Hierbij ontvangt u de antwoorden op de schriftelijke vragen van de leden Mulder
en Omtzigt (beiden CDA) over ernstige verontreiniging door lekkages van NAM in
Rossum (ingezonden op 19 september 2017, kenmerk 2017Z12281).
1
Bent u bekend met het bericht ‘Ernstige bodemverontreiniging op NAM-locatie in
Rossum’?1
Antwoord
Ja, het betreft een bodemverontreiniging op de NAM locatie Rossum-Weerselo 3
(ROW-3) aan de Bentertsteeg 9 in Rossum. Deze locatie is in 1971 door NAM
aangelegd voor het winnen van aardgas. De locatie is op dit moment in gebruik
voor de injectie van productiewater in het voormalige gasreservoir in de diepe
ondergrond. Het productiewater is afkomstig van de oliewinning in Schoonebeek.
2
Klopt het, zoals geschetst in het artikel, dat de lekkage tientallen jaren geleden is
opgetreden en onopgemerkt is gebleven? Waaruit blijkt dat?
Antwoord
In 1985 is voor het eerst een bodemverontreiniging geconstateerd. De oorzaak
van deze bodemverontreiniging is niet bekend. De bodemverontreiniging zou
bijvoorbeeld door het morsen of door een lekkage van de verontreinigende stoffen
veroorzaakt kunnen zijn. De verontreiniging heeft waarschijnlijk tussen 1971 en
1985, zijnde respectievelijk het jaar van de aanleg van de locatie en het jaar van
het eerdergenoemde bodemonderzoek, plaatsgevonden.
Op de locatie hebben in het verleden gedeeltelijke saneringen plaatsgevonden. In
1987 is de bodem plaatselijk gesaneerd. In 2010 heeft er een sanering onder
toezicht van de provincie Overijssel plaatsgevonden.
3
Hoe kan het dat niet bekend is of de lekkage is ontstaan bij de aanlegfase, de
productie of de behandeling van gas?
Antwoord
In 1987 is de Wet Bodembescherming van kracht geworden. Een groot deel van de
ongeveer 250.000 locaties in Nederland waar de bodem mogelijk ernstig vervuild
is, zijn ontstaan vóór 1987. Een bodemverontreinigingen van vóór 1987 wordt een
“historische bodemverontreiniging” genoemd. Historische verontreinigingen zijn
ook aangetroffen op meerdere mijnbouwlocaties. Ten tijde van het ontstaan van
deze bodemverontreinigingen werd dit niet gezien als een overtreding. Er was dan
ook geen rapportageverplichting. Er is daarom weinig bekend van het ontstaan
van en het exacte tijdstip van historische bodemverontreinigingen.
De desbetreffende provincie of gemeente is bevoegd gezag voor de sanering van
een historische bodemverontreiniging. In het geval van een mijnbouwlocatie en
een verontreiniging na 1987 is de minister van Economische Zaken en Klimaat
bevoegd gezag. Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) is hierbij de toezichthouder.
Een deel van de bodem op de locatie ROW-3 is verontreinigd met minerale olie. De
aard van deze verontreiniging geeft echter geen aanwijzing over wanneer en door
welke oorzaak de verontreiniging is ontstaan. De verontreiniging zou tijdens de
aanlegfase, de gasproductie en of gasbehandeling kunnen zijn ontstaan. De
bodemverontreiniging is ernstig maar de saneringsnoodzaak is niet spoedeisend.
Bij het huidige gebruik van het terrein is er geen sprake van onaanvaardbare
risico’s voor de mens, voor het ecosysteem en van verspreiding van de
verontreiniging.
4
Is het alsnog te achterhalen in welke fase deze lekkage is ontstaan, om zodoende
een beter inzicht te verkrijgen in het verlopen proces?
Antwoord
Nee, de oorzaak en het exacte tijdstip van het ontstaan van de
bodemverontreiniging is niet te achterhalen. Zie de beantwoording op vraag 3.
5
Wanneer is deze lekkage ontdekt door de Nederlandse Aardolie Maatschappij
(NAM) en wanneer is de lekkage door de NAM gemeld bij het Staatstoezicht op de
Mijnen (SodM)? Kunt u toelichten waarom dit juridisch wel of niet had moeten
gebeuren?
Antwoord
Zoals eerder aangegeven is de oorzaak en het exacte tijdstip van het ontstaan van
de bodemverontreiniging niet te achterhalen. Het betreft een historische
verontreiniging waarvoor de provincie Overijssel bevoegd gezag is.
De huidige wet- en regelgeving is erop gericht om verontreiniging en schade te
voorkomen en daar waar de verontreiniging en schade toch optreedt deze zoveel
mogelijk te beperken en ongedaan te maken. Lekkages op een mijnbouwlocaties
moeten conform de huidige wet- en regelgeving altijd na de constatering ervan
direct worden gemeld aan de toezichthouder SodM.
