Geachte voorzitter,
Hierbij doe ik u toekomen de antwoorden op de vragen van het lid
Van Brenk (50PLUS) over het artikel ”Kinderen kunnen voortaan – zonder medisch
dossier – slecht rijgedrag van ouders melden”.
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel “Kinderen kunnen voortaan - zonder medisch
dossier - slecht rijgedrag van ouders melden”? 1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Waarom is het mogelijk dat een geloofwaardige melding van slecht rijgedrag
zonder bewijsvoering in behandeling wordt genomen en de rijbevoegdheid wordt
opgeschort? Hoe wenselijk acht u deze situatie? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 2
Ik hecht er veel waarde aan dat mensen zo lang mogelijk vitaal en veilig kunnen
deelnemen aan het verkeer. Het CBR is verantwoordelijk voor de beoordeling van
de rijvaardigheid en medische geschiktheid van (aankomend) rijbewijsbezitters.
Als na afgifte van het rijbewijs twijfel ontstaat over de geschiktheid of
rijvaardigheid van een chauffeur, dan kan het CBR, na een mededeling, op grond
van de Regeling maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid 2011 vorderen dat
een chauffeur een keuring of een onderzoek naar de rijvaardigheid ondergaat.
Een mededeling komt meestal van de politie of de officier van justitie, maar kan
ook via signalen vanuit de omgeving van een individu bij de directeur van het CBR
komen. Het CBR heeft de verantwoordelijkheid om te toetsen of de aangedragen
informatie in de melding inhoudelijk en juridisch aanleiding geeft om de
geschiktheid of rijvaardigheid nader te onderzoeken (zie verder het antwoord op
vraag 4). Als dit niet het geval is zal het CBR geen onderzoek starten. In het
belang van de verkeersveiligheid acht ik de vorderingsprocedure zeer wenselijk.
Vraag 3
Bent u het eens met de stelling dat dit kan leiden tot willekeur en misbruik van
deze regeling? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 3
Het CBR neemt een besluit over iemands rijgeschiktheid op basis van de eisen die
zijn opgenomen in de Regeling eisen geschiktheid 2000. In bijlage van de Regeling
maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid 2011 zijn de feiten en omstandigheden
benoemd die aan een vermoeden ten grondslag dienen te liggen. Als het
vermoeden bestaat dat iemand niet meer rijvaardig is of een aandoening heeft die
een veilige deelname aan het verkeer in de weg staat, zal het CBR de
rijgeschiktheid laten onderzoeken bij een arts en/of een rijtest uitvoeren. Op basis
van deze informatie neemt het CBR een besluit.
In de uitvoering van deze regeling zijn waarborgen ingebouwd om willekeur en
misbruik van deze regeling te voorkomen.
Vraag 4
Kunt u aangeven welke overige criteria gelden bij het beoordelen van de
geloofwaardigheid van de melding van slecht rijgedrag? Wie heeft deze criteria
vastgesteld?
Antwoord 4
Zoals aangegeven bij vraag 2 kan bij de directeur van het CBR op basis van
signalen vanuit de omgeving van een individu het vermoeden ontstaan dat de
houder van een rijbewijs niet langer beschikt over de vereiste rijvaardigheid of
medische geschiktheid. In bijlage van de Regeling maatregelen rijvaardigheid en
geschiktheid 2011 zijn de feiten en omstandigheden benoemd die aan een
vermoeden ten grondslag dienen te liggen.
Vraag 5
Klopt het dat de richtlijn geen leeftijdsgrens kent, zoals het artikel ook meldt? Wil
dit zeggen dat van iedereen, ongeacht leeftijd, bij een geloofwaardige melding het
rijbewijs kan worden opgeschort?
Antwoord 5
De feiten en omstandigheden in de bij vraag 4 genoemde regeling zijn van
toepassing ongeacht de leeftijd van de rijbewijsbezitter.
Vraag 6
Is het, gelet op het feit dat op de website van het Centraal
Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) staat dat men een melding kunt doen over
“een familielid of bekende”, met deze regeling mogelijk dat iedereen een melding
kan doen over slecht rijgedrag van een ander persoon, ongeacht de relatie tot die
persoon?
Antwoord 6
In de Regeling maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid 2011 zijn gegevens uit
andere bronnen dan uit de eigen verklaringsprocedure en een arts benoemd als
bron om een vermoeden op te baseren dat de houder van een rijbewijs niet langer
beschikt over de vereiste rijvaardigheid of medische geschiktheid voor het
besturen van een motorrijtuig. Een andere bron is in de regeling niet
gespecificeerd tot de relatie van de bron met de rijbewijsbezitter.
Vraag 7
Hoeveel meldingen van slecht rijgedrag worden er gedaan per jaar en wat gebeurt
hiermee?
Antwoord 7
Per jaar ontvangt het CBR circa 22.000 mededelingen van een vermoeden dat een
rijbewijsbezitter niet langer beschikt over de vereiste rijvaardigheid of medische
geschiktheid voor het besturen van een motorrijtuig. Het merendeel betreft
mededelingen van de politie of de officier van justitie. In 2015 was in 226 en in
2016 in 231 gevallen sprake van een andere bron (zoals een instantie uit een
andere EU-lidstaat, een arts of een familielid). Het CBR beoordeelt de
mededelingen. De feiten en omstandigheden in de mededeling kunnen aanleiding
geven voor een nader onderzoek naar iemands rijvaardigheid of geschiktheid.