2017Z13841
Vragen van het lid Van der Staaij (SGP) aan de ministers van Veiligheid
en Justitie en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht dat
Nederland een centrale rol in een wereldwijd netwerk speelt dat mensen
helpt bij het kopen van euthanatica. (ingezonden 17 oktober 2017)
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht dat Nederland een centrale rol
speelt in een wereldwijd netwerk dat mensen helpt bij het kopen van
euthanatica en die te gebruiken voor ‘humane zelfdoding’? 1) Wat vindt
u van dit gegeven?
Antwoord op vraag 1
Ja.
Vraag 2
Bent u ermee bekend dat de genoemde belangrijkste persoon in het
mondiale netwerk, Nitschkes, vanuit Nederland opereert? Is u zijn
werkwijze en die van zijn stichting Exit International bekend? Is er - net
als in Australië gebeurd is - onderzoek gedaan naar zijn werkwijze en
rond de vraag of hij zich schuldig maakt aan strafbare feiten? Zo ja, bent
u bereid de Kamer over de uitkomsten daarvan te informeren? Zo nee,
bent u bereid te bevorderen dat alsnog onderzoek wordt ingesteld?
Vraag 3
Wat vindt u ervan dat Nederland zich de afgelopen jaren ontwikkeld
heeft tot de spil van Nitschkes internationale beweging, onder meer
doordat zijn handboek wordt gezet en gebonden in een Nederlandse
drukkerij? Bent u bereid de aanschaf van dit boek, net als in Australië, te
verbieden, mede in het licht dat de middelen ook gebruikt kunnen
worden - en al zijn - voor het plegen van zelfmoord van kwetsbare
mensen?
Antwoord op vraag 2 en 3
Van een centrale rol van Nederland in een wereldwijd netwerk blijkt, ondanks de
kop, in het artikel niet; het gaat voornamelijk over Nederlandse personen die in
Nederland actief zijn. De in het bericht genoemde Australiër en zijn eveneens nietNederlandse
partner zijn blijkens het artikel de enigen die wereldwijd actief zijn.
Mijn ambtsvoorganger heeft in het mondelinge vragenuur van 5 september
jongstleden op vragen van het lid Van der Staaij al geantwoord dat het aan het OM
is om te bepalen wanneer er sprake is van strafbaar handelen en daarbij zijn
vertrouwen uitgesproken in het Openbaar Ministerie. Ik herhaal hier dat het
Openbaar Ministerie nooit mededelingen kan doen over lopende zaken maar dat
er vertrouwen is in het Openbaar Ministerie dat het doet wat het moet doen: de
wet handhaven.
Zoals ook in het artikel gesteld wordt, is het uitgangspunt voor vervolging, zoals
gevormd door de jurisprudentie, dat het verstrekken van algemene informatie
over zelfdoding of het bieden van morele steun niet strafbaar is. De wet stelt
alleen hulp bij zelfdoding strafbaar wanneer deze inderdaad leidt tot de dood. De
jurisprudentie heeft ingevuld wat ‘hulp’ is. Daarvoor verwijs ik naar de antwoorden
op de vragen 4 en 9.
Vraag 4
Wat vindt u ervan dat uit een voorzichtige schatting in de meest recente
evaluatie van de Euthanasiewet blijkt dat ieder jaar 280 mensen
zelfdoding plegen met medicatie die ze hebben opgespaard of in het
buitenland hebben gekocht? Waarom is het nog nooit tot strafrechtelijke
vervolging gekomen van degenen die hierin faciliterend hebben
opgetreden, ondanks het feit dat het importeren van euthanatica
wettelijk verboden en strafbaar is met een maximale gevangenisstraf
van zes jaar, en ondanks het feit dat bij de lijkschouwing vaak blijkt of
kan blijken dat er sprake was van zelfeuthanasie met een illegaal
geïmporteerd middel? Bent u bereid dit gedoogbeleid krachtig tegen te
gaan en vanaf nu de wet op dit punt te gaan handhaven?
Vraag 9
Bent u bereid het al dan niet bewuste gedoogbeleid rond deze
zelfmoordschaduwwereld te beëindigen en vanaf nu de wetten te gaan
handhaven?
Antwoord op vraag 4 en 9
Er is geen sprake van een gedoogbeleid. De wet wordt gehandhaafd, hulp bij
zelfdoding is strafbaar en het regeringsbeleid is gericht op preventie van
zelfdoding. Het Openbaar Ministerie treedt dan ook, op basis van het
toetsingskader dat ik in het antwoord op vraag 2 noemde, op indien daarvoor
aanleiding bestaat. Ik noem twee voorbeelden:
Het Openbaar Ministerie heeft in 2004 een consulent van Stichting De Einder
gedagvaard. De rechtbank Amsterdam sprak betrokkene vrij aangezien niet kon
worden uitgesloten dat sprake is geweest van een niet-strafbare wijze van hulp
van betrokkene bij de zelfdoding (ECLI:NL:RBAMS:2007:AZ6713).
