft na het uitbrengen van het rapport inzake het verkennend onderzoek
naar bijzonder beheerafdelingen van banken aangekondigd de opvolging van de
aanbevelingen tegen het licht te houden. Uit de verkenning kwamen geen
aanwijzingen naar voren dat banken te snel overgaan tot overdracht van kredieten
aan bijzonder beheer, het opzeggen van de kredietrelatie of dat zij op een
faillissement aansturen. Wel schiet de informatie en communicatie over het
bijzonder beheertraject van banken vaak tekort, waardoor ondernemers
onvoldoende weten wat hen te wachten staat. Het is MKB-ondernemingen
daarnaast niet altijd duidelijk hoe een bank rekening houdt met hun belangen bij
het nemen van maatregelen en de verwachtingen van de klant en de bank over
het doel van bijzonder beheer lopen uiteen. In de tussentijd is de sector aan de
slag gegaan met de aanbevelingen van de AFM door het opstellen van de
Handreiking Bijzonder Beheer en het ontwikkelen van een gedragscode, waarin
ook bijzonder beheer een plek heeft. Derhalve heeft de AFM alsnog besloten geen
vervolgonderzoek naar de opvolging van de aanbevelingen uit te voeren. Er is
geen sprake van een gestaakt vervolgonderzoek.
Vraag 9
Aangezien eerder is aangegeven dat de AFM naar aanleiding van haar eerdere
onderzoek kijkt of de handreiking die banken hebben gedaan voldoende wordt
nageleefd, wie gaat daar nu toezicht op houden?
Antwoord vraag 9
De AFM heeft mij laten weten dat er na het verkennend onderzoek van de AFM in
2015 een nieuwe situatie is ontstaan. Zo heeft de NVB naar aanleiding van het
verkennend onderzoek van de AFM de Handreiking Bijzonder Beheer opgesteld.
Deze Handreiking bevat aanbevelingen van de NVB aan banken (gebaseerd op de
AFM aanbevelingen) en is een initiatief van de sector zelf dat moet leiden tot
gedragsverandering en tot beter wederzijds begrip voor de positie van klant en
bank. Banken hebben zich volgens de NVB gecommitteerd aan de uitvoering van
de Handreiking, net zoals zij hebben aangegeven de aanbevelingen van de AFM uit
haar verkenning naar bijzonder beheer over te zullen nemen.
De NVB heeft aangegeven de werking van de Handreiking Bijzonder Beheer in de
praktijk te zullen inventariseren en daarbij telkens een of twee punten in het
bijzonder uit te lichten. Zo heeft de NVB in 2016 een evaluatie door EY laten
uitvoeren naar de kwaliteit van de klachtenprocedure bij banken voor klanten in
bijzonder beheer. De resultaten en aanbevelingen van dit onderzoek zijn op 3
oktober 2016 gepubliceerd.3
In 2018 zal de NVB een onderzoek laten uitvoeren
naar de communicatie richting klanten bij de overgang naar bijzonder beheer en
de communicatie over het klachtenproces. Dit onderzoek zal worden uitgevoerd
door een extern en onafhankelijk bureau. De NVB verwacht de resultaten van dit
onderzoek in de tweede helft van 2018 te kunnen publiceren.
Ik acht het van belang dat de banken opvolging (blijven) geven aan de
aanbevelingen van de AFM (en die van de NVB in haar Handreiking) en dat de NVB
de werking van de Handreiking blijft evalueren. Daarnaast werkt de NVB op dit
moment aan het opstellen van een gedragscode kleinzakelijke financiering. Zoals
hierboven aangegeven acht ik het wenselijk dat de werking deze gedragscode
wordt gemonitord en geëvalueerd.
Vraag 10
Bent u bereid de AFM te vragen het reeds begonnen onderzoek alsnog te
hervatten, zodat het dossier bijzonder beheer tot een bevredigende afronding kan
komen?
Antwoord vraag 10
Nee. Ik deel de observatie van de AFM dat er na het verkennend onderzoek van de
AFM in 2015 een nieuwe situatie is ontstaan. De sector is zich ervan bewust dat
een hogere mate van bescherming voor kleinzakelijke klanten wenselijk is en zet
stappen om dit te bewerkstellingen. Ik wil deze initiatieven de kans geven. Het is
hierbij wel van groot belang dat de werking van deze initiatieven wordt gemonitord
en geëvalueerd.
Wanneer deze initiatieven het beschermingsniveau onvoldoende verbeteren, zal ik
bezien of aanvullende (wettelijke) maatregelen nodig zijn om de gewenste mate
van bescherming te bereiken. Hiervan kan sprake zijn wanneer de gedragscode de
geconstateerde problemen onvoldoende adresseert of als uit de evaluatie blijkt dat
de bescherming van kleinzakelijke klanten onvoldoende is geborgd.
1 Financieele Dagblad, 31 oktober 2017
2 www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2017/04/12/kamerbrief-over-consultatieeffectiviteit-en-gewenste-mate-van-bescherming-voor-zzp-ers-en-mkb-ers-bij-financielediensten-en-producten.
3 /www.nvb.nl/publicaties/rapporten-verslagen-brochures/1476/bijzonder-beheer-onderzoekey-en-evaluatie-klachtenprocedures-bij-banken-voor-ondernemers-in-bijzonder-beheer.html.