Antwoorden op vragen van de leden Pia Dijkstra en Paternotte (beiden D66) aan de
minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de staatssecretaris van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de radio-uitzending ‘Schimmige praktijken
bij ZonMw’ en de Kamerbrief van minister Schippers van 3 oktober 2017.
(ingezonden 4 oktober 2017)
1
Bent u bekend met de radio-uitzending ‘Schimmige praktijken bij ZonMw’? 1)
1.
Ja.
2
Is bij de vijfjaarlijks evaluatie van ZonMw in 2016-2017 ook gezocht naar naleving
van artikel 2.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bij de wijze van
subsidieverstrekking, de samenstelling van expert- en programmacommissies, de
omgang met bezwaren en enige andere activiteit die betrekking heeft op de
subsidieverlening? In hoeverre had de evaluatiecommissie inzicht moeten zoeken
of krijgen in de mate waarin de subsidieverlening van ZonMw voldoet aan de Awb,
de eigen gedragscode van ZonMw en de gedragscode van de Koninklijke
Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW)?
2.
ZonMw is een zelfstandig bestuursorgaan (zbo). Zbo’s worden eens in de 5 jaar
geëvalueerd. De meest recente evaluatie van ZonMw vond plaats in 2016-2017 en
betrof de periode 2010-2015. Zowel het evaluatierapport als het verslag met de
bevindingen zijn bij brief van 8 juni 2017 aan de Tweede en Eerste Kamer
aangeboden (Kamerstukken II 2017/18, 30 850, nr. 44). Mijn reactie op de
bevindingen volgt begin 2018. De evaluaties zijn verplicht op grond van de
Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.
De evaluatie was gericht op de doeltreffendheid en doelmatigheid van het zbo.
Ook is beoordeeld of de aanbevelingen uit de vorige evaluatie zijn
geïmplementeerd en op welke wijze de taakgebieden van ZonMw zich ontwikkelen.
De aspecten zoals aan de orde gesteld in de radio-uitzending waren geen
onderwerp van de evaluatie. Daarvoor bestond destijds geen aanleiding.
3
Klopt het dat de bezwarencommissie van ZonMw in de zaak, zoals besproken in de
uitzending, constateert dat door ZonMw weliswaar dezelfde gedragscode
belangenverstrengeling als de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk
Onderzoek (NWO) kent, maar evenwel sinds 2010 een onwettige uitzondering op
de eigen gedragscode maakt door beoordelaars in commissies toe te staan zelf
subsidieaanvragen in te dienen? Is deze of een vergelijkbare afwijking van de
gedragscode belangenverstrengeling NWO ook gemaakt in enige code, voorschrift
of structurele uitzondering bij NWO of NWO-instituten als SRON en NIOZ?
3.
Tot eind 2015 kon het voorkomen dat commissieleden zelf aanvrager waren in een
bepaalde subsidieronde door toepassing van een uitzonderingsclausule in de
Gedragscode Belangenverstrengeling ZonMw (artikel 4). Het betreffende
commissielid verliet de vergadering zodra zijn of haar subsidieverzoek besproken
werd en maakte nooit deel uit van de commissie die het pre-advies opstelde.
In genoemde bezwaarzaak van 2015 concludeerde de Commissie bezwaarschriften
NWO/ZonMw dat de bestreden beslissing niet in stand kon blijven, vanwege
strijdigheid met het bepaalde in artikel 2:4 Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Naar aanleiding daarvan is de toepassing van en het toezicht op naleving van de
gedragscode voor alle ZonMw-commissies verscherpt. De uitzonderingsclausule is
niet meer gebruikt.
NWO heeft naar aanleiding van de Argos uitzending ook een onderzoek
uitgevoerd. Dat onderzoek heeft één individuele casus aan het licht gebracht
waarbij sprake is geweest van een onvoldoende strikte hantering van de
gedragscode (in de RAAK-PRO regeling). Een commissielid voor deze regeling
diende in 2016 tevens een aanvraag in (maar was niet betrokken bij de
beraadslagingen over het eigen voorstel). Naar aanleiding van dit onderzoek zijn
met onmiddellijke ingang maatregelen getroffen om soortgelijke fouten in de
toekomst te voorkomen.
Tevens is één specifieke call (Museumbeurzen ronde 2014-2015 en ronde 2015-
2016) geïdentificeerd waarbij in sommige gevallen een bij een aanvraag betrokken
persoon zitting had in een adviescommissie. In deze call werden aanvragen
ingediend door individuele museummedewerkers. De directeur van de instelling
van waaruit de aanvraag werd ingediend, trad als mede-aanvrager op. In de
adviescommissie zaten vertegenwoordigers van de universiteiten en
vertegenwoordigers vanuit het museale veld (dat waren in enkele gevallen de
voornoemde museumdirecteuren die formeel mede-aanvrager waren) met
aantoonbare wetenschappelijke onderzoekservaring. Bij de bespreking verliet de
directeur van wie de kandidaat werd besproken, de zaal. De uiteindelijke beslissing
over financiering van de aanvragen werd genomen door het toenmalige NWOgebiedsbestuur
Geesteswetenschappen. Voor deze gang van zaken is bewust
gekozen vanwege het specifieke karakter en smalle omvang van het veld waarin
dit onderzoek zich afspeelt. De werkwijze was vooraf met het veld
gecommuniceerd via de call for proposals. Er zijn geen nieuwe calls voor
Museumbeurzen.
