Hierbij stuur ik u de antwoorden op vragen van de leden Beckerman (SP), Van
Raan (PvdD) en Kröger (GroenLinks) (ingezonden op 27 oktober 2017) over de
Jonge Klimaatagenda.
1
Hebt u kennisgenomen van de Jonge Klimaatagenda die is gepresenteerd op de
Jonge Klimaattop?
Ja, ik heb de Jonge Klimaatagenda zelf in ontvangst mogen nemen tijdens de VNklimaatconferentie
COP23 in Bonn.
2
In hoeverre erkent u het belang van de stem van jongeren in het klimaatbeleid,
aangezien dit de groep is voor wie het huidige klimaatbeleid de grootste gevolgen
gaat hebben? Kunt u antwoord toelichten?
Ik vind het belangrijk om jongeren een stem geven in de brede maatschappelijke
discussie over het klimaatbeleid. De beoogde klimaat- en energietransitie vraagt
enorme inspanningen van bedrijven, overheden en burgers, waaronder jongeren.
Deze transitie komt alleen tot stand als er voldoende zekerheid wordt geboden
door een heldere visie en een langetermijnperspectief, met draagvlak onder
burgers en bedrijven. Jongeren tot 25 jaar vormen bijna een derde van de
bevolking en zijn daarom per definitie een belangrijke doelgroep, maar ook zullen
zij – meer dan andere generaties – de gevolgen van klimaatverandering
ondervinden.
3
Op welke wijze kunnen jongeren, zowel in het algemeen als meer specifiek met het
oog op deze agenda, betrokken worden bij de verdere besluitvorming inzake het
klimaatbeleid zodat zij invloed kunnen uitoefenen op de inrichting van hun eigen
toekomst?
Er is al een paar jaar expliciet aandacht voor de rol van jongeren in het
klimaatbeleid. Het Rijk heeft daarom onder meer ondersteuning geboden aan de
organisatie van de Jonge Klimaattop en ervoor gezorgd dat
jongerenvertegenwoordigers aanwezig konden zijn bij de COP23. Jongeren vormen
ook een belangrijke doelgroep voor de huidige Klimaatgezant, die daarmee een
brug slaat tussen de relevante departementen en organisaties als de Jonge
Klimaatbeweging.
4
Op welke wijze gaan de in de Jonge Klimaatagenda genoemde thema’s een plek
krijgen in de uitvoeringsagenda inzake het klimaatbeleid, met name wat betreft de
belangrijke thema’s werken en onderwijs die in de huidige energie- en
klimaatagenda’s tot nu toe minder belicht werden?
Zoals aangegeven in het regeerakkoord nemen we in Nederland maatregelen die
ons voorbereiden op een reductie van 49 procent in 2030. We sluiten een klimaaten
energieakkoord dat sectoren de zekerheid geeft aan welke doelstellingen
voldaan moet worden op de langere termijn. Voor de korte termijn nemen we
maatregelen als vergroening van het belastingstelsel, meer kavels op zee voor
windenergie en de introductie van een minimumprijs van CO2 voor de
elektriciteitssector. Deze plannen zullen de komende maanden worden uitgewerkt.
Goed en slim vormgegeven klimaatbeleid biedt kansen voor economische groei en
werkgelegenheid. Willen we in Nederland innovaties kunnen toepassen en
onderhouden én onze marktkansen verzilveren, dan moet Nederland een goed
opgeleide en wendbare beroepsbevolking hebben. Dit vergt flexibiliteit en
samenwerking met het bedrijfsleven bij de totstandkoming van de
onderwijscurricula in mbo, hbo en universiteiten. Het vergt ook aandacht bij
werkgevers voor de continue ontwikkeling van kennis en vaardigheden van hun
werknemers. Tevens is het belangrijk dat jongeren gestimuleerd worden om te
komen tot studie- en carrièrekeuzes die passen bij de beoogde transitie. In de
komende maanden zal ik in samenwerking met de relevante collega’s uit het
kabinet en in overleg met sociale partners en het onderwijs, bezien op welke wijze
deze thema’s kunnen worden meegenomen in de verdere uitwerking van de
plannen. Hierbij zal ook gebruik worden gemaakt van het SER-advies dat in het
eerste kwartaal van 2018 zal verschijnen over de effecten van de klimaat- en
energietransitie op de werkgelegenheid.