Antwoorden op Kamervragen van het Kamerlid Dijksma (PvdA) over het bericht dat
huisartsen in achterstandswijken structureel overbelast zijn. (2017Z15322)
1
Kent u het bericht “Help! De huisarts in de achterstandwijk redt het niet”? 1) Zo ja,
wat is uw reactie op dit bericht?
Ja. Zoals in het bericht terecht wordt gesteld, spelen huisartsen een belangrijke rol
in achterstandswijken. De huisarts is vaak het eerste aanspreekpunt voor
wijkbewoners met gezondheidsklachten. Omdat patiënten uit achterstandswijken
relatief meer en zwaardere klachten hebben, krijgen huisartsen die werkzaam zijn
in achterstandswijken een extra opslag op hun inschrijftarief. Zodat zij meer tijd
per patiënt kunnen besteden. Ook worden huisartsen in achterstandswijken
ondersteund door de achterstandsfondsen. Deze fondsen zijn een initiatief van de
Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) en Zorgverzekeraars Nederland (ZN). Met
een vaste bijdrage van de zorgverzekeraars kunnen de achterstandsfondsen
projecten opzetten in de achterstandswijken.
Er is in de afgelopen jaren een aantal veranderingen doorgevoerd in de zorg. Deze
veranderingen zijn erop gericht om mensen zo lang mogelijk in hun eigen
omgeving te laten functioneren. Hierdoor wonen tegenwoordig meer ouderen en
meer mensen met GGZ-problematiek thuis dan vroeger. De zorgvraag voor
huisartsen neemt door deze ontwikkelingen toe. Dit geldt misschien nog wel
sterker voor huisartsen in achterstandswijken. Daarom zijn achterstandswijken in
het ‘bestuurlijk akkoord huisartsenzorg en multidisciplinaire zorg 2018’ specifiek
benoemd als knelpunt waarin een deel van de beschikbaar gestelde groeiruimte
van 2,5% van het huisartsenkader geïnvesteerd zal worden. Zorgverzekeraars en
huisartsen maken lokaal en regionaal afspraken over de invulling van deze
investeringen.
Tegelijkertijd vind ik het belangrijk om aan te geven dat oplossingen niet alleen
gevonden kunnen worden in meer financiële middelen. Gezondheidsklachten in
achterstandswijken hebben vaak ook een sociale component zoals stress die
voortkomt uit schuldenproblematiek. Dit zijn geen problemen die de huisarts in zijn
eentje kan oplossen. Het bekijken van gezondheidsklachten vanuit een breed
perspectief en samenwerking tussen verschillende hulpverleners in de wijk is
daarom van belang. Een voorbeeld hiervan is het project Krachtige Basiszorg in de
wijk Overvecht in Utrecht waar het onderzoeksinstituut NIVEL recent onderzoek
naar heeft gedaan1
. De bij het bestuurlijk akkoord betrokken partijen delen deze
visie. Daarom werken we vanuit het bestuurlijk akkoord ook samen om de
samenwerking tussen eerstelijnszorg en het sociale domein te versterken.
2
Bent u bereid om op zeer korte termijn het gesprek aan te gaan met de Landelijke
Huisartsenvereniging, zorgverzekeraars en de belangenvereniging voor
eerstelijnszorg, InEen, over hun signaal dat de zorg aan de meest kwetsbare
mensen onder druk staat?
De huisartsenorganisaties hebben hun zorgen ook uitgesproken richting de
Nederlandse Zorgautoriteit . Naar aanleiding hiervan heeft de Nederlandse
Zorgautoriteit op 20 november een (eerste) bijeenkomst georganiseerd met de
Landelijke Huisartsenvereniging , Vereniging Praktijkhoudende Huisartsen, InEen,
Zorgverzekeraars Nederland en de achterstandsfondsen over systematiek van de
verdeling van middelen tussen huisartsen die wel en niet in achterstandswijken
actief zijn. Tijdens deze bijeenkomst is er aan de hand van praktijkvoorbeelden een
eerste inventarisatie gemaakt van de knelpunten. Bij de volgende bijeenkomst op
4 december zal gekeken worden of er stappen gezet kunnen worden waarmee de
verdeling van middelen, zoals de extra opslag, kan worden verbeterd. Ik ben blij
met dit initiatief van de NZa. Een apart gesprek tussen mij en de Landelijke
Huisartsenvereniging, Zorgverzekeraars Nederland en InEen is dan ook niet nodig.
3
Bent u bereid om indien dat noodzakelijk is meer middelen uit te trekken dan de
reeds beoogde 10 miljoen euro die de Nederlandse Zorgautoriteit komend jaar
beschikbaar stelt voor huisartsenzorg in achterstandswijken? Zo nee, waarom
niet?
In het ‘bestuurlijk akkoord huisartsenzorg en multidisciplinaire zorg 2018’ is 2,5%
groei van het huisartsenkader afgesproken. Achterstandswijken zijn hierbij
specifiek benoemd als één van de groepen waarin extra geïnvesteerd gaat worden
door zorgverzekeraars in overleg met huisartsen. Ik zal op dit moment geen extra
middelen beschikbaar stellen.
4
Is het mogelijk opnieuw naar de criteria voor de extra middelen te kijken omdat
niet alle gebieden waar extra middelen noodzakelijk zijn nu geld krijgen? Zo nee,
waarom niet?
Dit is één van de onderwerpen die besproken wordt in het door de Nederlandse
Zorgautoriteit voorgezeten overleg. Zie antwoord op vraag 2.
5
Kunt u deze vragen beantwoorden voor het algemeen overleg Arbeidsmarktbeleid
in de zorg op 7 december 2017 en daarin de uitkomst van het overleg met de
diverse partijen vermelden?
Ja
1 https://www.nivel.nl/nl/nieuws/krachtige-basiszorg-overvecht