Antwoorden op Kamervragen van de Kamerleden El Yassini (VVD) en Raemakers
(D66) over het bericht ‘Gemeenten weigeren massaal onderzoek jeugd’.
(2017Z15199).(ingezonden 13 november 2017)
1
Bent u bekend met het bericht ‘Gemeenten weigeren massaal onderzoek
jeugd'? 1)
1.
Ja.
2
Deelt u de conclusie van de gemeente Ede dat de respons op het
cliëntervaringsonderzoek dusdanig laag is dat hieraan geen conclusies
kunnen worden verbonden?
2.
Het is mij bekend dat niet alle gemeenten erin slagen om voldoende respons op
het cliëntervaringsonderzoek te krijgen. Omdat de hoogte van de respons mede
bepalend is voor de waarde van het onderzoek, is dat een van de
aandachtspunten geweest bij de pilots met de modelvragenlijst cliëntervaring
jeugd en ouders, die Stichting Alexander en het Nederlands Jeugdinstituut in
opdracht van de VNG hebben uitgevoerd. Uit dat onderzoek bleek dat de behaalde
respons wisselt per gemeente en bij ouders ligt tussen de 4,0% en 25% en bij
jongeren tussen de 2,3% en 21,6%.
3
Hoe beoordeelt u de stelling dat het per brief aanschrijven van jongeren
voor deelname aan het verplicht cliëntervaringsonderzoek in de
jeugdhulp op gespannen voet kan staan met bescherming van de
privacy? Herkent u dit beeld?
3.
Het komt voor dat een jongere anoniem jeugdhulp ontvangt of zonder medeweten
van zijn ouders jeugdhulp ontvangt of verblijft op een geheim adres (bijvoorbeeld
in geval van Blijf-van-mijn-lijfhuizen). Indien gemeenten jongeren en hun ouders
schriftelijk uitnodigen voor deelname aan het cliëntervaringsonderzoek, is het van
groot belang dat gewaarborgd is dat voor de betrokken jongere geen
(veiligheids)problemen ontstaan door het versturen van een verzoek om deel te
nemen aan een cliëntervaringsonderzoek. Gemeenten zijn daarbij vaak afhankelijk
van de wijze waarop de betreffende aanbieders hun administratie hebben ingericht
en van afspraken die gemeenten met die aanbieders kunnen maken over het
aanschrijven van deze cliënten. Om het zekere voor het onzekere te nemen,
kiezen gemeenten er soms voor om jongeren vanaf 16 jaar niet aan te schrijven
voor het cliëntervaringsonderzoek. Ouders van kinderen tot 16 jaar moeten altijd
geïnformeerd worden over de jeugdhulp die aan hun kinderen wordt verleend.
4
Hoe garandeert u dat de privacy gewaarborgd blijft, zodat het
cliëntenonderzoek in elke gemeente kan plaatsvinden? Zijn er
alternatieven voor het per brief aanschrijven mogelijk of zijn er andere
waarborgen mogelijk waardoor privacyrisico’s worden weggenomen? Zo
ja, hoe gaat u daarover communiceren richting de gemeenten?
4.
Het is aan gemeenten om de privacy te waarborgen van de jeugdigen voor wie zij
jeugdhulp inzetten. De VNG ondersteunt gemeenten daarbij, onder meer met het
‘Privacyprotocol bij cliëntervaringsonderzoeken Jongeren en Ouders’.1
Desondanks
zien gemeenten zich soms genoodzaakt het zekere voor het onzekere te nemen en
vragen ze jongeren in bijvoorbeeld een ‘Blijf-van-mijn-lijfhuis’ niet mee te doen
met het onderzoek. Dat leidt dan overigens wel tot een lagere respons.
Niet alle gemeenten werken met een schriftelijke uitnodiging voor een
cliëntervaringsonderzoek. Steeds meer gemeenten werken met digitale uitvragen
en ook wordt steeds vaker het cliëntervaringsonderzoek direct na beëindiging van
een jeugdhulptraject gehouden. In dat geval is geen aanschrijving per brief meer
nodig.
5
Op welke wijze worden de resultaten van het onderzoek naar de
bruikbaarheid van de Modelvragenlijst Jeugd en Ouders door u
meegenomen? Wanneer worden de resultaten gedeeld met alle
gemeenten, zodat zij hiermee aan de slag kunnen?
