Antwoorden van de minister van Justitie en Veiligheid op schriftelijke
vragen van de leden Van Nispen en Jasper van Dijk (beiden SP) over het
bericht kansloze aangiftes bij mensenhandel. (ingezonden 12 oktober
2017, 2017Z13665)
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel 'kansloze aangiftes' van OneWorld, waarin
een slachtoffer van mensenhandel het traject na het doen van zijn
aangifte omschrijft? 1)
Antwoord op vraag 1
Ja.
Vraag 2
Hoe komt het dat een derde van de aangiftes al binnen een maand wordt
geseponeerd? Heeft dit te maken met de capaciteit bij de politie of bij
het Openbaar Ministerie (OM)?
Antwoord op vraag 2
Dit is het gevolg van een nieuw ingevoerde werkwijze. Van september 2012 tot
januari 2014 heeft er een pilot plaatsgevonden waarin de politie, het Openbaar
Ministerie (OM) en de Immigratie en Naturalisatie Dienst (IND) een werkwijze
hebben ontwikkeld om aangiften met weinig tot geen opsporingsindicaties
versneld te behandelen. De pilot heeft laten zien dat de gehanteerde werkwijze
tot een verbetering van de onderlinge samenwerking tussen de verschillende
organisaties (politie, OM en IND) leidt. De ontwikkelde werkwijze kent daarnaast
ook andere voordelen: het slachtoffer weet sneller waar het aan toe is, de
opsporingscapaciteit wordt zo efficiënt mogelijk ingezet en de opvangcapaciteit
wordt niet langer dan nodig belast. Deze werkwijze wordt momenteel landelijk
uitgerold. In de nieuwe werkwijze wordt naar aanleiding van de aangifte zo
spoedig mogelijk bekeken welke opsporingsindicaties uitgelopen moeten worden.
Daarna wordt er een dossier opgemaakt. Op basis van het dossier wordt door de
officier van justitie zo snel mogelijk een beslissing genomen. De beslissing tot een
vroegtijdige beëindiging van de zaak kan een van de uitkomsten zijn. Het OM stelt
in die gevallen een uitgebreid gemotiveerde sepotbrief op, waarmee voor het
mogelijke slachtoffer, diens gemachtigde en eventuele hulpverleners inzichtelijk is
welke opsporingshandelingen zijn verricht en tot welke resultaten die hebben
geleid.
Vraag 3
Deelt u de mening dat het hoge aantal sepots slachtoffers van
mensenhandel ontmoedigt om aangifte te doen? Kunt u uw antwoord
toelichten?
Antwoord op vraag 3
Er zijn veel factoren van invloed op de aangiftebereidheid van slachtoffers van
mensenhandel. Zo spelen angst en schaamte vaak een rol. Ook zien slachtoffers
zichzelf soms niet als slachtoffer, bijvoorbeeld omdat ze een relatie hebben met
hun uitbuiter of omdat ze in eerste instantie vrijwillig de prostitutie in zijn gegaan.
Daarnaast is bekend dat ook verschillende aspecten binnen het strafproces van
invloed zijn op de aangiftebereidheid. Het strafproces wordt door sommige
slachtoffers als te belastend ervaren. Daarnaast worden verhalen van slachtoffers
waarbij de zaak in een vrijspraak of een sepot eindigt, soms binnen instellingen
onder slachtoffers gedeeld. Dit kan ertoe leiden dat andere slachtoffers besluiten
om geen aangifte te doen.
Vraag 4
Deelt u de mening dat het van groot belang is dat er wel aangifte gedaan
wordt om dit vreselijke misdrijf adequaat aan te pakken en daarnaast de
grootte van het probleem van mensenhandel inzichtelijk te maken?
Antwoord op vraag 4
Voor de opsporing en vervolging van daders is het van groot belang dat
slachtoffers aangifte doen. Er worden dan ook verschillende maatregelen getroffen
om de aangiftebereidheid te verhogen. Zo worden er maatregelen getroffen om de
drempel, die het informatieve gesprek dat altijd vooraf gaat aan de aangifte soms
vormt, te verlagen. Daarnaast is er een handreiking opgesteld voor de
samenwerking tussen jeugdhulpaanbieders, LVB (licht verstandelijk beperking)- en
GGZ-instellingen enerzijds en politie en justitie anderzijds. Hierin worden ook
handvatten geboden om de aangiftebereidheid te stimuleren.