In een zaak uit 2006 tegen een andere consulent volgde wel veroordeling wegens
hulp bij zelfdoding: het Hof Arnhem-Leeuwarden (ECLI:NL:GHAMS:2006:AY7270) ,
later bekrachtigd door de Hoge Raad, overwoog in die zaak dat het de verdachte
kon worden aangerekend dat hij zich niet had beperkt tot het verstrekken van
algemene informatie en het verlenen van morele steun, maar het slachtoffer had
geïnstrueerd over de wijze waarop zij een einde aan haar leven zou kunnen maken
en haar daartoe actief een deel van de middelen had verschaft, terwijl hij
onzorgvuldig had gehandeld door na te laten ook maar enig inzicht te verkrijgen in
de ernst en de duurzaamheid van de door het slachtoffer geuite wens zichzelf van
het leven te beroven.
Vraag 5
Wat vindt u ervan dat uit het onderzoek van de krant NRC blijkt dat
mensen die interesse hebben in ‘humane zelfdoding’ in ons land gebruik
maken van een gedetailleerd netwerk van ongeveer zestig
‘levenseindebegeleiders’? Is u dat bekend? Zo ja, wat is u bekend over
de werkwijze van deze zogenaamde ‘levenseindebegeleiders’? Maken zij
zich bijvoorbeeld schuldig aan strafbare hulp bij zelfdoding? Wat vindt u
ervan dat, zoals uit het artikel blijkt, mensen worden aangemoedigd om
euthanasiemiddelen illegaal aan te schaffen vanuit het buitenland?
Indien u de werkwijze niet of onvoldoende bekend is, bent u dan bereid
hier onderzoek naar te (laten) instellen?
Antwoord op vraag 5
Met betrekking tot vervolging van levenseindebegeleiders verwijs ik naar het
antwoord op vraag 4. Uit dat antwoord blijkt de complexiteit van de materie: steun
en algemene informatie geven mag, maar niet het geven van een instructie aan
een persoon wanneer die instructie is gericht op een concrete handeling of
vaardigheid gekoppeld aan de uitvoering daarvan. Levenseindebegeleiders die
zich houden aan de in de hierboven genoemde jurisprudentie gevormde kaders
kunnen derhalve niet succesvol worden vervolgd.
Vraag 6
Wat vindt u ervan dat de Nederlandse douane bij het verzenden van de
euthanatica blijkbaar structureel om de tuin worden geleid doordat
afzenders uit deze schaduwwereld net doen of er een ander product in
de envelop zit? Welke mogelijkheden ziet u om hier effectiever op te
controleren en dit omzeilen van de wet tegen te gaan?
Antwoord op vraag 6
Het opgeven van een onjuiste goederenomschrijving of goederencode is een
bekende modus operandi voor de Douane. De Douane voert risicogericht fysieke
controles uit op van buiten de EU binnenkomende post en koerierszendingen. Bij
deze controles kunnen x-ray apparatuur en speurhonden worden ingezet.
Vraag 7
Is het u bekend dat er in Nederland langere tijd een laboratorium was
dat jarenlang illegaal geïmporteerde dodelijke middelen getest heeft op
zuiverheid? Waarom hebben de Inspectie voor Gezondheidszorg en Jeugd
(IGJ) en Openbaar Ministerie (OM) niet ingegrepen?
Antwoord op vraag 7
Zowel Het Openbaar Ministerie als de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd i.o.
geeft aan niet bekend te zijn geweest met de in het artikel genoemde
zuiverheidstesten. Het testen van middelen buiten de Geneesmiddelenwet valt
niet onder het toezicht van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd i.o.
Vraag 8
Is het u bekend dat er op dit moment een Spaans laboratorium zou zijn
dat dezelfde tests uitvoert? Welke mogelijkheden ziet u om het illegale
exporteren van de middelen naar dit laboratorium strafrechtelijk aan te
pakken? Zijn er (Europees)rechtelijke mogelijkheden om dit bedrijf aan
te pakken?
Antwoord op vraag 8
Nee, dat is mij niet bekend en ik weet ook niet welk laboratorium het betreft. Ik
wijs erop dat Spanje zowel EU-lidstaat als een Schengenland is en er met dat land
derhalve sprake is van vrij verkeer van personen- en goederenvervoer. Zie verder
het antwoord op vraag 7.