Hierbij doe ik u de antwoorden toekomen op de vragen die zijn gesteld door het lid
Laçin (SP) aan de minister van Infrastructuur en Waterstaat over het bericht dat
het kabinet zwicht voor chantage van Russen.
Vraag 1
Kent u de berichtgeving naar aanleiding van de uitspraken van de directeur van
Airport Coordination Netherlands (ACN)1?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat is de precieze inhoud van de overeenkomst die nu is gesloten tussen KLM en
AirBridgeCargo (ABC)?
Antwoord 2
Het betreft een op grond van de EU slotverordening toegestane operationele
overeenkomst tussen KLM en AirBridgeCargo, waarbij AirBridgeCargo door middel
van gezamenlijke vluchtuitoefening gebruik kan maken van bepaalde slots van
KLM voor het lopende IATA winterseizoen 2017-2018. Ik ben zelf geen partij bij de
overeenkomst en ken de precieze inhoud daarvan niet.
Vraag 3
Kunt u uitgebreid toelichten wat uw rol is geweest in de totstandkoming van deze
overeenkomst?
Antwoord 3
Kort voordat het IATA winterseizoen 2017-2018 op zondag 29 oktober jl. zou
ingaan is gemeld dat KLM nog geen toestemming voor haar vluchten door het
Siberisch luchtruim had verkregen van de Russische luchtvaartautoriteiten voor dit
winterseizoen. Daarop heeft het ministerie contact gezocht met de Russische
luchtvaartautoriteiten, waarbij bleek dat de Russische luchtvaartautoriteiten een
verband legden tussen de overvliegrechten van KLM en het feit dat AirBridgeCargo
voor dit winterseizoen te weinig slots had verkregen om haar operaties op Schiphol
volledig te kunnen uitvoeren.
In lijn met eerdere correspondentie over deze kwestie met de Russische
luchtvaartautoriteiten in oktober jl. is toegelicht dat er geen verband is tussen de
bilateraal met de Russische luchtvaartautoriteiten overeengekomen
overvliegrechten en slots op Schiphol.
Van Nederlandse kant is het voorstel gedaan om KLM en AirBridgeCargo te vragen
om binnen een week samen te komen om te bezien of ze onderling tot een
oplossing zouden kunnen komen voor de slotsproblematiek. Op dat voorstel is door
de Russische luchtvaartautoriteiten positief gereageerd. Hierop heeft KLM contact
gezocht met AirBridgeCargo en hebben KLM en AirBridgeCargo op 2 november jl.
een akkoord bereikt over een operationele overeenkomst.
Op 3 november jl. hebben de Russische luchtvaartautoriteiten toestemming
gegeven voor de vluchten van KLM door het Siberisch luchtruim voor het verdere
IATA winterseizoen.
Vraag 4
Welk contact is er, in het kader van deze overeenkomst, verder geweest tussen de
Russische overheid en respectievelijk de Nederlandse overheid, ACN, Schiphol en
KLM? Wat was de inhoud van dit contact?
Antwoord 4
Voordat KLM en AirBridgeCargo in overleg zijn getreden om tot een operationele
overeenkomst te komen is er contact geweest tussen de Russische
luchtvaartautoriteiten en het ministerie, zoals beschreven in het antwoord op
vraag 3. Over de overeenkomst zelf is geen contact geweest tussen de Russische
luchtvaartautoriteiten en het ministerie. Er is voor zover mij bekend in het kader
van deze overeenkomst ook geen contact geweest tussen de Russische
luchtvaartautoriteiten en respectievelijk ACN(L), Schiphol en KLM.
Vraag 5
Kunt u ingaan op de uitspraak van de directeur van ACN dat een dergelijke
overeenkomst tussen KLM en ABC een precedent kan scheppen voor andere
luchtvaartmaatschappijen en landen?
Antwoord 5
Ik heb geen aanwijzingen dat er sprake is van het scheppen van precedenten.
Vraag 6
Klopt het dat in het luchtvaartverdrag tussen Nederland en Rusland specifieke
afspraken zijn gemaakt over landingsrechten en verkeersrechten? Zo ja, met welke
argumentatie zijn deze afspraken in het verdrag terechtgekomen? Zo nee, waarop
doelt de directeur ACN dan in het artikel?