5.
De uitkomsten van het onderzoek van Stichting Alexander en het Nederlands
Jeugdinstituut worden binnenkort met de VNG en een aantal gemeenten
besproken. Ook in de tussenevaluatie van de Jeugdwet zal aandacht worden
besteed aan de positie en de ervaringen van cliënten. De tussenevaluatie en de
genoemde pilot vormen de basis voor een meer toekomstbestendige inrichting van
het cliëntervaringsonderzoek. Dat gaat niet alleen om de bruikbaarheid van de
modelvragenlijst, maar ook om het beter benutten van de reeds beschikbare
informatie, zoals de CBS beleidsinformatie en het voorkomen van onnodige en
dubbele uitvragen.
6
Kunt u een stand van zaken geven van het onderzoek naar de wijze
waarop cliëntervaring als outcomecriterium kan worden gebruikt als
instrument, zodat lastendruk voor aanbieders, professionals en cliënten
kan worden beperkt?
6.
Het Nederlands Jeugdinstituut heeft geïnventariseerd hoe jeugdhulpaanbieders de
outcome van jeugdhulp zoal monitoren en heeft op basis daarvan een handreiking
voor gemeenten een aanbieders opgeleverd over het hanteren van de indicatoren
uitval, tevredenheid, verder kunnen zonder hulp en herhaald beroep.2
Twee outcomecriteria worden de CBS beleidsinformatie jeugd verkregen (namelijk
uitval en herhaald beroep op jeugdhulp). Daarnaast zijn twee andere
outcomecriteria onderzocht, namelijk cliënttevredenheid en verder kunnen zonder
hulp. Om voor de uitvraag van deze laatste twee outcomecriteria een wettelijke
grondslag te bieden en om deze informatie te kunnen laten meelopen met de
tweejaarlijkse uitvraag voor de CBS beleidsinformatie jeugd, is een Amvb in
voorbereiding. Het streven is erop gericht dat de Amvb vóór 1 juli 2018 in het
Staatsblad wordt gepubliceerd, zodat het CBS vanaf dat moment deze
outcomegegevens over de eerste helft van 2018 kan verwerken.
7
Heeft het niet uitvoeren van het cliëntervaringsonderzoek effect op het
kunnen inzetten van het outcomecriterium cliëntervaring (verminderen
ervaren problematiek) en daarmee resultaatfinanciering?
7.
Nee, dit staat los van elkaar.
8
Bent u voornemens om de colleges van B&W van de gemeenten die het
cliëntervaringsonderzoek niet hebben uitgevoerd alsnog te wijzen op hun
wettelijke verplichting? Zo nee, waarom niet?
8.
Op dit moment zijn bij VWS van 225 gemeenten de resultaten van het
cliëntervaringsonderzoek Jeugd ontvangen. Het is niet bekend hoeveel gemeenten
daarnaast het cliëntervaringsonderzoek Jeugd wèl hebben uitgevoerd, maar de
uitkomsten ervan niet aan VWS hebben verzonden. Zowel uit de pilot van Stichting
Alexander en het Nederlands Jeugdinstituut als uit de ervaringen van de
gemeenten die niet deelnamen aan die pilot, blijkt dat gemeenten de ervaringen
van jeugdigen en ouders buitengewoon belangrijk vinden en graag wensen te
betrekken bij de verbetering van hun beleid en de uitvoering daarvan. Dit is ook
het hoofddoel van het wettelijke verplichte cliëntervaringsonderzoek jeugd. De
manier waarop het cliëntervaringsonderzoek momenteel is ingericht en wordt
uitgevoerd, is echter niet optimaal. Vanwege de zorgen en problemen die mij
bekend zijn met betrekking tot het cliëntervaringsonderzoek Jeugd, ga ik met
gemeenten in gesprek om tot een verbeterde inrichting en uitvoering te komen.
9
Bent u bereid deze vragen voor het wetgevingsoverleg ‘Jeugd en
aanverwante zaken’ op 4 december 2017 te beantwoorden?
9.
Ja.
1 https://vng.nl/files/vng/privacyprotocol_20151204.pdf
2 https://www.nji.nl/nl/Kennis/Dossier/Monitoring/Aanbod-van-het-NederlandsJeugdinstituut/Outcome-in-Zicht