Antwoorden van de minister van Justitie en Veiligheid op schriftelijke
vragen van de leden Kuiken (PvdA) en Groothuizen (D66) over het
Landelijk bureau vermiste personen (ingezonden 28 juni 2017, nr.
2017Z09209)
Vraag 1
Herinnert u zich uw antwoorden op vragen tijdens het mondelinge
vragenuur in de Tweede Kamer op 20 juni jl. over het Landelijk Bureau
Vermiste Personen (LBVP)?
Antwoord op vraag 1
Ja.
Vraag 2
Zijn er te laat Amber Alerts en Vermist Kind Alerts verstuurd door de
problemen bij het LBVP?
Antwoord op vraag 2
Het LBVP is in de afgelopen jaren 24/7 bereikbaar geweest voor vragen vanuit de
regionale eenheden. Amber Alerts en Vermist Kinds Alerts zijn conform werkwijze
en protocol verstuurd.
Vraag 3
Hoe verloopt de samenwerking tussen het LBVP en de regionale
eenheden van de nationale politie en individuele politieagenten bij die
eenheden?
Antwoord op vraag 3
De samenwerking tussen het LBVP en regionale eenheden en vice versa verloopt
goed. Er is periodiek overleg tussen het LBVP en de specialisten van de regionale
eenheden. Tezamen met de specialisten van de regionale eenheden wordt de 24/7
beschikbaarheid van specialisten geborgd, die om beurten piket hebben en
kunnen adviseren over de vermissingszaak.
Vraag 4
Sinds wanneer is de politie op de hoogte van de problemen rond de
onderbezetting bij het LBVP? Sinds wanneer was u op de hoogte van
deze problemen?
Antwoord op vraag 4
Het LBVP heeft in de afgelopen jaren gewerkt met een combinatie van vaste en
tijdelijke krachten. De bemensing van het LBVP wordt op het juiste niveau
gebracht. Als team gezamenlijk is er in de afgelopen jaren altijd voldoende kennis
en ervaring aanwezig geweest. Het LBVP is ook altijd 24/7 bereikbaar geweest
voor vragen (op het gebied van ondersteuning en advisering bij
vermissingsonderzoeken) vanuit de regionale eenheden.
Vraag 5
Is het waar dat er in het verleden meldingen van urgente vermissingen
zijn ontvangen in een ‘spambox’ van het LBVP? In hoeveel gevallen is
hiervan sprake geweest? Met welke gevolgen?
Antwoord op vraag 5
Dit is niet juist. De geautomatiseerde meldingen die verzonden worden, komen
binnen op een hiervoor speciaal opgezette mailbox, de Mailbox Urgente
Vermissingen. Er is geen sprake van een spambox.
Vraag 6
Is het waar dat de meldingen die in de mailbox Urgente Vermissingen
van het LBVP binnenkomen in voorkomende gevallen te beknopt zijn om
een correcte inschatting van de vermissing te kunnen maken? Zo ja, hoe
komt dit, hoe vaak komt dit voor, wat zijn de gevolgen voor de
vermissing? Welke maatregelen zijn of worden er genomen om hier
verbetering in aan te brengen?
Antwoord op vraag 6
De inschatting dat een vermissing al dan niet urgent is, wordt niet gemaakt door
het LBVP maar door de hulpofficier van justitie in de eenheid waar de vermissing
wordt gemeld.
Het LBVP biedt ondersteuning aan bij onderzoeken naar vermissingen door de
regionale eenheden te adviseren over o.a. de inzet van specialistische middelen
(inclusief het versturen van AMBER Alerts en Vermist Kind Alerts). Daarnaast
vormt het LBVP een netwerk met de tien Specialisten Vermiste Personen in de
eenheden, om de hierboven genoemde ondersteuning effectief te kunnen
uitvoeren.
Vraag 7
Kunt u aangeven in hoeveel gevallen er sinds de introductie van de
meldplicht door de politie in vermissingzaken geen melding is gemaakt
van een urgente vermissing bij het LBVP en waarbij achteraf toch sprake
bleek van een ernstig misdrijf? Zo ja, in hoeveel gevallen was daar
sprake van en wat was de aard van de misdrijven en de gevolgen voor
het slachtoffer? Zo nee, waarom kunt u dit niet aangeven?
Antwoord op vraag 7
Er wordt niet bijgehouden in hoeveel gevallen er geen melding van een urgente
vermissing bij het LBVP is gedaan. Het doel van de meldplicht is om een betere
ondersteuning van lopende vermissingsonderzoeken mogelijk te maken door het
benutten van ondersteuning vanuit het LBVP indien nodig. De meldplicht is niet
bepalend voor de uitvoering van de vermissingszaak.
Er is dus geen oorzakelijke relatie tussen het melden bij het LBVP door de
eenheden en het niet goed uitvoeren van het operationele vermissingsproces
omdat de politiemedewerkers in de eenheid zelf de vermissing behandelen en dit
niet laten afhangen van een melding aan het LBVP.
Vraag 8
Is het u bekend hoe vaak het voor komt dat achteraf vermissingen
verkeerd zijn ingeschat of behandeld en waarom dat het geval is? Deelt
u de mening dat een structurele evaluatie van de aard en de omvang van
verkeerd ingeschatte vermissingen noodzakelijk is en hoe gaat u daar
voor zorgen?
Antwoord op vraag 8
De politie behandelt per jaar ongeveer 40.000 vermissingen (waarvan het
overgrote deel binnen 1-2 dagen is opgelost). 1 a 2% is langdurig van
aard. De politie meldt mij dat er geen indicatie is hoe vaak het voorkomt
bij deze 40.000 zaken dat een vermissing verkeerd wordt ingeschat. Het
werkproces m.b.t. vermissingszaken wordt periodiek tegen het licht
gehouden.