Vraag 5
Wat is de voortgang van de uitvoering van de motie-Van Nispen/Volp
over een effectievere bestrijding van mensenhandel, waarin verzocht is
om in overleg te gaan met de nationale politie, het OM, de Nationaal
Rapporteur Mensenhandel en het Strategisch Overleg Mensenhandel om
te bespreken wat nodig is om ervoor te zorgen dat mensenhandel
effectiever kan worden bestreden en dat dit een prioriteit blijft? 2)
Antwoord op vraag 5
De afgelopen maanden is er op verschillende momenten met een breed scala aan
betrokken partners, waaronder de politie, het OM, de Nationaal Rapporteur
Mensenhandel en het Strategisch Overleg Mensenhandel, gesproken over de
uitvoering van de motie Van Nispen/Volp om te komen tot een verdere
intensivering van de aanpak mensenhandel bovenop de investeringsmaatregelen
die momenteel al worden uitgevoerd. In het op 10 oktober jl. gepresenteerde
regeerakkoord “Vertrouwen in de toekomst” zijn daarnaast verschillende
maatregelen aangekondigd om de aanpak van mensenhandel verder te
intensiveren. Zo zal er worden geïnvesteerd in internationaal
opsporingsonderzoek. Daarnaast wordt in bronlanden van mensenhandel een
vaste politieliaison gestationeerd. De behandeling van het initiatiefwetsvoorstel
Strafbaarstelling misbruik prostituees die slachtoffer zijn van mensenhandel wordt
voortgezet. Ook wordt er geïnvesteerd in de regionale Prostitutie Controle Teams.
Tot slot komt er extra geld voor de ondersteuning van slachtoffers van
mensenhandel.
De komende tijd zullen de gesprekken met de partners worden voortgezet om te
komen tot een plan van aanpak voor verdere intensivering van de aanpak, in lijn
met de ambities uit het regeerakkoord. Uw Kamer wordt hierover nader
geïnformeerd.
Vraag 6
Klopt het dat de helft van de West-Afrikaanse slachtoffers van
mensenhandel kiest voor een reguliere asielprocedure in plaats van de
verblijfsprocedure mensenhandel? Zo ja, deelt u de mening dat dit
onwenselijk is als dit ertoe leidt dat mensenhandel onbestraft blijft?
Antwoord op vraag 6
De keuze voor een bepaalde verblijfsrechtelijke procedure, een asiel procedure of
een verblijfsregeling mensenhandel is altijd aan de vreemdeling zelf. Indien tijdens
een asielprocedure duidelijk wordt dat een aanvrager mogelijk ook een slachtoffer
van mensenhandel is, wordt de aanvrager er op gewezen dat ook een
verblijfsvergunning in het kader van de verblijfsregeling mensenhandel kan
worden aangevraagd. Deze procedures kunnen gelijktijdig worden doorlopen. Bij
een afwijzing van de asielaanvraag vindt daarnaast altijd een ambtshalve toets op
mensenhandel plaats door de IND. Middels deze ambtshalve toets wordt
nagegaan of betrokkene aangifte heeft gedaan en of er een onderzoek is
opgestart. Indien dit het geval is en betrokkene heeft voor deze feiten niet eerder
een verblijfsvergunning mensenhandel ontvangen, dan wordt ambtshalve een
tijdelijke verblijfsvergunning mensenhandel verleend. Daarnaast wordt door de
verschillende ketenpartners in het asielproces gewezen op het belang van het
doen van aangifte tegen de daders van mensenhandel. Maar ook hierbij geldt dat
de keuze voor het doen van aangifte bij de mogelijke slachtoffers ligt.
Ten slotte, op basis van de recent gepubliceerde IND cijfers1&2
is het niet mogelijk
om te beoordelen of de stelling dat de helft van de West-Afrikaanse slachtoffers
van mensenhandel kiest voor een asielprocedure in plaats van de
verblijfsprocedure mensenhandel, juist is. De IND en de Nationaal Rapporteur
Mensenhandel zullen op korte termijn met elkaar in overleg treden om te
bespreken hoe in de toekomst meer duidelijkheid zou kunnen worden gegeven
over het aantal slachtoffers mensenhandel dat voor een asielprocedure kiest.
Vraag 7
Vind u het, gezien het hoge aantal sepots, terecht dat de Immigratie- en
Naturalisatiedienst (IND) mensenhandel alleen aannemelijk acht als de
dader veroordeeld is? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord op vraag 7
De IND volgt bij het verstrekken van de bedenktijd en het toekennen van tijdelijk
verblijfsrecht in verband met mensenhandel (B8.3) het oordeel van
opsporingsdiensten. De bedenktijd wordt verstrekt bij de geringste aanwijzing van
mensenhandel en de B8.3 wordt verstrekt zo gauw een slachtoffer aangifte heeft
gedaan of wanneer duidelijk is geworden dat het slachtoffers in verband met
ernstiger trauma’s dan wel bedreigingen niet in staat is om aan het
opsporingsonderzoek mee te werken. Pas als een mogelijk slachtoffer van
mensenhandel een niet-tijdelijke humanitaire vergunning aanvraagt (voorheen
voortgezet verblijf), vormt de IND zich een eigenstandig oordeel over de risico’s bij
terugkeer naar het land van herkomst. De IND neemt bij de beoordeling van de
onderbouwing die door de vreemdeling wordt geleverd van deze risico’s, de
aannemelijkheid van de verklaringen - het mensenhandelrelaas - in overweging.
