Antwoord op vragen van de leden Remco Dijkstra en Ziengs over het bericht 'Nieuw peilbesluit IJsselmeer negatief voor watersport'
Hierbij ontvangt u mijn reactie op de vragen van de leden Remco Dijkstra en
Ziengs (VVD) over het bericht 'Nieuw peilbesluit IJsselmeer negatief voor
watersport' van 8 november 2017.
Vraag 1
Kent u bericht 'Nieuw peilbesluit IJsselmeer negatief voor watersport'?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt de informatie van de brancheorganisatie voor de watersport HISWA? In
hoeverre is het acceptabel of nodig dat 20% van de pleziervaart in de problemen
komt door een flexibeler waterstand in het IJsselmeer?
Antwoord 2
De actualisatie van het peilbesluit volgt op een jarenlang proces, waarin via het
Deltaprogramma 2015 en het Nationaal Waterplan (NWP) wordt geanticipeerd op
de verwachte klimaatveranderingen. De belangrijkste reden voor het flexibiliseren
van de peilen in het IJsselmeergebied is het versterken en robuuster maken van de
strategische zoetwatervoorraad. Daarnaast is er in het Deltaprogramma voor
gekozen om middels flexibel peilbeheer een natuurlijker verloop van het zomerpeil
te realiseren, wat gunstig is voor de natuur (Natura 2000 doelen). De vervroegde
peilverlaging aan het einde van het recreatieseizoen is onderdeel van het
natuurlijker peilverloop.
Uit de milieueffectrapportage (MER) bij het Ontwerp Peilbesluit IJsselmeergebied
blijkt dat jachthavens met een vaardiepte van minder dan 2 meter last kunnen
hebben van het eerder uitzakken van het meerpeil in augustus. De
toegankelijkheid van deze jachthavens (circa 20% van het totaal) zal aan het einde
van het recreatieseizoen afnemen. De omvang van het effect is echter vooraf
moeilijk in te schatten en is onder meer afhankelijk van autonome ontwikkelingen,
wind, golfslag en onderhoud.
In het ontwerp Peilbesluit is, na afweging van alle belangen, waaronder die van de
watersportsector, besloten de peilverlaging vanaf 15 augustus in te zetten. Dit is
twee weken later dan in het Deltaprogramma werd voorgesteld.
Vraag 3
In hoeverre is het nu al relevant om het waterpeil met 10 cm te verlagen voor
natuurdoelen dan wel de gevolgen van klimaatverandering? Kunt u beide doelen
expliciet maken? Wat gaat er precies veranderen en hoe wijkt u af van huidige
baggerwerkzaamheden als het gaat om vaardieptes en vaargeulen?
Antwoord 3
De Natura 2000 instandhoudingsdoelen in het IJsselmeergebied staan onder druk.
Voor de aanwezige en potentiële natuurwaarden is het huidig peilbeheer met vaste
streefpeilen niet gunstig. Resultaat van het Deltaprogramma is flexibilisering van
het zomerpeil in IJsselmeer en Markermeer, dat naast het versterken van de
zoetwatervoorraad, ingezet kan worden voor het behoud en versterken van
natuurwaarden in het IJsselmeergebied. Voor het verkrijgen van een voor de
natuur gunstiger peilverloop is daarom het vervroegd uitzakken van het peil, in
principe jaarlijks, vanaf 15 augustus richting het winterpeil van belang. Voor de
natuur betekent het vervroegd uitzakken een positief effect op de groei van
diverse plantensoorten. Ook het gebied waar vogels hun voedsel kunnen vinden
wordt groter. In het Ontwerp peilbesluit IJsselmeergebied is vastgelegd dat de
waterbeheerder kan besluiten om, alle belangen afwegend, het peil niet ieder jaar
vervroegd te laten dalen. Wanneer sprake is van (extreme) droogte vindt de
verlaging niet plaats.
In het ontwerp Peilbesluit wordt vanaf 15 augustus het zomerpeil in het IJsselmeer
en Markermeer geleidelijk met 10 cm verlaagd naar NAP – 0,30m. Dit verlaagde
meerpeil blijft vervolgens ongewijzigd tot eind september. In de winter wordt
gewerkt met een bandbreedte, die aansluit bij de huidige praktijksituatie. In het
oude peilbesluit wordt het meerpeil van het Markermeer vanaf 15 september, en
het IJsselmeer vanaf 20 september, geleidelijk verlaagd met 20 cm naar NAP
-0,40m.
