Antwoorden van de Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de
Minister-President, op vragen van Kuzu (DENK)
over een lastercampagne van pro-Israël activisten tegen de Minister voor
Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht “Oud-CIDI medewerker achter
lastercampagne tegen minister Kaag” over kwalijke pogingen van Likoed
Nederland, het Centrum Documentatie en Informatie Israël (CIDI) en Holland
Support Israel om de integriteit en geschiktheid van mevrouw Kaag als minister
voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking in diskrediet te
brengen?1
Antwoord
Ja.
Vraag 2
Veroordeelt u persoonlijke aanvallen op bewindspersonen, waarbij in het geval van
de minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking zelfs haar
kinderen en echtgenoot zijn betrokken?
Antwoord
Het kabinet neemt hier volledig afstand van.
Vraag 3
Klopt het dat Cnaan Liphshiz, auteur van het tendentieuze artikel “Holland’s new
deputy foreign minister accused Netanyahu of racism”, de minister van
Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking onjuist heeft geciteerd, in die
zin dat zij in 1996, anders dan Cnaan Liphshiz doet voorkomen, niet heeft gezegd
dat zij premier Netanyahu racistisch en demagogisch vindt?2
Zo ja, betreurt u dat
dit nepnieuws door Israëlische media en Nederlandse pro-Israël organisaties en
activisten breed is verspreid?
Antwoord
Het genoemde citaat is onjuist. Minister Kaag wees in de uitzending van Buitenhof
van 1996 op de mening van deelnemers aan demonstraties voor vrede over
Premier Netanyahu. Het kabinet betreurt dat hierdoor verkeerde beeldvorming is
ontstaan.
Vraag 4
Klopt het dat Liphshiz in zijn diensttijd als onderzoeker voor de militaire
inlichtingendienst van het Israëlische leger heeft gewerkt?3
Antwoord
Het kabinet beschikt niet over de informatie om deze vraag te kunnen
beantwoorden.
Vraag 5
Hoe beoordeelt u dat Israël die inlichtingendienst inzet om activisten in Europa te
bespioneren die opkomen voor de Palestijnen?4
Vraag 7
Beschikt u over informatie dat Nederlandse burgers die opkomen voor de
Palestijnen, door Israëlische inlichtingendiensten of bedrijven worden gemonitord
en/of gehinderd? Zo ja, wat voor maatregelen neemt u om deze burgers te
beschermen? Zo nee, kunt u uitsluiten dat dit gebeurt?
Antwoord op vragen 5 en 7
Over kennis van en onderzoek naar activiteiten van buitenlandse
inlichtingendiensten kunnen in het openbaar geen mededelingen worden gedaan.
Vraag 6
Heeft u kennisgenomen van het bericht “Covertly, Israel prepares to fight boycott
activists online”?5
Antwoord
Ja.
Vraag 8
Faciliteert of steunt Nederland op enigerlei wijze spionage en/of sabotage door
Israël van Nederlandse burgers die activisme ontplooien dat wordt beschermd
door de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van vergadering, zoals onder
meer vervat in de Nederlandse Grondwet en het Europees Verdrag voor de
Rechten van de Mens? Zo ja, op welke manier gebeurt dit? Zo nee, kunt u dit
uitsluiten?
Antwoord
De Nederlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten voeren hun activiteiten uit op
grond van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 (Wiv 2002). Bij
het opstellen van deze wet is nadrukkelijk rekening gehouden met de vereisten die
uit het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de jurisprudentie van
het Europese Hof voor de Rechten van de Mens voortvloeien.
Vraag 9
Wilt u deze vragen afzonderlijk beantwoorden, graag voor de plenaire behandeling
van de begrotingen van Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel en
Ontwikkelingssamenwerking?
Antwoord
Het kabinet heeft alle vragen beantwoord.