Antwoord op vragen van de leden Beckerman, Hijink en Karabulut over het bericht ‘Corrupte constructies: Shell in het nauw’

Antwoorden van de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking op vragen van de leden Beckerman, Hijink en Karabulut (allen SP) over het bericht ‘Corrupte constructies: Shell in het nauw’.



Vraag 1 Kent u het artikel “Corrupte constructies: Shell in het nauw” in Vrij Nederland, waarin een reconstructie wordt gegeven van de onderhandelingen bij de aankoop van een Nigeriaans olieveld? 1) Wat is uw reactie hierop?


Vraag 2 Deelt u de mening dat Shell op geen enkele wijze zaken had mogen doen met Etete, die op onwettige wijze oliemeer OPL 245 aan zijn eigen bedrijf Malabu toewees? Zo nee, waarom niet?


Vraag 3 Wat vindt u ervan dat Shell ondanks kennis over de corruptie van Etete aandrong op een deal omdat OPL 245 een ‘big apple’ was waarvan ze zich niet konden veroorloven die te verliezen?


Vraag 4 Hoe beoordeelt u de ‘alternatieve structuur’ van Shell, waarbij een betaling werd gedaan aan de Nigeriaanse staat, die vervolgens werd doorbetaald aan Malabu/Etete?


Vraag 5 Wat vindt u ervan dat Shell zich bij de beoordeling van de deal vooral richtte op eventuele reputatieschade en niet op morele en mensenrechtelijke overwegingen? Hoe kan deze enkel op winstbejag gerichte denkwijze bestreden worden?

Antwoord 1, 2, 3, 4 en 5
Ja, het artikel “Corrupte constructies: Shell in het Nauw’’ in Vrij Nederland is bekend. Het OM en de FIOD doen onderzoek naar deze zaak. Lopende dit onderzoek zal niet inhoudelijk worden gereageerd.

Vraag 6 Op welke wijze worden corrupte constructies als deze momenteel bestreden? Welke mogelijkheden ziet u om corrupte constructies in de toekomst beter te voorkomen?

Antwoord
Zoals uit bovenstaand antwoord blijkt, is het onderzoek naar Shell momenteel nog lopende. In zijn algemeenheid kent Nederland een integrale aanpak van corruptie, van preventie tot repressie. Dit beleid is uiteengezet in de Kamerbrief van 10 maart 2015 (Kamerstuk: 34 000 VII, nr. 40) en wordt voortgezet door het huidige kabinet. Het Nederlandse Openbaar Ministerie, de rijksrecherche en de FIOD zijn belast met de detectie, opsporing en vervolging daarvan. De FIOD richt zich daarbij op zowel binnenlandse als buitenlandse corruptie, met dien verstande dat de binnenlandse ambtelijke corruptie tot het taakgebied van de Rijksrecherche behoort. In 2016 heeft het kabinet een investering van 20 miljoen euro gedaan voor de bestrijding van corruptie en witwassen (Kamerstuk 29 911, nr. 134). Met deze investering is onder meer het Anti Corruptie Centrum bij de FIOD opgericht dat zich bezighoudt met het taakgebied van de FIOD aangaande corruptie. Naast opsporing en vervolging is het bevorderen van integriteit en bewustzijn bij het internationaal opererende bedrijfsleven van groot belang als preventieve maatregel om buitenlandse corruptie te bestrijden. In de communicatie tussen de Nederlandse overheid en bedrijven, zoals in de aanloop naar economische missies en rondetafelgesprekken, wordt het bevorderen van maatschappelijk verantwoord ondernemen aan de orde gesteld. Ook wordt actief samengewerkt met Nederlandse en buitenlandse Ambassades om bewustzijn aangaande corruptie te verbeteren en mogelijkheden voor het melden van (het vermoeden van) corruptie bespreekbaar te maken. Het kabinet stimuleert het Nederlandse bedrijfsleven op een verantwoorde manier zaken te doen, met respect voor mens en milieu. De OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen vormen hiervoor het kader (Kamerstuk 26 485, nr. 164) en omvatten naast thema’s als mensenrechten, arbeidsomstandigheden en milieu ook corruptie.

Vraag 7 Hoe beoordeelt u de noodzaak voor een bindend mensenrechtenverdrag voor multinationals in het licht van het feit dat Shell zijn eigen 'business principles en code' of conduct niet na lijkt te kunnen leven?

Antwoord
In het geval van corruptie is er al sprake van bindende wetgeving. Corruptie, waaronder omkoping van ambtenaren in binnen- en buitenland, is strafbaar voor de Nederlandse wet. Deze verplichting vloeit voort uit het OESO antiomkopingsverdrag, dat door Nederland is geratificeerd. Een bindend mensenrechtenverdrag voor multinationals zal in dit kader dus geen verandering brengen.

Vraag 8 Zal Nederland gehoor geven aan de oproep van Olanrewaju van de Nigeriaanse NGO HEDA Resource Center om een diepgaand onderzoek en vervolging in te stellen? Zo ja, op welke manier? Zo nee, waarom niet?

Antwoord
Opsporingsinstanties in diverse landen, waaronder de FIOD, zijn betrokken bij het onderzoek naar deze zaak. Opsporingsinstanties en het Openbaar Ministerie zijn bevoegd te beslissen over onderzoek en vervolging.

Indiener(s)