Antwoord 6
Nederland heeft, evenals vele andere Europese en overige landen, met de
Russische Federatie een bilateraal luchtvaartverdrag afgesloten waarin afspraken
zijn opgenomen over verkeersrechten en overvliegrechten via het Siberisch
luchtruim. Op basis van die afspraken mag KLM operaties uitvoeren van, naar, en
via het territorium van de Russische Federatie. In tegenstelling tot de overige
landen ter wereld verbindt alleen de Russische Federatie voorwaarden aan het
overvliegen van haar luchtruim in haar luchtvaartverdragen met andere landen.
Vraag 7
Zijn er meer landen waarmee Nederland vergelijkbare afspraken in verdragen
heeft opgenomen waardoor de Nederlandse luchtvaart gechanteerd kan worden?
Antwoord 7
Ik verwijs u naar het antwoord op vraag 6.
Vraag 8
Kunt u inzichtelijk maken hoever het staat met de mogelijke “local rule” voor
Schiphol?
Antwoord 8
Mijn ambtsvoorganger heeft de luchthaven Schiphol, als voorzitter van het
Operationeel Overleg Schiphol, per brief van 20 oktober jl. verzocht om binnen vier
weken tot een gedragen voorstel voor een local rule te komen die ik, rekening
houdend met de (Europese) regelgeving, kan vaststellen. Schiphol heeft per brief
van 23 november jl. laten weten een local rule te hebben uitgewerkt en de
voorzitter van het Coördinatiecomité te hebben verzocht een vergadering van het
comité bijeen te roepen. Ik wacht de uitkomst van deze vergadering af en zal u
daarna nader informeren.
Vraag 9
Bent u bereid om op grond van artikel 6 van het Besluit Slotallocatie specifiek
ruimte op Schiphol toe te wijzen aan “all cargo”-vrachtvliegtuigen, zodat alle “all
cargo”-carriers voldoende ruimte hebben om hun vluchten uit te voeren? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 9
Nee, artikel 6 van het Besluit Slotallocatie maakt het niet mogelijk om specifiek
capaciteit op Schiphol toe te wijzen aan “all cargo”- vrachtvliegtuigen. Het artikel
geeft alleen een opsomming van de redenen op basis waarvan ik de aanwijzing
van een luchthaven als een luchthaven met bemiddeling inzake de
dienstregelingen of een slotgecoördineerde luchthaven kan schorsen of intrekken.
Vraag 10
Bent u bereid te inventariseren welke maatregelen - passend binnen de Europese
wet- en regelgeving - andere landen hebben getroffen om te voorkomen dat
vliegvelden als London Heathrow, Frankfurt en Paris Charles de Gaulle worden
volgevlogen door low cost carriers? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 10
In het kader van het selectiviteitbeleid – waaronder bij de uitwerking van een
verkeersverdelingsregel voor verdeling van luchtverkeer tussen Schiphol en
Lelystad - wordt bezien welke maatregelen op andere Europese luchthavens
worden toegepast om te kunnen sturen op de ontwikkeling van de diverse
verkeerssegmenten. Zoals tijdens het AO Transportraad op 22 november jl.
toegezegd zal ik de Kamer hier nader over informeren.
Vraag 11
Welke andere maatregelen bent u voornemens te treffen om verdere problemen
met vrachtvluchten, en daarmee het mogelijk verlies van Nederlandse
werkgelegenheid, tegen te gaan?
Antwoord 11
Zoals ik in mijn brief van 3 november jl. aan de Tweede Kamer heb aangegeven is
de op Schiphol ontstane situatie voor mij aanleiding om binnen de kaders van de
EU slotverordening op korte termijn te bezien op welke wijze de aanpak van het
vaststellen en verdelen van de schaarse slotcapaciteit op Schiphol kan worden
verbeterd. Ik verken in samenspraak met de luchthaven Maastricht en de
luchtvrachtsector eveneens in hoeverre de luchthaven Maastricht een oplossing
biedt om de vrachtmarkt voor Nederland te behouden en waar mogelijk te
versterken.
1 Website NRC Handelsblad, 2 november 2017
(https://www.nrc.nl/nieuws/2017/11/02/kabinet-zwicht-voor-chantage-van-russen-13822345-
a1579813)