2017Z13036
Antwoorden op de schriftelijke vragen van het lid Voordewind (ChristenUnie) van
de Tweede Kamer der Staten-Generaal inzake het feit dat het NOS-Jeugdjournaal
een reportage heeft gerectificeerd, omdat er onvolledige en verkeerde informatie
werd gegeven (ingezonden d.d. 02 oktober 2017).
1
Bent u op de hoogte van het feit dat het NOS Jeugdjournaal een reportage van 9
september 2017 heeft gerectificeerd, omdat er onvolledige en verkeerde
informatie werd gegeven?1
Er is contact opgenomen met de NOS om informatie in te winnen over de
betreffende zaak. De NOS liet weten dat er bij hen een klacht is binnengekomen
over het betreffende item in het Jeugdjournaal, dat ging over de
leefomstandigheden van kinderen in Gaza. Naar aanleiding van deze klacht is er
een uitgebreide correspondentie geweest tussen de hoofdredacteur van de NOS
en de indiener van de klacht.
De NOS heeft er na redactioneel overleg voor gekozen om naar aanleiding van
deze kwestie op 14 september 2017 een bericht op de website van het
Jeugdjournaal te plaatsen, met als titel ‘We deden iets fout’. In dit bericht wordt
een toelichting gegeven op het betreffende item en legt de redactie uit welke
keuzes er zijn gemaakt rondom het item en welke vervolgstappen de NOS neemt.
Zie voor een verdere toelichting op de gebruikelijke procedure in dit soort gevallen
mijn antwoord op vraag 3.
2
Bent u op de hoogte van het feit dat de gehele uitzending, waar deze reportage
onderdeel van uitmaakt, op internet staat zonder rectificatie en zonder verwijzing
naar de rectificatie van de reportage?2
De NOS liet weten dat archieven van nieuwsuitzendingen uit principe niet worden
herschreven, omdat originele uitzendingen altijd beschikbaar behoren te blijven.
Zie mijn antwoord op vraag 3 voor een toelichting op de procedure die NOS volgt
in dit soort gevallen.
3
Zijn er regels of afspraken over hoe omroepen of nieuws/actualiteitenprogramma's
dienen om te gaan met de online-opslag en beschikbaarstelling van uitzendingen
waarin onderdelen zitten die onvolledig of verkeerd zijn en door hen gerectificeerd
zijn? Vindt u dat er regels of afspraken nodig zijn?
Ja. De NPO heeft een openbare journalistieke code, waarin afspraken zijn
vastgelegd over hoe de publieke omroep journalistiek bedrijft en achteraf
verantwoording aflegt over onjuistheden of onvolledigheden in journalistieke
programma’s. Alle omroepen die journalistieke programma’s maken hebben zich
aan deze journalistieke code gecommitteerd.
In de code staat onder andere dat wanneer blijkt dat een publicatie onjuistheden
bevat of (verwijtbaar) onvolledig is, deze zo snel mogelijk en op passende wijze
gerectificeerd worden. De wijze van rectificeren verschilt per redactie en type
media en valt onder verantwoordelijkheid van de betreffende hoofdredactie.
Correcties en aanvullingen van journalisten zijn te vinden op de websites van de
betreffende omroepen of programma’s.3
Sinds enige tijd is er door de NPO een ombudsman aangesteld, die op
onafhankelijke wijze onderzoek doet naar de journalistieke uitingen van de NPO.
Als individuen of maatschappelijke organisaties van mening zijn dat een omroep
de journalistieke code geschonden heeft, kunnen zij contact opnemen met de
betreffende omroep. Wanneer de omroep en de klachtindiener samen niet tot een
bevredigende oplossing komen, kan de zaak worden ingediend bij de ombudsman.
De ombudsman toetst dan op onafhankelijke wijze of de omroep gehandeld heeft
volgens de journalistieke code en komt tot een uitspraak die op de website van de
NPO wordt gepubliceerd.
De NOS liet weten dat zij in dit specifieke geval de klachtindiener hebben
uitgenodigd voor een gesprek, en de ombudsman al informeel hebben ingelicht.
Mocht het gesprek niet leiden tot een bevredigend antwoord, dan kan de
ombudsman formeel worden gevraagd om zich over dit geval uit te spreken. Dat is
tot nu toe niet gebeurd.
4
Vindt u dat de NOS de rectificatie ook bij de betreffende uitzending zou moeten
plaatsen?
Ik spreek mij niet uit over inhoudelijke en redactionele kwesties. De redactionele
autonomie is een hoeksteen van ons mediabestel en als bewindspersoon mag en
wil ik geen oordeel hebben over de wijze waarop omroepen omgaan met
rectificaties. Juist voor dit soort kwesties vind ik het belangrijk dat er een
ombudsman is die toetst of omroepen zich aan de journalistieke code houden.