Vanaf 1 januari 2018 zal bovendien met de pilot ‘Multidisciplinaire advisering
slachtofferschap mensenhandel’ worden gestart. Een onafhankelijke
multidisciplinaire ‘commissie mensenhandel’ zal dan voor slachtoffers waarbij het
strafproces is geëindigd in een sepot of vrijspraak, een advies uitbrengen over de
aannemelijkheid van het slachtofferschap van mensenhandel. Dit advies zal dan
door de IND mee worden genomen in het besluit om wel of niet voortgezet verblijf
te verlenen. Deze pilot wordt gestart mede na aanleiding van advies van GRETA3
en de Nationaal Rapporteur, die hebben geadviseerd identificatie van slachtoffers
van mensenhandel los te koppelen van de opsporing en vervolging.
Vraag 8
Komt het voor dat vluchtelingen ook een verblijfsstatus krijgen indien de
dader niet gevonden en veroordeeld wordt? Zo ja, hoe vaak?
Antwoord op vraag 8
Vluchtelingen die ook slachtoffer van mensenhandel zijn, kunnen op verschillende
wijzen een verblijfsstatus krijgen. Dat kan door asiel aan te vragen of door de
verblijfsregeling mensenhandel. Op basis van voorgaande vragen veronderstel ik
dat u specifiek vraagt naar het aantal toekenningen niet-tijdelijk humanitair
(voortgezet verblijf). Uit de Slachtoffermonitor 2012-2016 van de Nationaal
Rapporteur Mensenhandel blijkt dat in 2016 54 keer een aanvraag om voortgezet
verblijf is toegekend. Dit betekent dat ruim 44% van de aanvragen voor
voortgezet verblijf is toegekend. Op dit moment kan echter geen inzicht worden
gegeven in het aantal toekenningen dat heeft plaatsgevonden op basis van een
veroordeling, een strafrechtelijk proces dat langer dan drie jaar in beslag heeft
genomen, of op grond van humanitaire omstandigheden. Ook hierover treedt de
IND op korte termijn in overleg met de Nationaal Rapporteur.
Vraag 9
Welke stappen bent u van plan te nemen om de aangiftebereidheid te
verhogen? Deelt u de mening dat er in het kader van een effectieve
aanpak van mensenhandel moet worden bezien of er een betere invulling
van de B8/3-procedure mogelijk is om dezelfde rechtsbescherming die de
asielregeling biedt aan slachtoffers van mensenhandel te
bewerkstelligen, waardoor aangiftebereidheid als onderdeel daarvan
wordt vergroot? 3)
Antwoord op vraag 9
Bij de aanpak van mensenhandel staan twee aspecten centraal: goede zorg en
opvang voor de slachtoffers en een efficiënte dader aanpak. Voor dat laatste is het
doen van aangifte van groot belang. Voor zowel Nederlandse slachtoffers als
buitenlandse slachtoffers van mensenhandel geldt dat zij lang niet allemaal
aangifte doen. In het antwoord op vraag 4 heb ik reeds aangegeven dat er
verschillende maatregelen worden getroffen om de aangiftebereidheid onder alle
slachtoffers van mensenhandel te vergroten. De aangiftebereidheid van
slachtoffers van mensenhandel is een continu aandachtspunt.
Zoals ik ook in mijn antwoord op vraag 6 heb aangegeven, staat het slachtoffers
vrij om een verblijfsprocedure (asiel en/of regulier) te kiezen, die zij ook gelijktijdig
kunnen doorlopen. Het onderkennen van signalen van mensenhandel (en de
vervolging van daders) heeft continu de aandacht van alle betrokken
ketenpartners. Zij zetten in op het onderkennen van de signalen van
mensenhandel in welke procedure dan ook. Specifiek binnen de asielprocedure is
het afgelopen jaar ingezet op de verbetering van deze signalering en het delen
van deze signalen met alle betrokken partners. Slachtoffers worden daarnaast ook
actief geïnformeerd over de mogelijkheid om aangifte te doen.
1 Slachtoffermonitor 2012-2016 van de Nationaal Rapporteur.
2 https://www.nationaalrapporteur.nl/Publicaties/Slachtoffermonitor-mensenhandel-2012-
2016/slachtoffermonitor-mensenhandel-2012-2016.aspx
1) Deel 4: Kansloze aangiftes, OneWorld,
https://www.oneworld.nl/migratie/deel-4-kansloze-aangiftes/?
utm_content=buffer0b419&utm_medium=social&utm_source=facebook&
utm_campaign=buffer
2) Motie van de leden Van Nispen en Volp over een effectievere bestrijding van
mensenhandel, Kamerstuk 28638 nr. 153
3) Motie van de leden Van Nispen en Volp over een betere invulling van de
B8/3-procedure, Kamerstuk 28638 nr. 154