6
Verifieert het SodM het onderzoek van onderzoeksbureau Antea Group? Zo ja,
wanneer en bent u bereid de Kamer hierover te informeren? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
De provincie Overijsel is het bevoegd gezag. De provincie Overijssel kan de
bevindingen van Antea Group gebruiken voor de besluitvorming omtrent de ernst
van de verontreiniging en de saneringsnoodzaak. Het is niet aan SodM om het
rapport van Antea Group te verifiëren.
7
Kunt u verklaren waarom lekkages en de daarmee gepaard gaande verontreiniging
zo lang onopgemerkt blijven, wat ook bij de lekkages van de leidingen van
AkzoNobel in Twente het geval was?2
Antwoord
Zoals eerder aangegeven zijn de oorzaak en het exacte tijdstip van de
verontreiniging bij de locatie ROW-3 niet bekend. De verontreiniging is ontdekt in
1985 en vermoedelijk ontstaan in de periode 1971 tot 1985. In deze periode was
er geen rapportageverplichting.
8
Wordt de bodem en het grondwater gemonitord bij mijnbouwactiviteiten om
lekkages op te merken? Zo ja, op welke wijze?
Antwoord
Ja, de bodem en het grondwater bij deze locatie wordt gemonitord. In de voor deze
locatie (ROW-3) verleende vergunningen ten behoeve van de waterinjectie zijn
diverse voorschriften opgenomen ter bescherming van de bodem. Het meten van
de kwaliteit van het grondwater in de bodem door middel van een
monitoringssysteem, bestaande uit een peilbuizenmeetnet rondom de
waterinjectielocatie, is daar een voorbeeld van. In de vergunningen zijn echter ook
specifieke voorschriften opgenomen over bodembeschermende voorzieningen
conform de Nederlandse Richtlijn Bodembescherming (NRB). De wijze waarop de
waterinjectielocatie is aangelegd in combinatie met deze vergunningsvoorschriften
heeft als doel om mogelijke verontreiniging naar de bodem te voorkomen. Tevens
worden naast het bemonsteren van de peilbuizen ook inspecties aan ondergrondse
pijpleidingen en waterinjectieputten uitgevoerd, die er alle op gericht zijn om
mogelijke lekkages te voorkomen.
De installaties op de waterinjectielocaties leveren bij normale bedrijfsvoering geen
emissies naar de bodem op. Door de combinatie van diverse bodembeschermendevoorzieningen en de getroffen beheersmaatregelen is de bescherming van de
bodem tijdens de activiteiten op de waterinjectielocaties geborgd.
9
Waarom is deze lekkage, ondanks de monitoring, onopgemerkt gebleven?
Antwoord
Zoals eerder aangegeven is de oorzaak van de bodemverontreiniging en het
exacte tijdstip daarvan niet bekend. De bodemverontreiniging is in 1985 ontdekt.
10
Stelt het SodM wel voldoende monitoringseisen om dit soort lekkages in beeld te
krijgen?
Antwoord
In de beantwoording van vraag 8 ben ik ingegaan op de monitoring en
vergunningsvoorwaarden waarop SodM toezicht houdt aangaande het huidige
gebruik van de locatie. De provincie Overijssel is bevoegd gezag met betrekking
tot de historische verontreiniging.
11
Kunt u aangeven op welke termijn de NAM de verontreinigde bodem en
grondwater dient te saneren?
Antwoord
In 2014 is vastgesteld dat er in Nederland 1.518 locaties zijn met ernstige risico's
voor de mens, natuur en het grondwater. Op de website Compendium voor de
Leefomgeving3 en op de website Bodemloket4
zijn overzichten te vinden van
bodemverontreinigingen. De provincie Overijssel verzorgt de website Bodematlas
Overijssel waarin alle verontreinigingslocaties in Overijssel te vinden zijn.
Wat betreft de locatie ROW-3 is er weliswaar sprake van een ernstige
bodemverontreiniging maar de saneringsnoodzaak is niet spoedeisend. Bij het
huidige gebruik van het terrein is er geen sprake van onaanvaardbare risico’s voor
de mens, voor het ecosysteem en van verspreiding van de verontreiniging. Als
gevolg daarvan wordt er conform de Wet bodembescherming (Wbb) door
Gedeputeerde Staten van de provincie Overijssel geen uiterste datum vastgesteld
waarop met saneringsmaatregelen moet zijn aangevangen. Op het moment dat
het gebruik van het terrein wijzigt, kan een andere situatie ontstaan waardoor er
wel een uiterste datum voor het aanvangen van saneringswerkzaamheden kan
worden vastgesteld. In de praktijk betekent dit in veel gevallen dat de verontreiniging wordt gesaneerd zodra de locatie wordt ontmanteld omdat de
bodem dan een andere functie krijgt.