De NWO-instituten (zoals SRON en NIOZ) voeren onderzoek uit en verdelen of
verstrekken geen onderzoeksmiddelen. De Gedragscode Belangenverstrengeling is
voor de medewerkers van deze instituten alleen van belang als deze zitting nemen
in een adviescommissie van NWO of ZonMw die aanvragen voor financiering
beoordeelt
Bij het onderzoek is ook gekeken naar de voormalige stichtingen die thans onder
NWO vallen. Bij de voormalige Technologiestichting STW (STW), waarvan de taken
thans onder het NWO-domein Toegepaste en Technische Wetenschappen vallen is
van de ontheffingsmogelijkheid geen gebruik gemaakt.
Bij de voormalige Stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie (FOM)
waren bij rondes van het financieringsinstrument Vrije FOM-programma’s soms
aanvragers in adviescommissies betrokken. De leden van deze adviescommissies
waren niet uitgesloten van indiening. Het beoordelingspanel vroeg over elke
ingediende aanvraag parallel advies aan een of meer relevante permanente
adviescommissies. De uiteindelijke beslissing over financiering werd genomen
door het beoordelingspanel. Op het optreden van mogelijke
belangenverstrengeling werd door FOM scherp en geprotocolleerd toezicht
gehouden. Zo was bij alle aanvragers (zoals bepaald in het reglement) vooraf
bekend dat leden van de adviescommissies niet uitgesloten waren van indiening.
Ook werd deze betrokkenheid bij de bespreking van aanvragen in de commissie
geëxpliciteerd en waren leden van de adviescommissie niet aanwezig bij de
bespreking van de aanvraag waar zij een betrokkenheid bij hadden. Deze
instrumenten zijn in overleg met de onderzoeksgemeenschap vorm gegeven. De
situatie waarin aanvragers in deze adviescommissies kunnen zijn betrokken komt
sinds de overdracht van de granting-taken van FOM aan NWO in 2017 niet meer
voor.
Van structureel gebruik van de uitzonderingsclausule van de Gedragscode
Belangenverstrengeling was derhalve geen sprake. De Gedragscode
Belangenverstrengeling biedt wel de mogelijkheid om uitzonderingen te maken.
NWO zal de Gedragscode Belangenverstrengeling samen met ZonMw evalueren en
vervolgens aanscherpen. Artikel 4 (uitzonderingsclausule) zal daarbij worden
geschrapt.
4
Worden door ZonMw voor alle categorieën subsidieprogramma’s dezelfde regels
en richtlijnen aangaande subsidieverstrekking gehanteerd? Zo nee, welke
verschillen bestaan er tussen de verschillende subsidieprogramma’s?
4.
ZonMw kent twee typen programma’s: reguliere programma’s (waar ZonMw een
besluitvormende rol heeft in het toekennen van subsidies) en programma’s waar
ZonMw een meer faciliterende rol vervult. Bij de programma’s waar ZonMw een
meer faciliterende rol speelt is geen sprake van competitie en/of neemt het
bestuur van ZonMw niet het besluit over toekenning van de subsidie en/of is het
bestuur van ZonMw niet de benoemer van de programmacommissie. Ook kan het
gaan om toekenningen waaraan een al bestaande subsidierelatie ten grondslag
ligt en/of om subsidierondes die alleen met particuliere middelen zijn gefinancierd.
Ik heb ZonMw inmiddels gevraagd om ook de zogenaamde niet-reguliere
programma’s volgens de nieuwe standaarden en werkwijze uit te voeren.
5
Wat is uw oordeel over de gang van zaken bij ZonMw zoals beschreven in het
artikel?
5.
Als zelfstandig bestuursorgaan is ZonMw uiteraard gebonden aan de eisen van de
Awb. Een uitzonderingsbepaling bij de indiening en beoordeling van
subsidieaanvragen (artikel 4 Gedragscode Belangenverstrengeling ZonMw) past
daar niet bij. ZonMw heeft zich dit naar aanleiding van de bezwaarzaak eind 2015
gerealiseerd en heeft hier vervolgens naar gehandeld door de
uitzonderingsbepaling met ingang van 2016 niet meer toe te passen. Deze
verbetermaatregel kwam voort uit het advies van de onafhankelijke
bezwaarschriftencommissie.
Ik vind mét ZonMW dat verdere aanscherping van de werkwijze en gedragscode
noodzakelijk is om in de toekomst de schijn van belangenverstrengeling te
voorkomen.
ZonMw treft de volgende maatregelen om de werkwijze verder te verbeteren:
het vergroten van de transparantie over beoordelingsprocessen en
dilemma’s;
het met NWO evalueren en aanscherpen van de Gedragscode
Belangenverstrengeling ZonMw, waaronder het schrappen van de
uitzonderingsclausule in de gedragscode;
het vergroten van de deskundigheid van (nieuwe) medewerkers;
invoeren interne audits;
vaststelling en bespreking van de jaarlijkse rapportage van de Commissie
Bezwaarschriften in het ZonMw-bestuur en interne werkoverleggen.
Ik heb ZonMw in aanvulling hierop gevraagd om alle programma’s volgens de
nieuwe standaarden en werkwijze uit te voeren.
Ik ga er vanuit dat de na 2015 aangepaste huidige werkwijze, inclusief de
beschreven aanscherpingen, voldoende borging bieden voor een zorgvuldige wijze
van subsidieverstrekking en het voorkomen van de schijn van
belangenverstrengeling.
6
Kunt u de antwoorden op bovenstaande vragen naar de Kamer sturen gelijk met
de aanvullende informatie die u, zoals beschreven in uw brief d.d. 3 oktober 2017,
aan ZonMw heeft gevraagd?
6.
Ja.