Antwoorden van de minister voor Rechtsbescherming op de vragen van het lid Kuiken
(PvdA)over het helpen van slachtoffers van kinderporno
(ingezonden 28 september 2017, nr. 2017Z12845)
Vraag 1
Kent u het bericht “Kinderpornografie blijft slachtoffers achtervolgen”?
Antwoord vraag 1
Ja.
Vraag 2
Is er in Nederland eerder onderzoek gedaan naar de ervaringen van slachtoffers van
kinderporno? Zo ja, welk onderzoek betreft dit, welke conclusies werden daaruit
getrokken? Zo nee, waarom niet en hoe kan er dan effectief beleid worden gevoerd om
deze slachtoffers te helpen?
Vraag 3
Deelt u de mening geuit door de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel
Geweld tegen Kinderen dat er nog te weinig bekend is over de behoeften van deze
slachtoffers, "waardoor we hen vaak niet kunnen bieden wat ze nodig hebben"? Zo ja,
wat gaat u doen om er voor te zorgen dat er meer bekend wordt over hoe deze
slachtoffers geholpen kunnen worden? Zo nee, waarom deelt u die mening niet en
waaruit blijkt dan dat die kennis wel beschikbaar is?
Antwoord vraag 2 en 3
De gevolgen van seksueel misbruik en kinderporno zijn voor slachtoffers en hun omgeving vaak
afschuwelijk. Daarom besteedt het ministerie veel aandacht aan hulpverlening aan deze
slachtoffers. Over de wijze waarop de hulpverlening aan slachtoffers van seksueel misbruik het
beste vormgegeven kan worden zijn verschillende onderzoeksrapporten verschenen. De uitkomsten
van deze onderzoeken hebben vertaling gekregen in beleid gericht op slachtoffers van seksueel
geweld. Voorbeelden zijn het onderzoek naar het risico van secundaire victimisatie van slachtoffers
van zedendelicten van het WODC (2010) en het onderzoek naar de meerwaarde van Centra
Seksueel Geweld bij de ondersteuning van slachtoffers van seksueel geweld (Regioplan 2014). Op
basis van het laatste onderzoek is bijvoorbeeld besloten tot ondersteuning van de landelijke uitrol
van de Centra Seksueel Geweld.
Er wordt daarnaast door de GGD Amsterdam in samenwerking met het AMC longitudinaal
onderzoek uitgevoerd onder slachtoffers van seksueel misbruik waarvan ook pornografisch
materiaal is gemaakt. De bevindingen van dit onderzoek zullen worden betrokken bij het beleid
voor hulpverlening aan slachtoffers van seksueel misbruik en/of kinderporno. Op dezelfde wijze wil
ik ook omgaan met het internationale onderzoek naar slachtoffers van kinderpornografie zoals
uitgevoerd door het Canadian Centre for Child Protection. Het feit dat 48 procent van de
respondenten van dit onderzoek afkomstig is uit Nederland maakt de onderzoeksresultaten
bruikbaar voor de Nederlandse context.
Vraag 4
Heeft de nationale politie eerder overwogen om een webcrawler in te zetten die
"continu geautomatiseerd het openbare internet afzoekt en melding maakt van
kinderpornografisch materiaal, zodat het verwijderd kan worden"? Zo ja, wanneer en
waarom wordt een dergelijk hulpmiddel niet ingezet?
Vraag 5
Deelt u de mening geuit door de Nationaal Rapporteur dat een webcrawler een
efficiënte manier is om kinderporno van het web te verwijderen? Zo ja, waarom? Zo
nee, waarom niet?
Vraag 6
Overweegt u om binnen afzienbare tijd het instrument van een webcrawler te laten
inzetten? Zo ja, op welke termijn en op welke schaal? Zo nee, waarom niet?
Vraag 7
Vergt het inzetten van een webcrawler extra capaciteit bij de nationale politie, het
Meldpunt Kinderporno of een andere instantie? Zo ja, hoeveel fte zou dit bij benadering
vergen?
Antwoord vraag 4, 5, 6 en 7
Het type webcrawler waar u aan refereert is een methode om bestaand beeldmateriaal op te
sporen. Op dit moment wordt bekeken wat de mogelijkheden zijn voor het inzetten van een
dergelijke webcrawler en in hoeverre dit toegevoegde waarde heeft in aanvulling op de reeds
bestaande (internet-)opsporingsmethoden van kinderporno. Dit wordt meegenomen in het plan van
aanpak kinderporno dat eind 2017 aan de Tweede Kamer wordt aangeboden.
Vraag 8
Is er wet- of regelgeving die het gebruik van een webcrawler door de nationale politie in
de weg staat? Zo ja, welke wet- of regelgeving betreft dat en kunnen deze
belemmeringen worden weggenomen?
Antwoord vraag 8
Op grond van de Nederlandse wetgeving zijn opsporingsambtenaren bevoegd om gebruik te maken
van een dergelijke techniek op het openbare internet. Hierbij gelden de gebruikelijke voorwaarden
die van toepassing zijn bij de inzet van iedere opsporingstechniek, onder meer om de privacy van
onschuldige burgers te waarborgen en de inzet en de verkregen data toetsbaar en controleerbaar
te houden.
Vraag 9
Worden slachtoffers van kinderporno op de hoogte gesteld als er in een strafzaak
kinderpornografisch werk bekend wordt zodat zij een schadevergoeding kunnen eisen?
Zo ja, gebeurt dit ook daadwerkelijk? Zo nee, waarom kan dit niet?
Antwoord vraag 9
Gevonden beeldmateriaal (dat uit miljoenen afbeeldingen kan bestaan) wordt nu reeds op
geautomatiseerde wijze vergeleken met materiaal dat reeds bekend is. Slachtoffers van
kindermisbruik worden genotificeerd door de politie of het Openbaar Ministerie (OM) in geval hun
misbruikmateriaal wederom opduikt in een onderzoek. Dit gebeurt echter niet automatisch omdat
het perspectief van het slachtoffer mede leidend is. De afweging of slachtoffers genotificeerd
moeten worden is dus maatwerk. Daarbij houden politie en OM rekening met de ernst en de aard
van het misbruik en het belang van het slachtoffer. Het perspectief van het slachtoffer is daarbij wel
doorslaggevend: heeft het slachtoffer eenmaal aangegeven op de hoogte te willen worden
gehouden van eventueel nieuw misbruikmateriaal dan zal het slachtoffer hierover in beginsel
worden geïnformeerd.
In een lopend onderzoek worden slachtoffers via de gebruikelijke procedures van slachtofferzorg op
de hoogte gehouden van het van hen gevonden beeldmateriaal. Deze slachtoffers kunnen zich dan
ook als civiele partij voegen in het strafproces. Wanneer geen strafrechtelijk onderzoek tegen een
verdachte loopt, kunnen eventuele slachtoffers die afgebeeld staan op ouder beeldmateriaal op
openbaar toegankelijke internetomgevingen geen schadevergoeding eisen via het strafproces.
1) https://www.nationaalrapporteur.nl/actueel/2017/kinderpornografie-blijft-slachtoffersachtervolgen.aspx