Rijkswaterstaat (RWS) is verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van het
hoofdvaarwegennet. Daarnaast zijn in een verder verleden lokaal aanvullende
afspraken gemaakt met gemeenten en provincies. De hierbij gehanteerde
vaarwegdiepte is gekoppeld aan het winterpeil (NAP – 0,40m). In de reguliere
baggerwerkzaamheden wordt daarom op dit punt geen aanpassing verwacht.
Vraag 4
Waarop is de stelling gebaseerd dat ondernemers uit de watersportsector op een
mogelijk verlies van 30 miljoen euro per jaar rekenen en de horeca en
middenstanders in omringende havenstadjes op tientallen miljoenen? In hoeverre
is er dan nog sprake van een positief effect en weegt een beoogd natuureffect dan
op tegen een economisch verlies? Is die waterstandverlaging echt nodig? Zo ja,
waaruit blijkt dat?
Antwoord 4
Op basis van de MER bij het Ontwerp Peilbesluit IJsselmeergebied zijn geen
significante effecten vastgesteld, die aanleiding geven tot wettelijk geregelde
compenserende maatregelen. De kostenraming over mogelijke nadelige
economische effecten voor de watersportsector is afkomstig van de sector zelf en
is door het ministerie niet te verifiëren. Wel worden in verband met de
problematiek rond jachthavens en vaargeulen door RWS aanvullende gesprekken
gevoerd met gemeenten en de recreatiesector. Het positief effect van het nieuwe
peilbesluit is primair gelegen bij het creëren van een zoetwatervoorraad ten
behoeve van de watervoorziening van de omliggende regio’s. Hierbij gaat het
onder meer om landbouw, natuur, drinkwater, scheepvaart en vele andere
gebruiksfuncties. Uit de MER bij het Ontwerp Peilbesluit IJsselmeergebied blijkt een
positief natuureffect als gevolg van vervroegde peilverlaging in het najaar. Het
nadelige effect hiervan voor de recreatiesector wordt verkleind door het uitzakken
niet te starten op 1 augustus, maar op 15 augustus. Het positieve natuureffect van
de peilverlaging in het najaar is meegenomen in de afweging bij de
totstandkoming van de Deltabeslissing IJsselmeergebied in 2015.
Vraag 5
Als er schade ontstaat, welke compenserende maatregelen zijn er dan van
toepassing? Kunt u dit toelichten? Hoe weegt u, als er geen schade ontstaat, de
balans tussen natuurontwikkeling en werkgelegenheid en welvaart? Welke factoren
spelen hierbij een rol? Welke locaties, in omvang en aard, spelen een rol en worden
geraakt door het nieuwe peilbesluit? Wie is beslissingsbevoegd en wie slechts
adviserend? Bent u bereid in gesprek te gaan met HISWA en betrokken
ondernemers over vaardieptes en aanpassingen in de waterstand?
Antwoord 5
Bij het vaststellen van het Nationaal Waterplan (NWP) is beleidsmatig reeds een
maatschappelijke afweging tussen verschillende belangen gemaakt. De
Deltabeslissing IJsselmeergebied vormt de basis voor het nieuwe peilbesluit en
deze is in het NWP vastgelegd. Alle bij de Deltabeslissing IJsselmeergebied
betrokken partijen hebben destijds met deze beslissing ingestemd. Op basis van
de MER bij het Ontwerp Peilbesluit IJsselmeergebied zijn geen significante effecten
vastgesteld, die aanleiding geven tot wettelijk geregelde compenserende
maatregelen. Voor schade als gevolg van het nieuw peilbesluit biedt de
rijksregeling Nadeelcompensatie mogelijkheden tot vergoeding. In de MER bij het
Ontwerp Peilbesluit IJsselmeergebied is geconstateerd dat verminderde
toegankelijkheid, als gevolg van de peilverlaging in het najaar, met name
jachthavens en ondiepe toegangsgeulen in het Markermeer betreft.
Het ontwerp Peilbesluit IJsselmeergebied heeft recent ter inzage gelegen en zal,
met inachtneming van de lopende gesprekken en zienswijzen, naar verwachting
rond de zomer van 2018 door RWS worden vastgesteld. Regionale partijen,
waaronder waterschappen, gemeenten, provincies en maatschappelijke
organisaties worden in dit traject om advies gevraagd. Zo is RWS reeds geruime
tijd in gesprek met gemeenten en de watersportsector (inclusief HISWA). De
gemeenten zijn gevraagd om de belangrijkste knelpunten als gevolg van
peilverlaging, inclusief mogelijke maatregelen en kosten, in beeld te brengen.
Hierover vindt het gesprek plaats.